Organisatie | Gelderland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Verordening "Luchthavenregeling Wikselaar Satellite Trading B.V. te Harskamp" |
Citeertitel | Luchthavenregeling Wikselaar Satellite Trading B.V. te Harskamp |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | verkeer en vervoer, toezicht, veiligheid |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-03-2011 | 17-10-2014 | Nieuwe regeling | 16-02-2011 Provinciaal Blad nr. 2011/64 | PS2011-22h |
PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND
Gelezen het voorstel PS 2010-012624 van Gedeputeerde Staten van 21 december 2010, inzake het vaststellen van de ontwerp-verordening “Luchthavenregeling Wikselaar Satellite Trading B.V. te Harskamp"; Gelet op de Wet luchtvaart en artikel 158, eerste lid aanhef en onder b van de Provinciewet;
Hoofdstuk 3 Voorwaarden luchthaven
Art. 3.1 Typen luchtvaartuigen
Onverminderd de bepalingen uit de wet en de Rvglt, mag de luchthaven uitsluitend gebruikt worden door de Robinson R22, Robinson R44 Raven 2 of een gelijkwaardig type met een bronvermogen dat gelijk of minder is dan voorgenoemde helikopters.
Art. 3.2 Meteorologische omstandigheden
Het gebruik of doen gebruiken van de luchthaven is alleen toegestaan in Visual Meteorological Conditions.
Art. 3.3 Aantal vliegbewegingen
Per week mogen maximaal 4 vliegbewegingen plaatsvinden. Per gebruiksjaar mogen maximaal 100 vliegbewegingen plaatsvinden.
Art. 3.4 Tijden, dagen waarop gevlogen mag worden
De luchthaven mag slechts in werking zijn gedurende de daglichtperiode.
De exploitant houdt een logboek bij waarin zijn opgenomen de aantallen vluchten, het baangebruik, het soort luchtvaarttuigen en de bijbehorende data en tijdstippen.
Art. 3.7 Jaarlijkse rapportage
Binnen vier weken na het einde van een gebruiksjaar overlegt de in artikel 1.2 genoemde exploitant een rapportage aan het bevoegd gezag over het gebruik van de luchthaven gedurende het betreffende gebruiksjaar. De inhoud van de rapportage bevat in ieder geval de in art. 3.6 genoemde punten en moet voldoen aan de vereisten gesteld in de regeling.