Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Neder-Betuwe

Beleidsuitgangspunten leerlingenvervoer gemeente Neder-Betuwe

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNeder-Betuwe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsuitgangspunten leerlingenvervoer gemeente Neder-Betuwe
CiteertitelBeleidsuitgangspunten leerlingenvervoer gemeente Neder-Betuwe
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpOnderwijs

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Als de datum van inwerkingtreding geldt de achtste dag na bekendmaking van de regeling.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening Leerlingenvervoer Neder-Betuwe

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-06-201116-06-2011intrekking

01-03-2011

Rhenense Betuwse Courant 08-06-2011 

D/11/001908
21-10-201016-06-2011nieuwe regeling

15-06-2010

Rhenense Betuwse Courant 13-10-2010  

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsuitgangspunten leerlingenvervoer gemeente Neder-Betuwe

Vaststelling beleidsuitgangspunten met betrekking tot het leerlingenvervoer gemeente Neder-Betuwe (door B&W) Burgemeester en wethouders van Neder-Betuwe maken bekend dat zij op 15 juni 2010 op basis van het bepaalde in de verordening leerlingenvervoer 27 januari 2009 hebben vastgesteld: Beleidsuitgangspunten leerlingenvervoer gemeente Neder-Betuwe Hierin geeft het college inhoud aan de uitvoering van de beleidsuitgangspunten die een aanvulling zijn op de verordening leerlingenvervoer .

 

Hoofdstuk 1  

In 2009 heeft de gemeente Neder-Betuwe besloten anders naar het leerlingenvervoer te kijken. Deze keuze is deels ingegeven door de constatering dat:

- de gebruikelijke werkwijze niet altijd aansloot bij de vermogens van de leerlingen;

- de gebruikelijke werkwijze leidt tot extra hoge kosten in het leerlingenvervoer en

- het leerlingenvervoer in belangrijke mate kan bijdrage bij de verzelfstandiging van leerlingen in het reizen.

Om invulling te geven aan deze andere benadering, zal bij het beoordelen van de aanvragen om een vergoeding leerlingenvervoer nog beter gekeken gaan worden, naar de mogelijkheden die er voor de leerlingen zijn om fietsend of met het openbaar vervoer op school te komen. Daar waar dit geen optie is, zal net als nu aangepast (taxi)vervoer worden aangeboden. Alle ouders zijn bij de start van het schooljaar 2009-2010 (in de beschikking) reeds geïnformeerd over een mogelijk andere beoordeling van hun aanvraag vanaf het schooljaar 2010-2011. Verder zijn de aanvragen die gedurende het schooljaar 2009-2010 zijn ontvangen, reeds op deze andere manier beoordeeld. Vanuit de raad is verzocht om informatie over de veranderingen in het leerlingenvervoer. Dit verzoek, maar ook het gegeven dat het voor de beoordeling van de verschillende aanvragen zeer wenselijk is om enige beleidsuitgangspunten te formuleren, is aanleiding geweest om deze beleidsuitgangspunten op te stellen. Deze uitgangspunten dienen als aanvulling op de huidige verordening leerlingenvervoer van de gemeente Neder-Betuwe en dragen bij aan een eenduidige beoordelingssystematiek. De uitgangspunten beargumenteren waarom de gemeente Neder-Betuwe voor deze beleids-regel kiest en tevens zullen deze uitgangspunten de beoordeling per leerling eenvoudiger maken. Voor de ouders wordt duidelijker welke vergoeding verstrekt gaat worden. Het dient dus tevens als communicatief doel.

 

Hoofdstuk 2 Wat gaat er feitelijk veranderen?

Ingegeven door de wens van ouders en scholen om het taxivervoer te organiseren, wordt deze vervoerswijze veelvuldig toegepast. Het is inmiddels zelfs zó “ingeburgerd” dat bij zowel ouders, scholen, medewerkers als politiek de mogelijkheid om de kosten van het reizen met het openbaar vervoer en de fiets (beide al dan niet met begeleiding) uit het zicht is verdwenen. De toekomstige situatie voor het leerlingenvervoer gaat uit van de eigen kracht van de leerlingen en hun ouders/verzorgers. Er is veel aandacht voor de leerlingen door de vervoersvergoeding te laten aansluiten bij wat het kind kan. Als een leerling in staat is om te fietsen en de school staat op een fietsbare afstand, dan wordt zo’n leerling niet met de taxi naar school gebracht. Hetzelfde geldt voor het openbaar vervoer. Echter wanneer de leerling vanuit medisch oogpunt of door ingewikkelde fiets- of OV-routes is aangewezen op taxivervoer, dan wordt daar de vervoersvergoeding op afgestemd. Om te weten wat een leerling kan, wordt iedere leerling besproken met een deskundige op school en zonodig onderzocht door een onafhankelijke deskundige. Zelfredzaamheid in het verkeer komt in steeds meer gemeenten in Nederland op de kaart. Langzaam maar zeker zal het beeld dat leerlingenvervoer in het speciaal basis-onderwijs en speciaal onderwijs standaard met aangepast vervoer naar school gaan, verdwij-nen. 

Hoofdstuk 3 Voor welke groep leerlingen?

De uitgangspunten maken de doelgroep concreter, maar bij ieder kind zal op individueel niveau gekeken blijven worden naar de mogelijkheden voor wat betreft het van en naar school reizen.

Hoofdstuk 4 Beleidsuitgangspunt 1: Passend vervoer

De gemeente heeft de zorgplicht een vergoeding voor ‘passend vervoer’ aan te bieden. Uit-gangspunt van de regeling is een zo voordelig mogelijke vergoeding. Indien een kind naar het oordeel van burgemeester en wethouders - eventueel onder begeleiding - kan

(brom-)fietsen, wordt een (brom-)fietsvergoeding verstrekt. Wanneer een kind, eventueel onder begeleiding, met het openbaar vervoer kan reizen worden deze kosten vergoed. Daarnaast is het mogelijk een vergoeding voor het gebruik van de eigen auto aan te bieden. Aangepast vervoer vindt meestal plaats in taxibusjes. Eventuele begeleiding dienen de ouders zelf te organiseren. Wat passend vervoer precies inhoudt beschrijft de wetgeving, jurisprudentie danwel de ver-ordening Leerlingenvervoer van de gemeente Neder-Betuwe niet. Dit zorgt ervoor dat op individueel niveau een beoordeling plaats moet vinden. Op welke vergoeding een leerling recht heeft wordt bepaald door de medische mogelijkheden van de leerling en de infrastructurele mogelijkheden op het traject woning-school en vice versa. Wat betreft de medische mogelijkheden van een leerling wordt bij twijfel advies ingewonnen bij onafhankelijk medisch deskundigen. Zij onderzoeken welke vervoerswijze past bij het eigen vermogen van de leerling. De uitgangspunten in de onderstaande tabellen hanteert de gemeente als algemene richtlijnen. Wanneer persoonskenmerken of andere factoren er toe leiden, dat nader onderzoek nodig is om vast te stellen of de betreffende leerling al dan niet binnen de hieronder gestelde uitgangspunten valt, kan hiervan afgeweken worden. Dergelijke omstandigheden worden meegenomen in de beoordeling.

   
Het bovenstaande beleidsuitgangspunt houdt rekening met de verschillende doelgroepen van kinderen. Het uitgangspunt is in groepen opgedeeld waarbij de ontwikkeling past bij het niveau van de kinderen. De algemene richtlijn voor leerlingen in het speciaal onderwijs liggen lager dan bij het regulier basis- en speciaal basisonderwijs omdat dit vaak om moeilijker leerbare kinderen gaat die ook nog eens te maken kunnen hebben met een lichamelijke of geestelijke handicap. Als laatste geldt het bovenstaande uitgangspunt ter voorbereiding van de leerling op het vervolgtraject, Dit kan zijn: voorgezet onderwijs, werk of bijvoorbeeld een dagbestedingpro-ject.

Hoofdstuk 5 Beleidsuitgangspunt: Begeleiding in het leerlingenvervoer

De wetgeving, staande jurisprudentie en de gemeentelijke verordening gaan er van uit dat daar waar nodig ouders zorgen voor de begeleiding van hun kind bij het vervoer. Uit jurisprudentie blijkt dat ouders dit niet zelf hoeven te leveren, maar wel zelf moeten verzorgen/organiseren. Het is de gemeentelijke taak om ouders hier onder bepaalde voorwaarden financieel bij te ondersteunen. Het beeld wat de meeste ouders echter hebben, is dat niet zijzelf, maar de gemeente verantwoordelijk is voor het naar school brengen van een bepaalde groep leerlingen. Dit is vaak de reden waarom veel kinderen met taxi’s/taxibusjes naar school worden vervoerd. Veel kinderen kunnen ondanks hun (soms lichte) handicap prima onder begeleiding van een volwassene fietsen of gebruik maken van het openbaar vervoer. Ouders hebben echter vaak grote moeite om de begeleiding van hun kind (door henzelf of door een ander) te organiseren. Hoe moeilijk dit ook te organiseren is, blijkt desondanks uit jurisprudentie, dat er voor de rechter vrijwel geen redenen zijn om de verantwoordelijkheid van ouders over te dragen aan de gemeente. Zeker in gezinnen waar werk van de ouders, de aanwezigheid van andere kinderen of de reistijd om de leerling naar school te begeleiden het moeilijker maken om in de begeleiding van hun kind te voorzien, vormen juridisch en het oordeel van de rechter geen aanleiding om de gemeente verantwoordelijk te maken voor de begeleiding van de leerling door bijvoorbeeld aangepast vervoer aan te bieden. Voor wat betreft de begeleiding in het leerlingenvervoer sluit de gemeente Neder-Betuwe zich aan bij de staande jurisprudentie. Uiteraard kunnen er omstandigheden zijn (bijv. een medische beperking bij de ouder(s), meerdere kinderen in het gezin naar het speciaal onderwijs) die maken dat ouders onmachtig zijn om de begeleiding voor hun kind te organiseren. In dergelijke situaties kan de gemeente overgaan tot het aanbieden van aangepast vervoer indien door de ouders wordt aangetoond dat zij alles hebben gedaan om de begeleiding van hun kind te organiseren. Daarnaast creëert de gemeente voor ouders een aantal faciliteiten waarmee zij geholpen worden in de zoektocht naar begeleiding.

Hiertoe beschrijven we een viertal suggesties om hier vorm aan te geven: 1. Mee zoeken naar begeleiding

2. Aanbieden van een faciliteit

3. Educatie

4. Aanbieden van middelen Ad 1. Mee zoeken naar begeleiding

De verantwoordelijkheid voor de begeleiding van de kinderen blijft bij de ouders. Echter in de zoektocht hoe dit te organiseren kunnen zij geholpen worden door een instantie die met hen mee zoekt, door kan verwijzen, of uit kan leggen dat andere ouders ook voor dit probleem staan en hier een oplossing voor zoeken/vinden.

Een partij die hierin een rol kan spelen is bijv. Stichting MEE Gelderse Poort. Ad 2. Aanbieden van een faciliteit

De ontwikkeling van het zelfstandig reizen kan worden gestimuleerd door de leerlingen tijdelijk te laten begeleiden in het openbaar vervoer door OVmaatjes. Met de hulp van deze maatjes leren kinderen op een veilige, zorgvuldige en begeleide manier om de reis van huis naar school met het openbaar vervoer af te leggen. De inzet van OVmaatjes ontlast de ouders en zorgt er tegelijkertijd voor dat kinderen ervaring opdoen in het openbaar vervoer.

De coördinatie van de OVmaatjes wordt ondergebracht in een lokaal steunpunt OVmaatje. Hier kunnen ouders zich melden wanneer zij tijdelijke hulp nodig hebben bij het begeleiden van hun kind in het openbaar vervoer naar school. Zo blijft de verantwoordelijkheid bij de ouders liggen, maar faciliteit de gemeente hen tijdelijk.   Ad 3. Educatie

Door OV-educatie op school leert een kind op spelenderwijs kennis maken het openbaar vervoer. Met als gevolg dat een kind sneller zelfstandig met het openbaar vervoer kan reizen. Op veel scholen wordt dit op dit moment nog niet toegepast, een gemiste kans, want veel kinderen vinden het erg leuk om met openbaar vervoer te reizen.

Om het veranderproces te ondersteunen en enthousiasme te creëren bij de leerlingen voor het reizen met het OV zal, indien gewenst, de gemeente Neder-Betuwe de scholen lesmateriaal aanbieden waarmee de leerlingen les krijgen in het gebruik maken van het openbaar vervoer. Denk hierbij aan OV4U-lespaketten. Dit lesmateriaal is er voor het basisonderwijs, maar er zijn ook pakketten ontwikkeld voor het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs.

Naast lesmateriaal voor het openbaar vervoer is het mogelijk om fietslessen aan te bieden aan scholen. De praktijk laat namelijk zien dat niet iedere leerling van huis uit leert fietsen. De educatie is met name bedoeld voor leerlingen vanaf 11 jaar. Vanaf deze leeftijd verwachten wij namelijk in beleidsuitgangspunt 1 dat zij een bepaalde afstand zelf kunnen fietsen. De kosten van bovengenoemde lespakketten zijn sterk afhankelijk van het aantal scholen waarvoor deze gemaakt worden, het aantal kinderen wat er gebruik van zal maken en de mate waarin de pak-ketten op maat gemaakt moeten worden. Ad 4. Aanbieden van middelen

De gemeente Neder-Betuwe wil kinderen, die momenteel met aangepast vervoer of met het OV van en naar school reizen graag stimuleren om, indien mogelijk, mét of zonder begeleiding per fiets naar school te laten reizen. Mits wordt voldaan aan het afstandscriterium van 6 kilometer, stelt de gemeente daarom voor kinderen die momenteel met aangepast vervoer of met het OV reizen en met ingang van het nieuwe schooljaar met de fiets gaan reizen, éénmalig een bedrag van netto €250,- per kind ter beschikking voor de aanschaf van een nieuwe fiets. Verder mogen deze kinderen op kosten van de gemeente een fietstas met eigen foto laten maken, bij een door de gemeente nader te bepalen firma.

Kinderen die momenteel met het aangepast vervoer reizen en met ingang van het nieuwe schooljaar mét of zonder begeleiding met het OV gaan reizen, mogen op kosten van de ge-meente een rugzak met naam en/of foto laten maken, bij een door de gemeente nader te bepalen firma.

Voor kinderen vanuit het voortgezet speciaal onderwijs en kinderen van het praktijkonderwijs geldt de kanttekening dat zij hiervoor alléén in aanmerking komen wanneer zij niet in staat zijn om zelfstandig met het openbaar vervoer te reizen, maar wel in staat zijn om met of zonder begeleiding van en naar school te fietsen. Uiteraard blijft de fietsvergoeding of de vergoeding voor het OV hierbij gehandhaafd.

Hoofdstuk 6 Wanneer en hoe worden ouders geïnformeerd?

Alle ouders zijn bij de start van het schooljaar 2009-2010 (in de beschikking) reeds geïnfor-meerd over een mogelijk andere beoordeling van hun aanvraag vanaf het schooljaar 2010-2011. In vervolg hierop worden de ouders in april op de hoogte gebracht van de wijzigingen die eraan zitten te komen met een persoonlijke brief van de gemeente. In deze brief wordt aangekondigd, dat er door de gemeente persoonlijk contact opgenomen zal worden met de betrokken ouders. In het daaropvolgende telefoongesprek kunnen op individueel niveau vragen worden beantwoord, onduidelijkheden worden weggenomen en gepolst worden wat de mogelijkheden van dit specifieke kind zijn. De gemeente is ervan overtuigd dat het individueel te woord staan van de ouders een positief effect zal hebben op deelnamebereidheid van ouders. De belronde zal afgesloten worden met een artikel in de krant over de wijzigingen die op stapel staan.

Aldus besloten in de vergadering van 15 juni 2009.