Organisatie | Wijdemeren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening outplacement gewezen wethouders |
Citeertitel | Verordening outplacement gewezen wethouders |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze verordening treedt in werking de 8e dag na publicatie. De verordening heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2011.
Gemeentewet, art. 147
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-05-2011 | 01-01-2011 | Nieuwe regeling | 31-03-2011 Wijdemeren Informeren, 27-04-2011 | Verordening outplacement gewezen wethouders |
Aldus besloten in de openbare vergadering van 31 maart 2011.
De raad voornoemd,
de griffier, J.van Ditmarsch
de voorzitter, drs. M.E. Smit
Toelichting op de Verordening outplacement gewezen wethouders
De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is begin 2010 gewijzigd. Het overgangsrecht regelt voor welke gevallen de oude versie van de Appa nog van toepassing is en voor welke gevallen de nieuwe. Voor wethouders die voor of op 27 februari 2010 wethouder waren en daarna niet opnieuw zijn benoemd, geldt de oude versie. In de oude versie was geen outplacement geregeld. Als je het mogelijk wilt maken dat deze groep wethouders van een outplacementtraject via de gemeente gebruik kan maken, dan moet er een verordening worden vastgesteld. Dit is geen wettelijke verplichting, maar een bevoegdheid. De raad is dus vrij te kiezen of zij dit wel of niet wil regelen. Voor de huidige wethouders is – als zij niet meer in functie zijn – in de Appa geregeld dat zij outplacementfaciliteiten kunnen krijgen (art. 132b). De wijze waarop dit artikel in de Appa is geredigeerd impliceert dat sprake is van een verplichting: de gemeente moet deze faciliteiten ter beschikking stellen.
Outplacementbegeleiding is een professionele begeleiding van, in dit geval, de gewezen wethouder waarbij deze zich op eigen kracht en onder eigen verantwoordelijkheid een nieuwe functie elders verwerft. Deze vorm van begeleiding kan voor zowel de gemeente als de gewezen wethouder een aantrekkelijk alternatief zijn. Betrokkene heeft uitzicht op een andere betrekking en voor de gemeente blijven de uitkeringskosten beperkt.
In het derde lid van artikel 44 van de Gemeentewet is bepaald dat de wethouders, buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend, geen inkomsten, in welke vorm ook, genieten ten laste van de gemeente. Deze bepaling geldt niet voor gewezen wethouders. Het toekennen van outplacementfaciliteiten aan een gewezen wethouder is dan ook niet in strijd met de Gemeentewet. Het aanbieden van faciliteiten in welke vorm ook gedurende het wethouderschap is wél in strijd met de Gemeentewet.
Deze verordening voorziet erin dat in beginsel iedere gewezen wethouder outplacementfaciliteiten kan aanvragen. De raad stelt als budgethouder de verordening vast, mede gelet op de financiële voordelen die dit in de sfeer van uitkeringen aan gewezen wethouders kan hebben. Burgemeester en wethouders beslissen vervolgens op een aanvraag om outplacementfaciliteiten. Het toekennen van faciliteiten is een discretionaire bevoegdheid van burgemeester en wethouders.
Bij de besluitvorming omtrent de aanvraag zijn de volgende factoren van belang. Zoals gezegd kan het toekennen van faciliteiten voor alle partijen (financieel) voordeel opleveren. In die zin zal in de meeste gevallen het verzoek van de gewezen wethouder worden ingewilligd. Er zijn situaties denkbaar dat een aanvraag wordt geweigerd. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de gewezen deeltijdwethouder die elders nog een betrekking heeft. Een andere weigeringsgrond kan zijn indien de gewezen wethouder een zogenaamde terugkeergarantie heeft. In dit geval ligt de primaire verantwoordelijkheid bij de oorspronkelijke werkgever. Het is natuurlijk mogelijk om gezamenlijke outplacementfaciliteiten toe te kennen waarbij de gemeente en de oorspronkelijke werkgever een deel van de kosten voor hun rekening nemen. Een dergelijke afspraak kan ook reeds bij aanvaarding van de wethoudersfunctie worden gemaakt. De aanvraag ter zake van het toekennen van outplacementfaciliteiten dient schriftelijk te worden ingediend.
De verordening is voornamelijk van belang voor de groep gewezen wethouders tot en met het vorig college (2006-2010), omdat voor de huidige wethouders een wettelijke regeling bestaat.
De regeling verstaat onder een outplacementbureau een bureau of organisatie bij voorkeur aangesloten bij de brancheorganisatie. In het geval een bureau of organisatie niet daarbij is aangesloten is het advies van de VNG om vooraf te informeren naar de algemene voorwaarden die gehanteerd worden. Bijvoorbeeld of de in dienst zijnde psychologen lid zijn van het Nederlands instituut van psychologen (NIP)
De regeling gaat er verder van uit dat de gemeente een overeenkomst sluit met het betreffende outplacementbureau. Hierdoor wordt voorkomen dat het toekennen van faciliteiten aan de gewezen wethouder door de fiscus wordt aangemerkt als loon in natura.