Organisatie | Haren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats "de Harenerhof" te Haren |
Citeertitel | Beheersverordening begraafplaats Harenerhof |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet op de lijkbezorging
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-05-1997 | 18-03-2011 | Nieuwe regeling | 26-05-1997 Harener Weekblad, 05-06-1997 | 29 april 1997 | |
26-05-1997 | Nieuwe regeling | 26-05-1997 Harener Weekblad, 05-06-1997 | 29 april 1997 |
gelezen de voordracht van burgemeester en wethouders van 29 april 1997;
overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaats De Harenerhof gelegen aan de Dr. Ebelsweg te Haren;
gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Wet op de lijkbezorging;
Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene Begraafplaats "de Harenerhof" te Haren
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE BEPALINGEN
De aan de Dr. Ebelsweg te Haren gelegen begraafplaats van de gemeente Haren, genaamd "De Harenerhof" is als algemene begraafplaats bestemd tot het aldaar doen begraven van overleden personen, van doodgeboren en als levenloos aangegeven kinderen, alsmede tot het bijzetten van urnen en tot het doen van asverstrooiingen.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
Hoofdstuk 2 OPENSTELLING ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS
Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begrafplaats hebben te verrichten, zijn, onverminderd het bepaalde in deze verordening, verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde voorschriften of door de beheerder te geven aanwijzingen.
Hoofdstuk 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING
Artikel 8 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheeder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder te volgen.
Artikel 10 Over te leggen stukken
Begraving of bijzetting in een graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrustterijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de andere personen genoemd in artikel 19, tweede lid.
Hoofdstuk 4 INDELING, AANDUIDING, AFMETING EN UITGIFTE DER GRAVEN
1. Als regel wordt een grafruimte, als bedoeld in artikel 13, lid 1, 2 en 3 slechts voor directe teraardebestelling, en een urnenruimte slechts voor directe bijzetting van één of meer urnen uitgegeven.
2. Burgemeester en wethouders kunnen, indien daartoe naar hun oordeel aanleiding bestaat, na een geval van overlijden, op aanvraag van de nagelaten betrekkingen voor de bloed- en aanverwanten van de overledene behalve de bij begraving in gebruik genomen grafruimte bovendien een grafruimte toewijzen, gelegen naast de voor de overledene bestemde grafruimte.
Artikel 16 Mogelijkheden gebruik grafruimten en urnenruimten
In een grafruimte, bedoeld in artikel 13, lid 1 en 2 kunnen twee stoffelijke overschotten boven elkaar worden begraven. De plaats van de bovenste kist wordt de eerste verdieping genoemd, die van de onderste kist de tweede verdieping. De eerste plaatsing geschiedt in de tweede verdieping, tenzij de rechthebbende op de grafruimte het verlangen te kennen geeft, dat de plaatsing in de eerste verdieping zal geschieden.
Een grafruimte, bedoeld in artikel 13, lid 3 wordt uitgegeven voor het begraven van één stoffelijk overschot. Onder het begraven van een stoffelijk overschot wordt mede verstaan het plaatsen van een urn in een grafruimte, bedoeld in artikel 13, lid 3, bevattende het stoffelijk overschot na crematie van een levenloos geborene of een kind tot 12 jaar.
Artikel 19 Overschrijving van verleende rechten
Het recht op een graf kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad.Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de voorgenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Na het overlijden van de rechthebbende kan het graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits het verzoek hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Artikel 20 Afstand doen van graven
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op een graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring die burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Artikel 23 Opruiming verwelkte bloemen e.d.
Verwelkte bloemen, vergane kransen en naar het oordeel van de beheerder ontsierende elementen en eveneens buiten de gedenktekenen geplaatste bussen, potten en dergelijke kunnen zonder voorafgaande waarschuwing door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding en zijn alsdan volledig ter beschikking van de gemeente.
Artikel 24 Verwijdering grafbedekking
Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval stellen zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.
Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediend schriftelijk verzoek, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende 3 maanden ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 20 was verleend. Het schriftelijk verzoek kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.
Artikel 25 Onderhoud door de rechthebbende
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
Hoofdstuk 6 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN
Artikel 26 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval stellen zij hem uiterlijk een jaar voorafgaande aan het bedoelde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.
De rechthebbende op een graf kan de beheerder schriftelijk verzoeken de na(a)m(en) vermeld op de grafbedekking van het te ruimen graf, eventueel aangevuld met datum van geboorte en overlijden, te vermelden op de gedenksteen. De vermelding vindt plaats zo spoedig mogelijk nadat het desbetreffende graf is geruimd, dan wel de grafbedekking is verwijderd en toestemming tot ruiming is gegeven.Het in dit lid bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.
Artikel 27 Tijdelijke verwijdering van grafbedekking
De rechthebbende op een grafruimte of urnenruimte is verplicht te gedogen, dat de zich daarop bevindende grafbedekking vanwege de gemeente geheel of gedeeltelijk worden weggenomen voor zolang dit ter begraving van lijken, bijzetting van urnen of om een andere reden nodig blijkt.Hij is bovendien verplicht te gedogen dat bomen en andere gewassen die naar het oordeel van burgemeester en wethouders hinderlijk zijn voor de omgeving, worden verwijderd.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Haren, d.d. 26 mei 1997.
de raad voornoemd,
w.g. N.E. Gerritsma,voorzitter w.g. mr. E.M. van Koldam,secretaris
Voorschriften van burgemeester en wethouders van haren, als bedoeld in artikel 15, lid 2 van de 1
Artikel 15, lid 2 van deze verordening luidt:
2. Burgemeester en wethouders geven aan welk oppervlakte van de urnenruimte in de urnentuin is bedoeld voor het bijzetten van urnen.
Ingevolge het tweede lid van bovengenoemd artikel hebben burgemeester en wethouders van Haren de volgende voorschriften vastgesteld:
burgemeester en wethouders voornoemd,
w.g. mr. E.M. van Koldam,secretaris N.E. Gerritsma,burgemeester
Voorschriften van burgemeester en wethouders van Haren, als bedoeld in artikel 18, lid 2 van de 2
Artikel 18, lid 2 van deze verordening luidt:
2. Burgemeester en wethouder kunnen voorschriften vaststellen met betrekking tot afmetingen van de grafkelder.
Ingevolge het tweede lid van bovengenoemd artikel hebben burgemeester en wethouders van Haren de volgende voorschriften vastgesteld:
3. Een kelder waarin meer dan één kist wordt geplaatst, moet door middel van een tussenschot of dekplaat in ruimten voor één kist worden verdeeld.
4. In daartoe aanleiding gevende gevallen kan van deze algemene voorschriften met toestemming van burgemeester en wethouders worden afgeweken.
burgemeester en wethouders voornoemd,
w.g. mr. E.M. van Koldam,secretaris N.E. Gerritsma,burgemeester
Voorschriften van burgemeester en wethouders van Haren, als bedoeld in artikel 21 van de 3
Artikel 21 van deze verordening luidt:
1. Voor het plaatsen en hebben van een grafbedekking is de schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.
2. Omtrent de wijze van aanvrage van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.
3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.
4. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:a. niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.
Ingevolge het tweede lid van bovengenoemd artikel hebben burgemeester en wethouders van Haren de volgende, onder de punten 1 tot en met 13 genoemde, voorschriften vastgesteld:
Tekening1. Bij een aanvraag moet in tweevoud een zaakkundig uitgevoerde tekening (schaal 1:20, de plattegrond, de vorm en het voor- en zijaangezicht van het te plaatsen gedenkteken met de ingeschreven maten en duidelijke omschrijving van de fundering en het te gebruiken materiaal aangeven) worden gevoegd.
Afmetingen2. De afmetingen van de in artikel 21 van de verordening bedoelde grafbedekking, grafzerken, grafstenen en voorwerpen mogen zijn:
op grafruimten:a. van de grafzerken:een lengte van ten hoogste 2.00 meter en tenminste 1.60 meter, een breedte van ten hoogste 0.85 meter en tenminste 0.65 meter en een dikte van tenminste 12 centimeter, uitgezonderd een uitvoering in graniet waarvoor een minimale dikte van 5 centimeter geldt.b. van de grafstenen:een breedte van ten hoogste 0.85 meter,een hoogte van ten hoogste 1 meter en een dikte van 8 centimeter.c. van andere gedenktekenen en voorwerpen:een lengte van ten hoogste 2.00 meter,een breedte van ten hoogste 0.85 meter en een hoogte van ten hoogste 1.20 meter.op ruimten in de urnentuin:a. van de grafstenen:in plaat- of zerkmodel, lang 75 centimeter, breedte 50 centimeter en hoogte ten hoogste 25 centimeter.
b. het gebruik van een bronzen dekplaat is toegestaan.
Burgemeester en wethouders kunnen toestaan dat ten opzichte van grafbedekkingen als hiervoor bedoeld, aan te brengen op aaneengesloten grafruimten, welke zijn uitgegeven aan dezelfde rechthebbende, van de genoemde afmetingen wordt afgeweken.
3. Op een grafruimte, waarin is begraven een doodgeboren kind, mag uitsluitend worden geplaatst onder enige helling, een liggende steen, waarvan de afmetingen niet groter mogen zij dan 75 x 50 centimeter en gelijk met het maaiveld.
Leggen grafzerken onder helling van 1:204. De grafzerken op grafruimten moeten worden gelegd onder een helling van 1:20 naar het pad aflopend en wel zodanig dat de hoogte van de voorzijde met inbegrip van de dikte van de zerk, 20 centimeter boven het maaiveld bedraagt.De aan een zerk aansluitende zijvleugels (op een dubbel graf) mogen met de bovenkant nergens hoger zijn dan 20 centimeter boven het maaiveld worden geplaatst.De grafzerken moeten met de onderkant gelijk met het maaiveld worden aangebracht.
Omrandingen5. De omrandingen mogen geen grotere hoogte hebben dan 15 centimeter en moeten tenminste 7 centimeter dik zijn.
Onderbouw grafwerk6. Het grafwerk moet, behoudens het bepaalde in de tweede alinea van dit punt, worden geplaatst op een onderbouw, bestaande uit een raam van gewapend beton met randen van 10 centimeter dik of uit een gewapende betonplaat met een dikte van 8 centimeter, gelegd op een fundering van (gestorte) betonpalen die niet dieper dan 1.80 meter beneden het maaiveld mogen reiken.Op een ruimte in de urnentuin zal het gedenkteken in het algemeen rusten op de voor urnbijzettingbestemde bewaarplaats, anders zal het grafwerk moeten worden aangebracht op een gewapende betonplaat van 8 centimeter dikte.
Materiaal en verbindingen7. Het te verwerken materiaal moet van goede kwaliteit zijn en mag geen gebreken vertonen. Het verbinden van de onderdelen moet met bronzen doken geschieden, zodanig dat een deugdelijke constructie wordt verkregen ten genoege van burgemeester en wethouders.Constructie cementwerk8. Voor constructie, gemetseld in bak- en breuksteen, zal het metselwerk in cementmortel van minstens 1:3 moeten worden uitgevoerd. Alle gedenktekenen moeten zodanig worden uitgevoerd en opgesteld dat ten genoege van burgemeester en wethouders een blijvend goed geheel is verzekerd.
Platen9. Letterstukken van marmer moeten tenminste 4 centimeter dik zijn en staande stenen, zerken of letterstukken, geen marmer zijnde, moeten tenminste 6 centimeter dik zijn. Het op stenen of zerken aanbrengen van marmeren platen is niet toegestaan.
Plaatsing grafwerken10. Staande stenen, monumenten, kruisen e.d. moeten zoveel mogelijk aan het boveneinde van het graf worden geplaatst voor een eventueel aanwezige of te plaatsen achterband. Bij het plaatsen of aanbrengen van deze grafwerken met hun funderingen, dienen de door de beheerder van de begraafplaats gegeven aanwijzingen te worden gevolgd. Het plaatsen van grafwerken moet geschieden in het bijzijn van de beheerder van de begraafplaats of diens plaatsvervanger, die naast het aangeven van de plaats, richting enz. ook toeziet op het na-volgen van deze voorschriften. De beheerder heeft de bevoegdheid de werkzaamheden van de plaatsing te doen staken, wanneer de weersomstandigheden daartoe aanleiding geven, dan wel de constructiewijze of de hoedanigheid van de te gebruiken materialen zulks eisen.
Grafbeplanting11. Een grafbeplanting moet rustig worden gehouden. Enkele heesters of coniferen die vóór de monumenten aangebracht worden, mogen niet hoger en breder zijn dan 0.80 meter, daarachter staande niet hoger dan 1.50 meter en niet breder dan 0.85 meter. Voor het overige mogen grafbeplantingen een hoogte van maximaal 50 centimeter hebben.
Verbod van niet gewenste voorwerpen of aanduidingen12. Het is de rechthebbende verboden op een graf of een ruimte in de urnentuin daarop aan te brengen of te hebben:a. beton, voor zover dit zichtbaar wordt, glas, schors, hekken, kunstbloemen, buizen en b. kettingen en andere naar het oordeel van burgemeester en wethouders daarmee gelijk te stellen voorwerpen;c. zogenaamd marmerslag of kiezel van een ander kleur dan wit, zwart of de kleur van het gedenkteken;d. in zand gestrate of gemetselde tegels. Dit geldt niet voor natuursteen tegels.
Voorts is het de rechthebbende op een graf of op een ruimte in de urnentuin verboden:a. gedenktekens te verven, of te doen verven, met uitzondering van het opschrift;b. op de gedenktekenen inscriptieletters, groter dan 3 centimeter aan te brengen of te doen aanbrengen, uitgezonderd de naamaanduiding;c. een firmanaam of een reclame op de grafwerken te hebben, aan te brengen of te doen aanbrengen.
Bronzen of andere metalen letters mogen alleen worden gebruikt op graniet of zwerfkeien13. In daartoe aanleiding gevende gevallen kan van deze algemene voorschriften met toestemming van burgemeester en wethouder worden afgeweken.
burgemeester en wethouders voornoemd,
w.g. mr. E.M. van Koldam,secretaris N.E. Gerritsma,burgemeester