Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haren

Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats "de Harenerhof" te Haren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats "de Harenerhof" te Haren
CiteertitelBeheersverordening begraafplaats Harenerhof
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de lijkbezorging

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-05-199718-03-2011Nieuwe regeling

26-05-1997

Harener Weekblad, 05-06-1997

29 april 1997
26-05-1997Nieuwe regeling

26-05-1997

Harener Weekblad, 05-06-1997

29 april 1997

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats "de Harenerhof" te Haren

DE RAAD DER GEMEENTE HAREN,

 gelezen de voordracht van burgemeester en wethouders van 29 april 1997;

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaats De Harenerhof gelegen aan de Dr. Ebelsweg te Haren;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Wet op de lijkbezorging;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende:

Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene Begraafplaats "de Harenerhof" te Haren

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Algemene bepaling

De aan de Dr. Ebelsweg te Haren gelegen begraafplaats van de gemeente Haren, genaamd "De Harenerhof" is als algemene begraafplaats bestemd tot het aldaar doen begraven van overleden personen, van doodgeboren en als levenloos aangegeven kinderen, alsmede tot het bijzetten van urnen en tot het doen van asverstrooiingen.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

 

a.

begraafplaats

:  

de begraafplaats De Harenerhof gelegen aan de Dr. Ebelsweg te Haren;

b.

grafruimte

:

een ruimte waarvoor het uitsluitend recht is verleend tot: - het doen begraven van stoffelijke overschotten;- het doen bijzetten van urnen;

c.

urnenruimte

:

een ruimte waarin uitsluitend urnen kunnen worden bijgezet;

d.

bijzetten van urnen

:

het plaatsen van urnen in de sub b en c bedoelde ruimten conform de voorschriften van deze verordeningen;

e.

urn

:

een hermetisch gesloten asbus, bevattende het stoffelijk overschot van een overledene na crematie;

f.

verstrooiingsplaats

:

een plaats waarop as wordt verstrooid;

g.

grafbedekking

:

een gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

h.

gedenkplaats

:

een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

i.

gedenksteen

:

een steen waarin de namen van de overledenen en geboortedata en overlijdingsdata kunnen worden vermeld;

j.

beheerder

:

de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

k.

rechthebbende

:

de natuurlijke persoon of de rechtspersoon aan wie het uitsluitend recht tot begraven in een grafruimte is verleend.

 

Artikel 3 Uitbreiding begrippen graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder graf mede verstaan: urnengraf en urnennis.

Hoofdstuk 2 OPENSTELLING ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 4 Openstelling begraafplaats

  • 1

    De begraafplaats is voor bezoekers geopend:

    • a.

      van 1 oktober tot en met 31 maart dagelijks van 08.00 uur tot 18.00 uur

    • b.

      van 1 april tot en met 30 september dagelijks van 07.00 uur tot 21.00 uur

  • 2

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 4

    Het verblijf op de begraafplaats is verboden voor:

    • a.

      personen, die zich op hinderlijke wijze gedragen;

    • b.

      kinderen beneden de leeftijd van 13 jaar zonder geleide van een persoon van 18 jaar of ouder.

Artikel 5 Ordemaatregelen

  • 1

    Het is aan steenhouwers, hoveniers daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 2

    Het is op de begraafplaats verboden een fiets, bromfiets of een motorrijtuig op twee of meer wielen mee te nemen of op te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

    Het verbod in de aanhef en onder a geldt niet voor minder validen.

  • 3

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van lid 2.

  • 4

    Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      grafstenen te bewerken, tenzij voor het bijwerken van opschriften;

    • b.

      zonder noodzaak op de graven te lopen;

    • c.

      de begraafplaats te verontreinigen;

    • d.

      één of meer honden mee te nemen;

    • e.

      zich te gedragen in strijd met de eerbied aan de doden verschuldigd.

  • 5

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begrafplaats hebben te verrichten, zijn, onverminderd het bepaalde in deze verordening, verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde voorschriften of door de beheerder te geven aanwijzingen.

  • 6

    Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde voorschriften of aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 6  

  • 1

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 7 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 8 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1

    Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2

    Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheeder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder te volgen.

Artikel 9 Gebouwen

  • 1

    Het gebruik van de aula moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2

    De aula staat voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 10 Over te leggen stukken

  • 1

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

  • 2

    Indien de begraving of de bezorging van as in een graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daatoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3

    Begraving of bijzetting in een graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrustterijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de andere personen genoemd in artikel 19, tweede lid.

  • 4

    De in het vorig lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5

    De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van overgelegde stukken.

Artikel 11 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is:op werkdagen van 09.00 tot 15.00 uurop zaterdag van 09.00 tot 12.00 uur;

  • 2

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4 INDELING, AANDUIDING, AFMETING EN UITGIFTE DER GRAVEN

Artikel 12 Indeling begraafplaats

  • 1

    De begraafplaats is volgens de bij deze verordening behorende kaart ingedeeld in tien secties, genummerd 01 tot en met 10.

  • 2

    Op de door burgemeester en wethouders te bepalen wijze geschiedt de aanduiding van de grafruimten, de urnenruimten, de verstrooiingsplaats en de gedenkplaats.

  • 3

    Burgemeester en wethouders kunnen bepalen welke gedeelten van de begraafplaats zijn bestemd als grafruimten voor bepaalde tijd, grafruimten voor onbepaalde tijd en urnenruimten.

  • 4

    Een door burgemeester en wethouders aan te wijzen afzonderlijk gedeelte wordt bestemd voor het begraven van overblijfselen na het ruimen van in gebruik genomen grafruimten of urnenruimten.

Artikel 13 Soorten grafruimten

De grafruimten worden als volgt in gedeeld:

  • 1.

    grafruimten, waarin uitsluitend de rechthebbende mag doen begraven voor onbepaald aantal jaren als in artikel 17, lid 2, sub a aangegeven;

  • 2.

    grafruimten, waarin uitsluitend de rechthebbende mag doen begraven voor een bepaald aantal jaren als in artikel 17, lid 2, sub b aangegeven;

  • 3.

    grafruimten welke uitsluitend zijn bestemd voor het begraven van doodgeboren of als levenloos aangegeven kinderen en voor kinderen tot 12 jaar als in artikel 17, lid 2, sub a en b aangegeven;

  • 4.

    urnenruimten, waarin uitsluitend de rechthebbende een urn mag doen bijzetten, voor een bepaald aantal jaren als in artikel 17, lid 2, sub c aangegeven.

Artikel 14  

  • 1

    Volgorde van uitgifte.

    1. Als regel wordt een grafruimte, als bedoeld in artikel 13, lid 1, 2 en 3 slechts voor directe teraardebestelling, en een urnenruimte slechts voor directe bijzetting van één of meer urnen uitgegeven.

    Aanwijzing extra grafruimten.

    2. Burgemeester en wethouders kunnen, indien daartoe naar hun oordeel aanleiding bestaat, na een geval van overlijden, op aanvraag van de nagelaten betrekkingen voor de bloed- en aanverwanten van de overledene behalve de bij begraving in gebruik genomen grafruimte bovendien een grafruimte toewijzen, gelegen naast de voor de overledene bestemde grafruimte. 

Artikel 15 Afmeting graf- en urnenruimten

  • 1

    De afmetingen van elke afzonderlijke grafruimte bedragen:

    • a.

      van de grafruimten:lengte 2,20 meter en breedte 1 meter;

    • b.

      van de grafruimten, bestemd voor het begraven van doodgeboren of als levenloos aangegeven kinderen en voor kinderen tot 12 jaar:lengte 1 meter en breedte 0,80 meter;

    • c.

      de urnenruimten in de urnentuin hebben de volgende afmetingen:lengte 1 meter en breedte 0,75 meter;

    • d.

      de urnenruimten in de urnenmuur hebben de volgende afmetingen:breedte 0,50 meter, hoogte 0,50 meter en diepte 0,50 meter.

  • 2

    Burgemeester en wethouders geven aan welk oppervlakte van de urnenruimte in de urnentuin is bedoeld voor het bijzetten van urnen.

Artikel 16 Mogelijkheden gebruik grafruimten en urnenruimten

  • 1

    In een grafruimte, bedoeld in artikel 13, lid 1 en 2 kunnen twee stoffelijke overschotten boven elkaar worden begraven. De plaats van de bovenste kist wordt de eerste verdieping genoemd, die van de onderste kist de tweede verdieping. De eerste plaatsing geschiedt in de tweede verdieping, tenzij de rechthebbende op de grafruimte het verlangen te kennen geeft, dat de plaatsing in de eerste verdieping zal geschieden.

  • 2

    Een grafruimte, bedoeld in artikel 13, lid 3 wordt uitgegeven voor het begraven van één stoffelijk overschot. Onder het begraven van een stoffelijk overschot wordt mede verstaan het plaatsen van een urn in een grafruimte, bedoeld in artikel 13, lid 3, bevattende het stoffelijk overschot na crematie van een levenloos geborene of een kind tot 12 jaar.

  • 3

    Na van burgemeester en wethouders verkregen toestemming kunnen in dezelfde verdieping de lijken bij of kort na de bevalling overleden moeder en van haar pas- of doodgeboren kind(eren) worden begraven.

  • 4

    Een urnenruimte in de urnentuin dient voor het bijzetten van maximaal 4 urnen.

  • 5

    Een urnenruimte in de urnenmuur dient voor het bijzetten van maximaal 2 urnen.

Artikel 17 Termijnen graven

  • 1

    Burgemeester en wethouders kunnen grafruimte met het recht tot begraven uitgeven.

  • 2

    Het in het eerste lid bedoelde recht wordt verleend:

    • a.

      voor een grafruimte als bedoeld in artikel 13, lid 1 voor onbepaalde tijd;

    • b.

      voor een grafruimte als bedoeld in artikel 13, lid 2 en 3 voor 20 of 40 jaar;

    • c.

      voor een urnenruimte als bedoeld in artikel 13, lid 4 voor 10 jaar.

  • 3

    De termijnen genoemd in lid 2, sub b en c van dit artikel, beginnen te lopen op de datum waarop het graf is uitgegeven.

  • 4

    Het in het tweede lid, sub b en c van dit artikel bedoelde recht wordt op verzoek van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 10 jaren, mits het verzoek voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 5

    Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 6

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 19, eerste lid. Verlenging van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 18 Grafkelder

  • 1

    Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen vast te stellen voorwaarden.

  • 2

    Burgemeester en wethouders kunnen voorschriften vaststellen met betrekking tot de afmetingen van de grafkelder.

Artikel 19 Overschrijving van verleende rechten

  • 1

    Het recht op een graf kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad.Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de voorgenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits het verzoek hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3

    Indien na het overlijden van de rechthebbende het schriftelijk verzoek tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het graf te doen vervallen.

  • 4

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 20 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op een graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring die burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 21 Vergunning grafbedekking

  • 1

    Voor het plaatsen en hebben van een grafbedekking is de schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2

    Omtrent de wijze van aanvrage van de vergunning, de aard en de afmeting van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

  • 3

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4

    Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 22 Onderhoud grafbedekking e.d.

  • 1

    De rechthebbende op een grafruimte is verplicht voor het onderhouden en het schoonhouden van de aangebrachte grafbedekking en de zich op die grafruimte bevindende voorwerpen en/of beplantingen zorg te dragen.

  • 2

    De gemeente is niet aansprakelijk voor de zich op de grafruimten bevindende grafbedekking en overige voorwerpen of beplantingen of voor schade daaraan ontstaan door storm, molest of derden.

Artikel 23 Opruiming verwelkte bloemen e.d.

Verwelkte bloemen, vergane kransen en naar het oordeel van de beheerder ontsierende elementen en eveneens buiten de gedenktekenen geplaatste bussen, potten en dergelijke kunnen zonder voorafgaande waarschuwing door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding en zijn alsdan volledig ter beschikking van de gemeente.

Artikel 24 Verwijdering grafbedekking

  • 1

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval stellen zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.

  • 3

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediend schriftelijk verzoek, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende 3 maanden ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 20 was verleend. Het schriftelijk verzoek kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • b.

      de grafbedekking niet binnen 3 maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 25 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2

    Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen.

  • 3

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

Hoofdstuk 6 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 26 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1

    Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval stellen zij hem uiterlijk een jaar voorafgaande aan het bedoelde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.

  • 2

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op één van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 3

    De rechthebbende op een graf kan de beheerder schriftelijk verzoeken om de overblijfselen te doen verzamelen om deze elders opnieuw te doen begraven.De rechthebbende op een urnengraf of urnennis kan de beheerder vragen deze ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

  • 4

    De rechthebbende op een graf kan de beheerder schriftelijk verzoeken de na(a)m(en) vermeld op de grafbedekking van het te ruimen graf, eventueel aangevuld met datum van geboorte en overlijden, te vermelden op de gedenksteen. De vermelding vindt plaats zo spoedig mogelijk nadat het desbetreffende graf is geruimd, dan wel de grafbedekking is verwijderd en toestemming tot ruiming is gegeven.Het in dit lid bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

Artikel 27 Tijdelijke verwijdering van grafbedekking

De rechthebbende op een grafruimte of urnenruimte is verplicht te gedogen, dat de zich daarop bevindende grafbedekking vanwege de gemeente geheel of gedeeltelijk worden weggenomen voor zolang dit ter begraving van lijken, bijzetting van urnen of om een andere reden nodig blijkt.Hij is bovendien verplicht te gedogen dat bomen en andere gewassen die naar het oordeel van burgemeester en wethouders hinderlijk zijn voor de omgeving, worden verwijderd.

Hoofdstuk 7 IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 28 Lijst

  • 1

    Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 8 INRICHTING REGISTER

Artikel 29 Voorschriften

  • 1

    Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2

    Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk 9 AFWIJKENDE BEPALINGEN VAN DE VERORDENING

Artikel 30 Mogelijkheid tot afwijking van de bepalingen van de verordening

  • 1

    Burgemeester en wethouders kunnen in daartoe aanleiding gevende gevallen afwijken van de bepalingen dezer verordening toestaan.

  • 2

    Bij twijfel of verschil van mening omtrent de toepassing van deze verordening beslissen burgemeester en wethouders in hoogste instantie.

Hoofdstuk 10 SLOTBEPALINGEN

Artikel 31 Strafbepaling

Overtreding van enige in deze verordening voorkomende bepalingen kan worden gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 32 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag nadat zij is bekendgemaakt.

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Beheersverordening begraafplaats Harenerhof.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Haren, d.d. 26 mei 1997.

de raad voornoemd,

w.g. N.E. Gerritsma,voorzitter w.g. mr. E.M. van Koldam,secretaris 

Voorschriften van burgemeester en wethouders van haren, als bedoeld in artikel 15, lid 2 van de 1  

Artikel 15, lid 2 van deze verordening luidt:

2. Burgemeester en wethouders geven aan welk oppervlakte van de urnenruimte in de urnentuin is bedoeld voor het bijzetten van urnen.

Ingevolge het tweede lid van bovengenoemd artikel hebben burgemeester en wethouders van Haren de volgende voorschriften vastgesteld:

  • 1.

    De ruimte bestemd voor het bijzetten van urnen is vastgesteld op 40 x 40 cm. Deze ruimte moet zijn gelegen nabij het midden in de ruimte van 100 x 75 cm.

  • 2.

    Indien gebruik wordt gemaakt van een urnenkeldertje, dient dit samengesteld te zijn van gewapend beton en afmetingen te hebben van:lengte en breedte : buitenwerks 52 cm, binnenwerks 40 cm;diepte : buitenwerks 46 cm, binnenwerks 40 cm;Het afsluitende deksel moet 8 cm dik zijn.

  • 3.

    In daartoe aanleiding gevende gevallen kan van deze algemene voorschriften met toestemming van burgemeester en wethouders worden afgeweken.

Haren, 27 mei 1997

burgemeester en wethouders voornoemd,

w.g. mr. E.M. van Koldam,secretaris N.E. Gerritsma,burgemeester

Voorschriften van burgemeester en wethouders van Haren, als bedoeld in artikel 18, lid 2 van de 2  

Artikel 18, lid 2 van deze verordening luidt:

2. Burgemeester en wethouder kunnen voorschriften vaststellen met betrekking tot afmetingen van de grafkelder.

Ingevolge het tweede lid van bovengenoemd artikel hebben burgemeester en wethouders van Haren de volgende voorschriften vastgesteld:

  • 1.

    Een grafkelder moet zijn vervaardigd van gewapend beton overeenkomstig een door burgemeester en wethouders vastgestelde afmeting.

  • 2.

    De afmetingen van een grafkelder worden vastgesteld als volgt:

a. enkele graven, 1 diep:

 

lengte: buitenwerks 225 cm

binnenwerks 213 cm

breedte: buitenwerks 85 cm

binnenwerks 73 cm

diepte: buitenwerks 75 cm

binnenwerks 69 cm

b. enkele graven, 2 diep:

 

lengte: buitenwerks 225 cm

binnenwerks 213 cm

breedte: buitenwerks 85 cm

binnenwerks 67 cm

diepte: buitenwerks 150 cm

binnenwerks 138 cm

c. dubbele graven, 1 diep:

 

lengte: buitenwerks 225 cm

binnenwerks 213 cm

breedte: buitenwerks 170 cm

binnenwerks 146 cm

diepte: buitenwerks 75 cm

binnenwerks 69 cm

3. Een kelder waarin meer dan één kist wordt geplaatst, moet door middel van een tussenschot of dekplaat in ruimten voor één kist worden verdeeld.

4. In daartoe aanleiding gevende gevallen kan van deze algemene voorschriften met toestemming van burgemeester en wethouders worden afgeweken.

Haren, 27 mei 1997

burgemeester en wethouders voornoemd,

w.g. mr. E.M. van Koldam,secretaris N.E. Gerritsma,burgemeester

Voorschriften van burgemeester en wethouders van Haren, als bedoeld in artikel 21 van de 3  

Artikel 21 van deze verordening luidt:

1. Voor het plaatsen en hebben van een grafbedekking is de schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

2. Omtrent de wijze van aanvrage van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

4. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:a. niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Ingevolge het tweede lid van bovengenoemd artikel hebben burgemeester en wethouders van Haren de volgende, onder de punten 1 tot en met 13 genoemde, voorschriften vastgesteld:

Tekening1. Bij een aanvraag moet in tweevoud een zaakkundig uitgevoerde tekening (schaal 1:20, de plattegrond, de vorm en het voor- en zijaangezicht van het te plaatsen gedenkteken met de ingeschreven maten en duidelijke omschrijving van de fundering en het te gebruiken materiaal aangeven) worden gevoegd.

Afmetingen2. De afmetingen van de in artikel 21 van de verordening bedoelde grafbedekking, grafzerken, grafstenen en voorwerpen mogen zijn:

op grafruimten:a. van de grafzerken:een lengte van ten hoogste 2.00 meter en tenminste 1.60 meter, een breedte van ten hoogste 0.85 meter en tenminste 0.65 meter en een dikte van tenminste 12 centimeter, uitgezonderd een uitvoering in graniet waarvoor een minimale dikte van 5 centimeter geldt.b. van de grafstenen:een breedte van ten hoogste 0.85 meter,een hoogte van ten hoogste 1 meter en een dikte van 8 centimeter.c. van andere gedenktekenen en voorwerpen:een lengte van ten hoogste 2.00 meter,een breedte van ten hoogste 0.85 meter en een hoogte van ten hoogste 1.20 meter.op ruimten in de urnentuin:a. van de grafstenen:in plaat- of zerkmodel, lang 75 centimeter, breedte 50 centimeter en hoogte ten hoogste 25 centimeter.

b. het gebruik van een bronzen dekplaat is toegestaan.

Burgemeester en wethouders kunnen toestaan dat ten opzichte van grafbedekkingen als hiervoor bedoeld, aan te brengen op aaneengesloten grafruimten, welke zijn uitgegeven aan dezelfde rechthebbende, van de genoemde afmetingen wordt afgeweken.

3. Op een grafruimte, waarin is begraven een doodgeboren kind, mag uitsluitend worden geplaatst onder enige helling, een liggende steen, waarvan de afmetingen niet groter mogen zij dan 75 x 50 centimeter en gelijk met het maaiveld.

Leggen grafzerken onder helling van 1:204. De grafzerken op grafruimten moeten worden gelegd onder een helling van 1:20 naar het pad aflopend en wel zodanig dat de hoogte van de voorzijde met inbegrip van de dikte van de zerk, 20 centimeter boven het maaiveld bedraagt.De aan een zerk aansluitende zijvleugels (op een dubbel graf) mogen met de bovenkant nergens hoger zijn dan 20 centimeter boven het maaiveld worden geplaatst.De grafzerken moeten met de onderkant gelijk met het maaiveld worden aangebracht.

Omrandingen5. De omrandingen mogen geen grotere hoogte hebben dan 15 centimeter en moeten tenminste 7 centimeter dik zijn.

Onderbouw grafwerk6. Het grafwerk moet, behoudens het bepaalde in de tweede alinea van dit punt, worden geplaatst op een onderbouw, bestaande uit een raam van gewapend beton met randen van 10 centimeter dik of uit een gewapende betonplaat met een dikte van 8 centimeter, gelegd op een fundering van (gestorte) betonpalen die niet dieper dan 1.80 meter beneden het maaiveld mogen reiken.Op een ruimte in de urnentuin zal het gedenkteken in het algemeen rusten op de voor urnbijzettingbestemde bewaarplaats, anders zal het grafwerk moeten worden aangebracht op een gewapende betonplaat van 8 centimeter dikte.

Materiaal en verbindingen7. Het te verwerken materiaal moet van goede kwaliteit zijn en mag geen gebreken vertonen. Het verbinden van de onderdelen moet met bronzen doken geschieden, zodanig dat een deugdelijke constructie wordt verkregen ten genoege van burgemeester en wethouders.Constructie cementwerk8. Voor constructie, gemetseld in bak- en breuksteen, zal het metselwerk in cementmortel van minstens 1:3 moeten worden uitgevoerd. Alle gedenktekenen moeten zodanig worden uitgevoerd en opgesteld dat ten genoege van burgemeester en wethouders een blijvend goed geheel is verzekerd.

Platen9. Letterstukken van marmer moeten tenminste 4 centimeter dik zijn en staande stenen, zerken of letterstukken, geen marmer zijnde, moeten tenminste 6 centimeter dik zijn. Het op stenen of zerken aanbrengen van marmeren platen is niet toegestaan.

Plaatsing grafwerken10. Staande stenen, monumenten, kruisen e.d. moeten zoveel mogelijk aan het boveneinde van het graf worden geplaatst voor een eventueel aanwezige of te plaatsen achterband. Bij het plaatsen of aanbrengen van deze grafwerken met hun funderingen, dienen de door de beheerder van de begraafplaats gegeven aanwijzingen te worden gevolgd. Het plaatsen van grafwerken moet geschieden in het bijzijn van de beheerder van de begraafplaats of diens plaatsvervanger, die naast het aangeven van de plaats, richting enz. ook toeziet op het na-volgen van deze voorschriften. De beheerder heeft de bevoegdheid de werkzaamheden van de plaatsing te doen staken, wanneer de weersomstandigheden daartoe aanleiding geven, dan wel de constructiewijze of de hoedanigheid van de te gebruiken materialen zulks eisen.

Grafbeplanting11. Een grafbeplanting moet rustig worden gehouden. Enkele heesters of coniferen die vóór de monumenten aangebracht worden, mogen niet hoger en breder zijn dan 0.80 meter, daarachter staande niet hoger dan 1.50 meter en niet breder dan 0.85 meter. Voor het overige mogen grafbeplantingen een hoogte van maximaal 50 centimeter hebben.

Verbod van niet gewenste voorwerpen of aanduidingen12. Het is de rechthebbende verboden op een graf of een ruimte in de urnentuin daarop aan te brengen of te hebben:a. beton, voor zover dit zichtbaar wordt, glas, schors, hekken, kunstbloemen, buizen en b. kettingen en andere naar het oordeel van burgemeester en wethouders daarmee gelijk te stellen voorwerpen;c. zogenaamd marmerslag of kiezel van een ander kleur dan wit, zwart of de kleur van het gedenkteken;d. in zand gestrate of gemetselde tegels. Dit geldt niet voor natuursteen tegels.

Voorts is het de rechthebbende op een graf of op een ruimte in de urnentuin verboden:a. gedenktekens te verven, of te doen verven, met uitzondering van het opschrift;b. op de gedenktekenen inscriptieletters, groter dan 3 centimeter aan te brengen of te doen aanbrengen, uitgezonderd de naamaanduiding;c. een firmanaam of een reclame op de grafwerken te hebben, aan te brengen of te doen aanbrengen.

Bronzen of andere metalen letters mogen alleen worden gebruikt op graniet of zwerfkeien13. In daartoe aanleiding gevende gevallen kan van deze algemene voorschriften met toestemming van burgemeester en wethouder worden afgeweken.

Haren, 27 mei 1997

burgemeester en wethouders voornoemd,

w.g. mr. E.M. van Koldam,secretaris N.E. Gerritsma,burgemeester