Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Internationalisering van Onderwijs en Cultuur |
Citeertitel | Beleidsregel Internationalisering van Onderwijs en Cultuur |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | cultuur, onderwijs, subsidies, financieel kader |
Deze beleidsregel vervangt: • de beleidsregel Internationalisering culturele samenwerkingsprojecten 1999; • de beleidsregel Internationalisering van onderwijs 2000. Bij besluit van 18 januari 2011 (Provinciaal Blad 2011, 18) hebben Gedeputeerde Staten het subsidieplafond voor het tijdvak van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 voor de Onderwijs, alsmede voor Cultuur vastgesteld op € 0.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2013 | 01-03-2013 | Intrekking | 26-02-2013 | S0259574 | |
22-12-2011 | 01-03-2013 | Art. 8, 17 | 20-12-2011 Provinciaal Blad 2011, 329 | S0233251 | |
19-01-2006 | 01-01-2006 | 22-12-2011 | nieuwe regeling | 22-12-2005 Provinciaal Blad 2005, 187 | 1151019 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
gelet op de Algemene Subsidie Verordening provincie Noord-Brabant;
gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
A Vast te stellen de navolgende beleidsregel Internationalisering van Onderwijs en Cultuur
B In te trekken de beleidsregel Internationalisering culturele samenwerkingsprojecten 1999 en de beleidsregel Internationalisering van onderwijs 2000.
Beleidsregel Internationalisering van Onderwijs en Cultuur
Deze beleidsregel bestaat uit de volgende onderdelen: Onderwijs (I), Cultuur (II) en Slotbepalingen (III).
Artikel 1 Doelstelling van de subsidieregeling
Door middel van een extra financiële stimulans bevorderen dat grensoverschrijdende uitwisselingen en onderwijsprojecten tot stand komen tussen scholen en onderwijsinstellingen in Noord-Brabant en zijn partnerregio’s. De partnerregio’s zijn de grensregio’s Vlaanderen, Noordrijn-Westfalen, Noord-Frankrijk enerzijds en Wielkopolska (Polen) anderzijds. De provincie Noord-Brabant heeft daartoe een samenwerkingsovereenkomst gesloten met het Europees Platform voor het Nederlandse onderwijs. Subsidiëring vindt in het algemeen plaats in een verhouding van 1 (provincie) : 3 (Europees Platform).
Er wordt onderscheid gemaakt tussen:
In het geval van scholen gaat het om de volgende onderwijstypen; primair onderwijs, VMBO, HAVO, VWO, ROC’s. In het geval van onderwijsinstellingen wordt gedoeld op instituten die het onderwijs ondersteunen zoals bijvoorbeeld een onderwijsbegeleidingsdienst.
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
In de onderwijssamenwerking met Vlaanderen heeft het primair onderwijs prioriteit als het gaat om innovatie van onderwijs (bijvoorbeeld cultuureducatie en gebruik van ICT). Het betreft samenwerking tussen leraren en schoolleiders. Verder krijgen prioriteit:
Voor Noordrijn-Westfalen staat leerlingenuitwisseling centraal, voor Noord-Frankrijk leerlingen en lerarenuitwisseling. Prioriteit krijgen:
In de samenwerking met Wielkopolska krijgen prioriteit de onderwijsactiviteiten die:
Artikel 4 Indiening subsidieaanvragen
De aanvraag geschiedt aan de hand van het volledig ingevulde aanvraagformulier en het volledig ingevulde begrotingsformulier (en de daarin gevraagde bescheiden), beide verkrijgbaar bij de provincie Noord-Brabant (directie SCO, bureau JES) en bij het Europees Platform (secretariaat: Diepenbrocklaan 6, 5251 HD, Vlijmen, the Netherlands). De aanvraag gaat vergezeld van een verklaring van de partnerschool of - instelling, zoals een brief of fax, waaruit de betrokkenheid blijkt.In de projectbeschrijving wordt aandacht geschonken aan de volgende punten:
De aanvraag moet worden ingediend zowel bij Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant (directie SCO, bureau JES) als bij het Europees Platform, hetzij vóór 1 mei hetzij vóór 1 november van een bepaald jaar.
Artikel 5. Criteria voor subsidieverlening
De aanvragen zullen worden getoetst aan de volgende criteria:
Platform ook een bijdrage van de buitenlandse partnerschool beschikbaar is.
Artikel 6 Beslissing op subsidieaanvragen
Een werkgroep van de provincie Noord-Brabant en van het Europees Platform is belast met de voorbereiding van de subsidiebesluiten die gemeenschappelijk door de provincie Noord-Brabant en het Europees Platform worden genomen. Bij verschil van mening over een te nemen subsidiebesluit komt de werkgroep bijeen in aanwezigheid van gedeputeerde en directeur van het Europees Platform om een conclusie vast te stellen.
De provincie Noord-Brabant en het Europees Platform nemen ieder een besluit voor een deel van de subsidie. Bij honorering van de aanvraag wordt een voorschot van 80% overgemaakt. Het restant 20% wordt uitgekeerd na inzending van een inhoudelijk en financieel verslag.
Artikel 7 Aan de subsidie te verbinden verplichtingen
Binnen drie maanden na afronding van het project (dan wel van het jaar, volgend op het subsidiejaar waarvoor subsidie is verleend) moet inhoudelijk en financieel verslag worden gedaan van de resultaten. In het geval van projecten met een langere looptijd dan een jaar worden tussentijdse verslagen gevraagd. Overigens zijn de verplichtingen zoals vermeld in de verordening welzijn, educatie en cultuursubsidies, provincie Noord-Brabant1998, van toepassing. Bij activiteiten, schriftelijke communicatie rondom activiteiten e.d. dient de gesubsidieerde er bekendheid aan te geven, dat hijsubsidie heeft ontvangen van de provincie Noord-Brabant respectievelijk van de Provincie Noord-Brabant en het Europees Platform.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 vast op € 0.
Gedeputeerde Staten kunnen op grond van art. 4:48 Awb afwijken van het in dit onderdeel van de beleidsregel bepaalde. Indien Gedeputeerde Staten gebruik maken van deze bevoegdheid, maken zij behoudens zaken van ondergeschikt belang, daarvan melding in hun rapportage aan de Commissie voor cultuur, onderwijs en stedelijke vernieuwing en aan het Europees Platform.
Het doel van dit onderdeel van de beleidsregel is het bevorderen van de totstandkoming van perspectiefvolle grensoverschrijdende culturele samenwerkingsprojecten en internationale kennisuitwisseling.
Artikel 11 Subsidiabele activiteiten
Projecten: Om voor subsidiëring in aanmerking te komen dient de aanvraag betrekking te hebben op een project (zoals een voorstelling, tentoonstelling, manifestatie, publicatie, congres) op cultureel gebied ( zoals film, beeldende kunst, vormgeving, fotografie, regionale geschiedbeoefening, podiumkunsten, muziek, musea, letteren, openluchttheater, amateurkunst, kunstzinnige vorming, cultuurbehoud , cultuurbeheer), dat plaats vindt in Noord-Brabant en/of in een of meer van de partnerregio’s van de Provincie Noord-Brabant (Vlaanderen, Noordrijn-Westfalen, Noord-Frankrijk, Poznan (Polen)).
Kennisuitwisseling: Initiatieven gericht op het internationaal verwerven en/of uitwisselen van informatie die potentieel het cultuurbeleid in de provincie Noord-Brabant kan dienen. Aanvragen voor studiereizen, deelname aan symposia of congressen en kennisuitwisselingsactiviteiten kunnen voor subsidiëring in aanmerking komen.
Artikel 12 Subsidiabele kosten
Voor subsidiëring komt maximaal 50% van de kosten in aanmerking. Reeds gemaakte kosten komen niet voor subsidiëring in aanmerking. Bij projecten is de provinciale subsidie nooit hoger dan de bijdrage uit de partnerregio.
Gedurende het hele jaar kunnen subsidieverzoeken worden ingediend bij Gedeputeerde Staten (directie SCO, bureau Cultuur). Er kan per subsidieverzoek voor slechts een project subsidie worden aangevraagd. Voor meerdere activiteiten dienen afzonderlijke verzoeken te worden ingediend. In de aanvraag moet tenminste worden vermeld:
Uiterlijk drie maanden na afsluiting van het project waarvoor subsidie is verleend (dan wel van het jaar, volgend op het subsidiejaar waarvoor subsidie is verleend), dient door de subsidieontvangende instantie een aanvraag tot vaststelling te worden ingediend vergezeld van een financieel verslag. Tevens dient een activiteitenverslag te worden ingediend. Eindafrekeningen welke niet worden vergezeld van een verslag zullen niet in behandeling worden genomen.
Artikel 16 Afwijken van de beleidsregel
Gedeputeerde Staten kunnen op grond van art. 4:84 Algemene wet bestuursrecht afwijken van het in dit onderdeel van de beleidsregel bepaalde. Indien Gedeputeerde Staten gebruik maken van deze bevoegdheid maken zij hiervan – behoudens in zaken van ondergeschikt belang – melding in hun rapportage aan de statencommissie Zorg, Welzijn en Cultuur.