HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
besl
uit
gemeenteraad
raadsvergadering: 31 maart 2011
agendanummer: 10
besluitnummer: 5
onderwerp: algemene subsidieverordening gemeente Rijssen-Holten 2011
overwegingen:
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 januari 2011, D2011002563, inzake de Algemene subsidieverordening gemeente Rijssen-Holten 2011;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
gezien het positieve advies van de leden van de commissie Maatschappelijke Dienstverlening van
14 maart 2011;
besluit:
vast te stellen de volgende verordening met de bijbehorende artikelgewijze toelichting:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen-Holten;
- b.
eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde periode van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken;
- c.
raad: raad van de gemeente Rijssen-Holten;
- d.
jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt.
- e.
subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een tijdvak maximaal beschikbaar is voor het geven van subsidie volgens deze verordening;
- f.
deze verordening kent 3 subsidiecategorieën:
- ·
- ·
van € 10.000,- tot € 50.000,-
- ·
Artikel 2. Reikwijdte verordening
- 1.
De Raad stelt vast dat voor de volgende beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt:
- a.
- b.
openbare orde en veiligheid;
- c.
verkeer, vervoer en waterstaat;
- d.
- e.
- f.
- g.
sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening;
- h.
volksgezondheid en milieu;
- i.
ruimtelijke ordening en volkshuisvesting.
- 2.
Het college kan nadere regels stellen, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein zoals bedoeld in het eerste lid worden omschreven.
Artikel 3. Bevoegdheid college
- 1.
Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
- 2.
Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.
HOOFDSTUK 4. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE
Artikel 8. Weigeringgronden
Naast de in artikel 4:35 Awb genoemde weigeringgronden, kan het college een aanvraag voor subsidie weigeren indien:
- -
de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;
- -
de activiteit partijpolitieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming beogen;
- -
de aanvrager met winstoogmerk werkzaam is;
- -
de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eerdere subsidieverlening, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken.
Artikel 9. Wet BIBOB
Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.
HOOFDSTUK 6. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER
Artikel 12. Tussentijdse rapportage
Bij subsidies, hoger dan € 50.000,-, welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.
Artikel 13. Meldingsplicht
De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.
Artikel 14. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger
- 1.
De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.
- 2.
De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:
- a.
besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;
- b.
relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;
- c.
ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;
- d.
wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.
- 3.
De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.
HOOFDSTUK 7. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE
Artikel 15 Verantwoording subsidies algemeen
- 1.
Tenzij anders in deze verordening of in de subsidiebeschikking wordt aangegeven, is de subsidieontvanger gehouden een aanvraag tot vaststelling bij het college in te dienen:
- a.
bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;
- b.
bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 juli in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 6 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.
Artikel 16. Verantwoording subsidies tot € 10.000,-
- 1.
Subsidies tot € 10.000,- worden door het college, tenzij in de beschikking anders is aangegeven:
- a.
- b.
ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.
- 2.
Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Artikel 17. Verantwoording subsidies vanaf € 10.000,- tot € 50.000,-
- 1.
Indien de subsidieverlening € 10.000,- of meer, maar minder dan € 50.000,-bedraagt, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college.
- 2.
De aanvraag tot vaststelling bevat
- a.
een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.
- b.
een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);
- 3.
Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.
Artikel 18. Verantwoording subsidies vanaf € 50.000,-
- 1.
Indien de subsidieverlening € 50.000,- of meer bedraagt, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:
- 2.
De aanvraag tot vaststelling bevat:
- a.
een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;
- b.
een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);
- c.
een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;
- d.
een verklaring van een accountant.
- 3.
Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.
Artikel 19. Vaststelling subsidie
- 1.
Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast met inachtneming van het gestelde in artikel 15.
- 2.
Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.
- 3.
Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.
- 4.
Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in artikel 15 genoemde tijdstip is ontvangen, gaat het college zes weken na een eenmalige rappel over tot ambtshalve vaststelling.
HOOFDSTUK 8. OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 20. Reservevorming
- 1.
Tenzij anders is overeengekomen, is het de instelling aan wie een subsidie is toegekend, toegestaan een algemene reserve (egalisatiereserve) te vormen. Deze algemene reserve (egalisatiereserve) mag jaarlijks met maximaal 10% van de verstrekte subsidie worden gevoed en mag in totaal niet meer dan 30% bedragen van de subsidie die jaarlijks wordt toegekend.
- 2.
Naast een algemene reserve kan tevens een bestemmingsreserve worden opgebouwd.
Artikel 21. Hardheidsclausule
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.
Artikel 22. Intrekking
De Algemene subsidieverordening gemeente Rijssen-Holten, vastgesteld op 7 mei 2007, wordt ingetrokken. De door het college vastgestelde nadere regels blijven van kracht.
Artikel 23. Overgangsbepalingen
Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 1 januari 2011 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Rijssen-Holten 2007.
Artikel 24. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die waarop zij wordt bekendgemaakt en werkt terug tot 1 januari 2011.
Artikel 25. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening 2011.
besluit genomen in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Rijssen-Holten op
31 maart 2011
drs. H.A.J. van de Vliert
A.C. Hofland
griffier
voorzitter