Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Drenthe

Reglement op de Adviescommissie voor de Fysieke Leefomgeving Drenthe

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDrenthe
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingReglement op de Adviescommissie voor de Fysieke Leefomgeving Drenthe
CiteertitelReglement op de Adviescommissie voor de Fysieke Leefomgeving Drenthe
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Dit reglement is door gedeputeerde staten vastgesteld op 28-03-2006.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 14-6-2006

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Provinciaal blad, 2006, 45

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Provinciewet,
  2. Algemene wet bestuursrecht,
  3. Grondwaterwet,
  4. Wet milieubeheer,
  5. Wet op de waterhuishouding,
  6. Wet op de Ruimtelijke Ordening,

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-07-200621-12-2013nieuwe regeling

14-06-2006

Provinciaal blad, 2006, 45

13/5.3/2006003322

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement op de Adviescommissie voor de Fysieke Leefomgeving Drenthe

 

 

Inhoud

Artikel 1

1.   Er is een Adviescommissie voor de Fysieke Leefomgeving Drenthe.

2.   Deze commissie is aangewezen als commissie op grond van artikel 2.41 van de Wet milieubeheer, artikel 8, tweede lid, van de Wet op de waterhuishouding,

artikel 20, eerste lid, van de Grondwaterwet en artikel 53 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

3.   De commissie wordt vooraf door het provinciebestuur gehoord over maatregelen, plannen en verordeningen die van betekenis zijn voor het provinciaal omgevingsbeleid.

4.   De commissie is bevoegd het provinciebestuur uit eigen beweging van advies te dienen over algemene vraagstukken betreffende het provinciaal omgevingsbeleid.

5.   De commissie stelt, onder goedkeuring van provinciale staten en gedeputeerde staten, nadere regels aangaande de werkwijze van de commissie.

Artikel 2

1.   In de commissie hebben zitting:

a.   1 voorzitter

b.   de inspecteur van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Regio Noord

c.   een vertegenwoordiger van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Directie Realisatie en Ontwikkeling, Cluster Zuid, Oost, Noord

d.   de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat, Directie Noord-Nederland

e.   de regiodirecteur Noord van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

f.    het hoofd van de Regio Noord van het Ministerie van Economische Zaken

g.   de eerstaangewezen ingenieur-directeur van de Directie Noordoost-Nederland van het Ministerie van Defensie

h.   het hoofd van de Regio Noord van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg

i.    de regiocoördinator Noord van de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodem-onderzoek

j.    2 leden op voordracht van de Vereniging van Drentse Gemeenten

k.   2 leden op voordracht van de waterschappen Hunze en Aa's, Noorderzijlvest, Reest en Wieden en Velt en Vecht

l.    1 lid op voordracht van de LTO Noord

m.  1 lid op voordracht van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor

Drenthe

n.   1 lid op voordracht van de Milieufederatie Drenthe

o.   1 lid op voordracht van de erkende particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties

p.   1 lid op voordracht van de NV Waterleidingmaatschappij Drenthe

q.   1 lid op voordracht van de recreatiesector

r.    1 lid op voordracht van de ANWB

2.   Leden van provinciale staten, leden van gedeputeerde staten, ambtenaren en arbeidscontractanten van de provincie Drenthe kunnen geen lid zijn van de commissie.

3.   De leden van de commissie kunnen zich laten vervangen door een plaatsvervanger.

Artikel 3

1.   Provinciale staten benoemen op voordracht van gedeputeerde staten de voorzitter van de commissie voor een periode van 4 jaar.

2.   De commissie wijst uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter aan.

3.   De leden van de commissie, genoemd in artikel 2, eerste lid, onder b tot en met i, zijn ambtshalve lid van de commissie.

4.   Provinciale staten benoemen de leden van de commissie, genoemd in artikel 2, eerste lid, onder b, c, d en e en onder j, k en l.

5.   Gedeputeerde staten benoemen de leden van de commissie, genoemd in artikel 2, eerste lid, onder f, g, h en i en onder m, n, o, p, q en r.

Artikel 4

1.   Provinciale staten dan wel gedeputeerde staten kunnen voor de behandeling van bepaalde onderwerpen subcommissies instellen.

2.   De commissie en de subcommissies kunnen zich doen bijstaan door deskundigen.

3.   Gedeputeerde staten voorzien in het secretariaat van de commissie en de subcommissies.

Artikel 5

1.   De vergaderingen van de commissie en de subcommissies zijn openbaar.

2.   Een vergadering of een gedeelte daarvan is niet openbaar in gevallen waarin de in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur genoemde belangen op de in dat artikel bedoelde wijze kunnen worden geschaad.

Artikel 6, Overgangsbepaling

De subcommissies van de Provinciale Commissie voor het Omgevingsbeleid gaan na de instelling van de Adviescommissie voor de Fysieke Leefomgeving Drenthe ongewijzigd verder als subcommissies van deze adviescommissie.