Organisatie | Haren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling interne klachtenbehandeling Haren |
Citeertitel | Regeling interne klachtenbehandeling Haren |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2006 | 01-01-2013 | . | 19-12-2005 Harener Weekblad, 22-12-2005 | . |
DE RAAD, HET COLLEGE, DE BURGEMEESTER, DE COMMISSIES (EX ARTIKEL 7:13 AWB), DE BESTUURSCOMMISSIES DER GEMEENTE HAREN,
ieder voor zover het zijn/haar bevoegdheden betreft;
overwegende dat ingevolge Hoofdstuk 9 van de Awb er een interne klachtenregeling voor de gemeente Haren gewenst is;
gehoord de Ondernemingsraad en de Ombudscommissie;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2005;
gelet op Hoofdstuk 9 van de Awb en op (artikel 149 van) de Gemeentewet;
Hoofdstuk 1 Mondelinge klachten
Artikel 2 Behandeling en afdoening
Binnen 3 weken na indiening stuurt de klachtencoördinator aan klagers bij mandaat, samen met de klachtenfolder, het bericht dat klachten niet in behandeling worden genomen met een berichtkopie aan de beklaagde of de behandelaars doen deze op zorgvuldige wijze schriftelijk af. Bij het geschrift voegen zij de klachtenfolder en een kopie van het geschrift sturen zij naar de beklaagde en de klachtencoördinator.
Hoofdstuk 2 Schriftelijke klachten
Artikel 4 Onderzoek/behandeling
Een klacht over een gedraging van het college als geheel wordt onderzocht/behandeld door de collegevoorzitter of diens 1e plaatsvervanger en een ander door het college aan te wijzen collegelid, niet zijnde collegeleden die het klachtonderwerp in hun portefeuille hebben, als personen van advies aan het college in de zin van artikel 9:14.1 Awb.
Een klacht over een gedraging van een bestuurscommissie of een adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 Awb wordt onderzocht/behandeld door de voorzitter en de secretaris/griffier van die commissie als personen van advies aan die commissie in de zin van artikel 9:14.1 Awb; voor zover over die medewerkers individueel geklaagd wordt, vervangen hun plaatsvervangers hen.
Een klacht over de aangeduide voorzitter van de raad en commissies uit lid 5 wordt onderzocht/behandeld door de volgende personen van advies in de zin van artikel 9:14.1 Awb aan die voorzitter:• voorzitter: de plaatsvervangend/waarnemend voorzitter en de (commissie)griffier/secretaris;• waarnemend/plaatsvervangend voorzitter: de voorzitter en de (commissie)griffier/secretaris.
Artikel 5 Inbehandelingname/ontvangstbevestiging/beklaagden informatie
Als het klaagschrift niet voldoet aan het tweede lid van artikel 9:4 Awb, wordt de klager namens het bestuursorgaan bij brief door de klachtencoördinator in de gelegenheid gesteld om het herstel van dit verzuim alsnog binnen twee weken na de verzending van die brief aan hem/haar te doen toekomen. De tijdige datum van ontvangst van het verzuimherstel, wordt dan geacht de ontvangstdatum van het klaagschrift te zijn.
Het bestuursorgaan kan al dan niet op binnen twee weken uitgebracht advies van de klachtencoördinator besluiten dat artikel 9:8, lid 1a, b, c, d, e of f dan wel lid 2, Awb van toepassing is. Dan stelt de klachtencoördinator de klager, de ombudscommissie en beklaagde, als het om een persoon gaat, binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift schriftelijk, met ontvangstbevestiging, in kennis van het niet in behandeling nemen daarvan. Bij de inkennissstelling wordt een klachtenfolder gevoegd en wordt de klager gewezen op de mogelijkheid om aansluitend binnen 1 jaar na de datum van verzending van de inkennisstelling een klacht in te dienen bij de externe gemeentelijke ombudscommissie. De rest van deze regeling blijft dan buiten toepassing.
Als het advies uit het tweede lid niet wordt uitgebracht en het klaagschrift voldoet aan artikel 9:4, tweede lid, Awb wordt de ontvangst namens het bestuursorgaan door de respectieve behartigers uit artikel 11 binnen twee weken daarna schriftelijk bevestigd. De bevestiging, waarvan een afschrift naar het bestuursorgaan gaat, bevat tevens een uitnodiging voor de hoorzitting uit artikel 7 en een beschrijving van de verdere gang van zaken en gaat vergezeld van een klachtenfolder.
Binnen twee weken na de ontvangst zenden de respectieve behartigers uit artikel 11 een afschrift van het klaagschrift en de daarbij meegezonden stukken aan beklaagden en aan beklaagde personen, naast de klachtenfolder, ook een uitnodiging voor de hoorzitting, waarin een weergave van artikel 6 is opgenomen.
Als over personen of de burgemeester/voorzitters als bestuursorganen geklaagd wordt, zenden deze binnen vier weken na de ontvangst van de klacht, een schriftelijke reactie aan de klager. Hij/zij heeft daarover binnen vijf weken na ontvangst van de klacht een gesprek met de klager, in aanwezigheid van de direct leidinggevende als het gaat om medewerkers. Als daarbij blijkens schriftelijke bevestiging van de klager aan de klacht naar tevredenheid van de klager wordt tegemoet gekomen, stelt beklaagde terstond de behandelaren uit artikel 4 daarvan d.m.v. die bevestiging in kennis en wordt de behandeling gestaakt. Dit laatste wordt door de behartiger uit artikel 11 binnen zes weken na klachtontvangst schriftelijk meegedeeld aan klager, het verantwoordelijke bestuursorgaan en de klachtencoördinator.
De behandelaren uit artikel 4 stellen klager en beklaagde(n) binnen zeven weken na ontvangst van het klaagschrift in de gelegenheid in beslotenheid te worden gehoord en, voor zover van toepassing, op elkaars standpunt te reageren. De raad en commissies laten zich dan, evenals bij de Ombudscommissie, als beklaagden vertegenwoordigen door hun plaatsvervangend voorzitter, het College van burgemeester en wethouders door het collegelid, dat het onderwerp van de klacht in zijn portefeuille heeft, tenzij het betreffende bestuursorgaan heeft besloten tot een andere vertegenwoordiging.
De behartiger uit artikel 11 stelt op dezelfde dag klager, beklaagde, de ombudscommissie en de klachtencoördinator schriftelijk in kennis van de door dat bestuursorgaan vastgestelde bevindingen van het onderzoek naar de klacht alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt, vergezeld van het verslag en van het eventuele advies. Daarbij wordt de klager op de mogelijkheid gewezen om aansluitend de klacht in te dienen bij de externe intergemeentelijke ombudscommissie.
Het betreffende bestuursorgaan kan de afdoening voor ten hoogste vier weken verdagen, met dien verstande dat de respectieve personen van advies uit artikel 4 dit doen voor door de raad en de commissies af te handelen klachten. In geval van verdaging zijn de termijnen uit de artikelen 5, 6 en 7 niet van toepassing en moet in artikel 8 voor 10 weken 14 weken gelezen worden. Van de verdaging wordt door de behartiger uit artikel 11 binnen die eerste 10 weken schriftelijk mededeling gedaan aan klager en beklaagde, als dit geen bestuursorgaan is.
Het college brengt jaarlijks aan de gemeenteraad verslag uit van het aantal klachten, de aard van de klachten, de wijze van afdoening en de eventuele maatregelen die naar aanleiding van de behandeling zijn getroffen. In het verslag wordt het recht van betrokkenen op eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer in acht genomen.