Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Drenthe

Subsidieregeling Leren voor Duurzame Ontwikkeling Drenthe

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDrenthe
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingSubsidieregeling Leren voor Duurzame Ontwikkeling Drenthe
CiteertitelSubsidieregeling Leren voor Duurzame Ontwikkeling Drenthe
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 27-4-2005

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Provinciaal blad, 2005, 36

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-200501-02-200516-12-2009nieuwe regeling

27-04-2005

Provinciaal blad, 2005, 36

9/9.5/2005001830

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling Leren voor Duurzame Ontwikkeling Drenthe

 

 

Inhoud

BEGRIPSOMSCHRIJVING

Artikel 1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a.   Noordelijk Ambitiestatement: bestuurlijk bekrachtigde afspraak over te bereiken doelen in de periode 2004 tot 2007 in Groningen, Fryslân en Drenthe op het

gebied van Leren voor Duurzame Ontwikkeling tussen de landelijke Stuurgroep Leren voor Duurzame Ontwikkeling en de afzonderlijke colleges van gedeputeerde staten;

b.   ASV: de Algemene subsidieverordening Drenthe 2004;

c.   Uitvoeringsprogramma Leren voor Duurzame Ontwikkeling: een door gedeputeerde staten van Drenthe vastgestelde lijst met projecten die in enig jaar voor subsidie op grond van deze subsidieverordening in aanmerking komen;

d.   Noordelijke Adviesgroep: door gedeputeerde staten ingestelde groep van onafhankelijke deskundigen uit de 3 noordelijke provincies die advies aan de afzonderlijke colleges van gedeputeerde staten uitbrengt over de ingediende projectvoorstellen.

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 2

Gedeputeerde staten kunnen met inachtneming van deze regeling een incidentele prestatiesubsidie verlenen aan een aanvrager ten behoeve van projecten gericht op Leren voor Duurzame Ontwikkeling in Drenthe.

DE SUBSIDIEVERLENING

Artikel 3

1.   Voor subsidieverlening komen slechts in aanmerking projecten die ten minste voldoen aan de volgende criteria, zoals geformuleerd in het Noordelijk Ambitiestatement:

a.   het project past binnen het inhoudelijke kader (thema's) van het Noordelijk Ambitiestatement en de daarin geformuleerde algemene criteria;

b.   voorstellen/aanvragen worden ingediend door ten minste 3 partijen, waarvan 1 penvoerder, liefst uit verschillende dimensies;

c.   de (leer)doelstellingen worden SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden) geformuleerd;

d.   de dilemma's en leerervaringen worden, ook tussentijds, vastgelegd en ge-evalueerd (monitoring);

e.   er vindt reflectie plaats op het behalen van de doelstellingen, inclusief een reflectie op de doelstellingen zelf;

f.    er wordt gebruik gemaakt van omgangsvormen die leiden tot openheid, wederkerigheid en veiligheid;

g.   er is een diversiteit aan leervormen, bijvoorbeeld observeren, ervaren, experimenteren en reflecteren;

en voorts zoveel mogelijk voldoen aan de volgende criteria:

h.   er vindt een gemeenschappelijke oriëntatie en afweging op doelen en richtingen plaats, gekoppeld aan een reëel probleem, een werkelijke uitdaging of kans;

i.    er wordt een aanpak gekozen die leidt tot oplossing van de eigen problemen, een verandering van de situatie, zonder strijdigheid met de opvattingen en belangen van anderen;

j.    er worden zoveel mogelijk dimensies van duurzame ontwikkeling in de afweging betrokken (mensen, economie, ecologie, hier-daar, nu-straks en participatie);

k.   er vindt opschaling plaats (van lokaal naar regionaal, van sectoraal naar integraal enz.);

l.    het Leren over Duurzame Ontwikkeling en het maken van keuzes daarin, staat in projecten centraal. Vergroten van algemeen bewustzijn, ontwikkelen en activeren van competenties, zicht bieden op alternatieve gedrags-/handelings-perspectieven, stimuleren van voortdurende reflectie en uitwisseling van ideeën en bevorderen van interactie, participatie en meebeslissen.

2.   Voor subsidieverlening komen in ieder geval niet in aanmerking:

a.   projecten met een winstoogmerk;

b.   projecten die tot het reguliere aanbod of takenpakket van instellingen gerekend kunnen worden;

c.   de structurele personeelskosten van de aanvragende of uitvoerende organisatie.

3.   Onverminderd het bepaalde in het eerste lid zal, ingeval subsidieaanvragen leiden tot overschrijding van het vastgestelde subsidieplafond, de Noordelijke

Adviesgroep een prioritering maken op grond van de criteria h tot en met l en eventueel nader te stellen kaders. Nader te stellen kaders worden bij de publicatie van de oproep voor ideeën, zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, bekendgemaakt.

Artikel 4

1.   Het project is goed af te ronden en heeft concrete (tussen)resultaten. Meerjarige projecten zijn mogelijk, maar indien langer dan 1 jaar is een fasering noodzakelijk met fasen van maximaal 1 jaar. Toekenning van budget vindt ieder jaar opnieuw plaats aan de hand van de resultaten en het plan van de volgende fase.

2.   Gedeputeerde staten kunnen een subsidie in de kosten van een project, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, verlenen van maximaal 85% van de subsidiabele projectkosten.

3.   In, naar het oordeel van gedeputeerde staten, bijzondere gevallen kan een hogere subsidie worden verleend.

DE AANVRAGEN

Artikel 5

1.   Er wordt een subsidietender uitgeschreven. Een aanvraag om subsidie dient daarom in aanvulling op artikel 12 van de ASV, binnen 6 weken na publicatie door gedeputeerde staten van een oproep tot projectideeën ingediend te worden.

2.   Projectideeën kunnen na eerste beoordeling door de Noordelijke Adviesgroep worden omgezet in projectvoorstellen.

3.   De Noordelijke Adviesgroep beoordeelt de projectvoorstellen op grond van de criteria van artikel 3. Hieruit wordt een conceptuitvoeringsprogramma samengesteld dat door gedeputeerde staten wordt vastgesteld.

Artikel 6

Gedeputeerde staten beslissen, in afwijking van artikel 13 van de ASV, binnen 8 weken nadat zij het conceptuitvoeringsprogramma van de Noordelijke Adviesgroep hebben ontvangen.

SLOTBEPALING

Artikel 7

1.   Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 2005 en werkt terug tot 1 februari 2005.

2.   Deze regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling Leren voor Duurzame Ontwikkeling Drenthe.

TOELICHTING OP DE SUBSIDIEREGELING LEREN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING DRENTHE

Artikel 3

De aanvragen voor subsidie worden beoordeeld aan de hand van de genoemde criteria. Projecten moeten ten minste voldoen aan de criteria a tot en met g. Vervolgens worden projecten beoordeeld op de mate waarin zij aan de volgende criteria voldoen. De Noordelijke Adviesgroep stelt, indien nodig, nadere inhoudelijke kaders vast waarbinnen projecten kunnen worden aangevraagd. Deze aanvullende inhoudelijke criteria worden bij de oproep voor projecten bekendgemaakt. Ingediende project-ideeën worden door de adviesgroep beoordeeld op het voldoen aan de verplichte criteria en onderling gewogen op basis van de aanvullende criteria uit de regeling en eventueel nader gestelde kader. De adviesgroep heeft ook de opdracht in de gaten te houden of uiteindelijk alle ambities gerealiseerd worden. Waar nodig zal zij actie ondernemen om de realisatie evenwichtig te bevorderen. Aan ieder college van gedeputeerde staten in de 3 noordelijke provincies wordt vervolgens een conceptuitvoeringsprogramma voorgelegd.

-     Tweede lid

Gedeputeerde staten verlenen geen subsidie aan activiteiten die vallen onder het

reguliere aanbod van een organisatie. Hiermee wordt overlap met eventuele structurele budgetten voorkomen. Het krediet Leren voor Duurzame Ontwikkeling is ook niet bedoeld voor ondersteuning van projecten die zonder financiële steun van de overheid ook levensvatbaar zijn. Deze beperking is met name bedoeld om concurrentievervalsing te voorkomen. Dit artikel betekent dus niet dat organisaties met een winstoogmerk geen projectvoorstellen kunnen indienen. Zij zullen echter aannemelijk moeten maken dat het desbetreffende project geen commercieel belang dient. Organisaties die een reguliere subsidie van de provincie of andere overheid ontvangen, moeten aannemelijk maken dat het voorgestelde project een meerwaarde levert ten opzichte van de reguliere subsidies.

Artikel 4

Het Rijk heeft aan het beschikbaar gestelde budget voor Leren voor Duurzame Ontwikkeling de voorwaarde gesteld dat lagere overheden en partners aan de projecten een eigen bijdrage leveren van ongeveer 25%. Het betreft hier een percentage eigen bijdrage, gerekend over alle projecten voor Leren voor Duurzame Ontwikkeling in de pijler Lerende Samenleving. Dit is vooral bedoeld om te voorkomen dat projecten worden ontwikkeld waar geen vraag naar is.

Voor de uitvoering van projecten door minder draagkrachtige organisaties of experimentele en vernieuwende projecten, kunnen gedeputeerde staten besluiten het

cofinancieringspercentage te bepalen op het minimum van 15.

Het percentage van de subsidiabele kosten dat voor subsidie in aanmerking komt, wordt door gedeputeerde staten per project vastgesteld op grond van te verwachten mogelijkheden om andere financiële middelen te genereren. Dat betekent dat meer draagkrachtige organisaties en projecten met een lager risicoprofiel, een hoger percentage eigen bijdrage moeten realiseren. Het is daarom van belang dat de begroting alle kosten bevat die voor het project worden gemaakt.

Ook de kosten die uit eigen middelen of andere budgetten worden of kunnen worden bekostigd. Daarbij horen dus ook de structurele personele kosten van een organisatie, hoewel deze kosten niet voor subsidie in aanmerking komen.

Artikel 5

Er wordt gewerkt met subsidietenders. De colleges van gedeputeerde staten van de 3 noordelijke provincies zullen gezamenlijk een oproep publiceren voor het indienen van projectideeën. De planning is om oproepen te plaatsen in april/mei 2005, november 2005, april/mei 2006 en eind 2006. Mocht het subsidieplafond nog niet bereikt zijn, dan kan een laatste oproep in april/mei 2007 plaatsvinden.

Publicatie vindt ten minste plaats door middel van een persbericht en via de websites van de 3 noordelijke provincies.

Artikel 6

Gedeputeerde staten beslissen over de aanvragen, nadat zij de Noordelijke Adviesgroep Leren voor Duurzame Ontwikkeling om advies hebben gevraagd.