Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Beleidsregels verlagen subsidie POP2 Noord-Brabant |
Citeertitel | Beleidsregels verlagen subsidie POP2 Noord-Brabant |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | leefomgeving, reconstructie, sociaal-economische zaken, subsidies, financieel kader |
Geen.
Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2013 | Bijlage 2 | 10-06-2013 | S0267106 | ||
23-06-2012 | 01-01-2012 | 01-07-2013 | Aanhef, art. 1,c,g, 3, 6, 9, 15.1,2, 20, Bijlage 1,2 | 19-06-2012 Provinciaal Blad, 2012, 175 | 3023972 |
14-10-2010 | 23-06-2012 | nieuwe regeling | 05-10-2010 Provinciaal Blad, 2010, 195 | 195/10 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
verordening (EG) nr. 1974/2006: verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (PbEU L 368);
verordening (EU) nr. 65/2011: Verordening (EU) nr. 65/2011 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 27 januari 2011 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling;
randvoorwaarden: voorschriften, bedoeld in de artikelen 3 en 6 en Bijlage I van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 en, voor zover van toepassing, in Bijlage 2 bij deze beleidsregels, waarvan de naleving voorwaarde is voor de verkrijging van subsidies als bedoeld in artikel 51, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1698/2005;
beheerspakket: in één van de bijlagen van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer, de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer of de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van de onderscheiden provincies beschreven samenstel van in een terrein voorkomende flora, fauna, boomsoorten of gebiedskenmerken en de daarbij behorende beheersvoorschriften;
landschapspakket: in één van de bijlagen van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheerverordening natuur- en landschapsbeheer, de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer of de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van de onderscheiden provincies beschreven samenstel van in een terrein voorkomende landschappelijke elementen met de daarbij behorende bepalingen.
Gedeputeerde Staten besluiten voor subsidies voor plattelandsontwikkeling in het kader van verordening (EG) nr. 1698/2005 tot het verlagen van steun in de in deze beleidsregels genoemde gevallen op basis van de in de afdelingen 4.2.5 en 4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde bevoegdheden.
Hoofdstuk 2 Voorschriften inzake oppervlaktegebonden subsidies
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op subsidies die worden verstrekt ter uitvoering van het plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 en waarbij de hoogte van de subsidie is gebaseerd op de oppervlakte van landbouwgrond waarvoor subsidie wordt verstrekt.
Indien een ontvanger van een probleemgebiedenvergoeding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer niet voldoet aan de verplichting om een beheerspakket te ontwikkelen of in stand te houden, wordt in de beschikking tot subsidievaststelling de subsidie op nul vastgesteld.
Indien een subsidieontvanger een of meerdere randvoorwaarden niet naleeft, wordt de subsidie overeenkomstig artikel 21, van verordening (EU) nr. 65/2011 lager vastgesteld. Voor het vaststellen van het percentage van de verlaging zijn de Beleidsregels Regeling GLB-inkomenssteun 2006 van overeenkomstige toepassing. Indien de niet-naleving een of meerdere aanvullende randvoorwaarden betreft, genoemd in Bijlage 2 bij deze beleidsregels, bedraagt de korting 3%.
Indien een subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling 25 werkdagen na het moment waarop hij op grond van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer of de beschikking tot subsidieverlening een aanvraag tot subsidievaststelling had moeten indienen, de aanvraag tot subsidievaststelling niet heeft ingediend, wordt de subsidie ambtshalve vastgesteld op de wijze zoals beschreven in het derde en vierde lid van dit artikel.
Indien de in de aanvraag tot subsidievaststelling verstrekte gegevens onvoldoende zijn voor een volledige beoordeling van de aanvraag heeft de subsidieontvanger gedurende 15 werkdagen vanaf de dag dat hij daartoe in de gelegenheid is gesteld de mogelijkheid om zijn aanvraag aan te vullen. Indien na het verstrijken van deze periode de verstrekte gegevens nog steeds onvoldoende zijn voor een volledige beoordeling van de aanvraag, wordt de subsidie ambtshalve vastgesteld op de wijze zoals beschreven in het derde en vierde lid van dit artikel.
Indien bij een aanvraag tot subsidievaststelling geen of onvoldoende gegevens zijn ontvangen over de realisatie van het doel dat als subsidievoorwaarde is opgenomen, wordt de subsidie verlaagd overeenkomstig het subsidiabele bedrag ten aanzien waarvan de aanvraag tot subsidievaststelling onvolledig is.
Indien de in artikelen 5 en 7 bedoelde niet-nalevingen of tekortkomingen het gevolg zijn van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 47, eerste lid, de onderdelen a tot en met f, van verordening (EG) nr. 1974/2006, kan de subsidie worden vastgesteld zonder de in artikel 5 of 7 bedoelde verlagingen toe te passen, op voorwaarde dat is voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 47, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1974/2006.
In geval van cumulatie van verlagingen als bedoeld in de artikelen 5 tot en met 7, worden verlagingen toegepast in de volgorde van artikel 22, van verordening (EU) nr. 65/2011. Bij de achtereenvolgende verlagingen wordt steeds rekening gehouden met de reeds toegepaste verlaging. Het kortingspercentage bedraagt maximaal 100% van de subsidie.
Hoofdstuk 3 Voorschriften inzake niet-oppervlaktegebonden subsidies
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op subsidies die worden verstrekt ter uitvoering van het plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013 en waarbij de hoogte van de subsidie niet is gebaseerd op de oppervlakte van landbouwgrond.
Indien een subsidieontvanger, die aangemerkt moet worden als een aanbestedende dienst als bedoeld in artikel 1, negende lid, van Richtlijn 2004/18/EG, zich niet heeft gehouden aan subsidieverplichtingen inzake aanbesteding, wordt de subsidie lager vastgesteld als volgt:
Indien de subsidiabele activiteiten niet behoefden te worden aanbesteed op grond van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten, maar artikel 2 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten niet is nageleefd, bedraagt de verlaging het gedeelte van de subsidie dat is ingezet voor de activiteiten die in strijd zijn met artikel 2 Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten.
Indien een subsidieontvanger de te subsidiëren activiteit gedeeltelijk niet realiseert als gevolg waarvan de doelstelling van de subsidie die op grond van de subsidieverleningsbeschikking vereist is gedeeltelijk niet gerealiseerd wordt, wordt de subsidie lager vastgesteld naar rato van het bedrag ten aanzien waarvan de doelstelling van de activiteit niet is gerealiseerd.
Indien een subsidieontvanger niet voldoet aan de subsidieverplichtingen inzake de plaatsing van informatieplaquettes en informatieborden, wordt de subsidie lager vastgesteld. De verlaging bedraagt 3% van het gehele subsidiebedrag.
Indien een subsidieontvanger niet voldoet aan de administratieverplichtingen die zijn opgenomen in de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Noord-Brabant 2009 of de beschikking tot subsidieverlening wordt de subsidie lager vastgesteld naar rato van het bedrag ten aanzien waarvan de rechtmatigheid van de betalingen niet kan worden aangetoond.
Indien een subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling 25 werkdagen na het moment waarop hij op grond van de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Noord-Brabant 2009 of de beschikking tot subsidieverlening een aanvraag tot subsidievaststelling had moeten indienen, de aanvraag tot subsidievaststelling niet heeft ingediend, wordt de subsidie ambtshalve vastgesteld op de wijze zoals beschreven in het derde lid van dit artikel.
Indien de in de aanvraag tot subsidievaststelling verstrekte gegevens onvoldoende zijn voor een volledige beoordeling van de aanvraag heeft de subsidieontvanger gedurende 15 werkdagen vanaf de dag dat hij daartoe in de gelegenheid is gesteld de mogelijkheid om zijn aanvraag aan te vullen. Indien na het verstrijken van deze periode de verstrekte gegevens nog steeds onvoldoende zijn voor een volledige beoordeling van de aanvraag, wordt de subsidie ambtshalve vastgesteld op de wijze zoals beschreven in het derde lid van dit artikel.
Indien bij een aanvraag tot subsidievaststelling geen of onvoldoende gegevens zijn ontvangen over de realisatie van het doel dat als subsidievoorwaarde is opgenomen, wordt de subsidie verlaagd overeenkomstig het subsidiabele bedrag ten aanzien waarvan de aanvraag tot subsidievaststelling onvolledig is.
Indien een subsidieontvanger een op grond van de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Noord-Brabant 2009 of de beschikking tot subsidieverlening voorgeschreven voortgangsrapportage niet of niet tijdig aanlevert of de voortgangsrapportage niet voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld, worden, voor het tijdvak waarop de voortgangsrapportage ziet, geen tussentijdse betalingen verricht aan de subsidieontvanger.
Indien de in de artikelen 12 tot en met 16 bedoelde niet-nalevingen het gevolg zijn van overmacht of uitzonderlijke gevallen als bedoeld in artikel 47, eerste lid, de onderdelen a tot en met f, van verordening (EG) nr. 1974/2006 kan de subsidie worden vastgesteld zonder de in de artikelen 12 tot en met 16 bedoelde verlagingen toe te passen, op voorwaarde dat is voldaan aan de in artikel 47, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1974/2006 opgenomen voorwaarden.
Indien een niet-naleving als bedoeld in de artikelen 12 tot en met 16 wordt geconstateerd, kan de subsidieontvanger eenmalig een termijn van maximaal 10 werkdagen worden geboden om de niet-naleving als bedoeld in de genoemde artikelen te herstellen of om alsnog te voldoen aan de daar bedoelde verplichtingen. Voor een tekortkoming als bedoeld in artikel 12 kan eenmalig ambtshalve een langere hersteltermijn worden geboden.
Indien de in het eerste lid bedoelde niet-nalevingen een permanent karakter hebben en niet kunnen worden hersteld of indien niet alsnog aan de in de artikelen 12 tot en met 16 bedoelde verplichtingen kan worden voldaan, wordt de subsidieontvanger de in het eerste lid bedoelde hersteltermijn niet geboden.
’s-Hertogenbosch, 5 oktober 2010
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten
Bijlage 1 behorende bij artikel 5, eerste lid, van de Beleidsregels verlagen subsidie POP2
De hoogte van de subsidieverlaging bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Beleidsregels verlagen subsidie POP2 wordt vastgesteld overeenkomstig de onderstaande tabel.
POP2: Aanvullende randvoorwaarden GLB