Organisatie | Heerlen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel bijzondere bijstand |
Citeertitel | Beleidsregel bijzondere bijstand |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-01-2009 | 01-07-2013 | Nieuwe regeling | 13-01-2009 Weekblad Parkstad | 2008/32225 |
informatie van het NIBUD of uit informatie van andere instanties, ten aanzien waarvan gezegd kan worden dat deze voldoende expertise hebben een zodanig niveau te kunnen vaststellen;
draagkrachtperiode: periode waarbinnen de draagkracht geldt;
k. inkomensafhankelijke voorzieningen: eigen bijdrage thuiszorg, ouderbijdrage LBIO en eigen bijdrage rechtsbijstand.
3. Als in een draagkrachtjaar de drempel reeds in een andere gemeente is toegepast, wordt in Heerlen dat jaar geen drempel meer in mindering gebracht.
wanneer medische keuring aanvragen
CATEGORIALE BIJZONDERE BIJSTAND
chronisch zieken en gehandicapten
2. De toeslag wordt één keer per kalenderjaar op verzoek toegekend.
collectieve ziektekostenverzekering
vorm van bijstand, draagkracht en drempelbedrag
vorm van bijstand, draagkracht en drempelbedrag
Op de in dit hoofdstuk beschreven categorieën bijzondere bijstand zijn de regels omtrent draagkracht en drempelbedrag uit artikel 3 en 4 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.
INKOMENSAFHANKELIJKE VOORZIENINGEN
artikel 27bijzondere bijstand voor eigen bijdrage thuiszorg
bijzondere bijstand ouderbijdrage voor uit huis geplaatste kinderen
bijzondere bijstand voor eigen bijdrage rechtsbijstand
De eigen bijdrage in het kader van de WRB alsmede verschuldigd griffierecht komen voor vergoeding middels bijzondere bijstand in aanmerking indien op grond van een toevoeging krachtens de WRB rechtsbijstand is/wordt verleend óf - indien een toevoeging van de WRB rechtsbijstand ontbreekt - uit eigen onderzoek is gebleken dat de kosten de noodzakelijk zijn en voortvloeien uit bijzondere omstandigheden.
vorm van bijstand, draagkracht en drempelbedrag
Op de in dit hoofdstuk beschreven categorieën bijzondere bijstand zijn de regels omtrent draagkracht en drempelbedrag uit artikel 3 en 4 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.
eerste maand huur, waarborgsom en administratiekosten
inrichtingskosten en duurzame gebruiksgoederen
doorbetaling vaste lasten bij verblijf in een inrichting
doorbetaling vaste lasten bij detentie
Er wordt geen bijzondere bijstand verstrekt voor het aanhouden van een woning tijdens detentie.
vorm van bijstand, draagkracht en drempelbedrag
BIJZONDERE BIJSTAND LEVENSONDERHOUD
bijzondere bijstand artikel 12 wwb
De hoogte van de bijzondere bijstand ex artikel 12 WWB is maximaal het verschil tussen de van toepassing zijnde jongerennormen ex artikel 20 WWB en de normen voor 21-65 jarigen ex artikel 21 WWB.
bijzondere bijstand toeslag voormalig alleenstaande ouder
bijzondere bijstand woonkostentoeslag huurwoning
bijzondere bijstand woonkostentoeslag eigendomswoning
bijzondere bijstand woonkostentoeslag doorgangshuis blijf van mijn lijf
vorm van bijstand, draagkracht en drempelbedrag
extra bewassingskosten en kledingslijtage
vorm van bijstand, draagkracht en drempelbedrag
vorm van bijstand, draagkracht en drempelbedrag
Op de in dit hoofdstuk beschreven categorieën bijzondere bijstand zijn de regels omtrent draagkracht en drempelbedrag uit artikel 3 en 4 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.
voor- en vroegschoolse educatie
Bijstand kan verleend worden aan erfgenamen en bloed- en aanverwanten die krachtens de artikelen 392-396 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest, voor zover de uitvaartkosten niet uit de nalatenschap voldaan kunnen worden en de erfgenaam of bloed-/aanverwante niet over voldoende middelen beschikt om (zijn aandeel) in de kosten te voldoen.
legeskosten verblijfsvergunning
vorm van bijstand, draagkracht en drempelbedrag
Artikelgewijze toelichting op de beleidsregels bijzondere bijstand
Lid 1: Dit is ook van toepassing als belanghebbende op het moment van aanvragen niet meer in Heerlen woont, maar hij wel kosten heeft gemaakt tijdens de periode dat hij in Heerlen woonde.
Lid 2: Met name bij medische kosten komt het voor dat belanghebbende geen nota’s kan overleggen omdat deze rechtstreeks naar de verzekeraar worden gestuurd. In deze gevallen geldt het vergoedingsoverzicht van de verzekeraar als nota en wordt uitgegaan van de datum van dat besluit.
Lid 4: Deze kostensoorten worden toegekend met ingang van datum aanvraag, tenzij bijzondere individueel bepaalde omstandigheden toekenning met terugwerkende kracht rechtvaardigen.
Lid 4: Het voor de draagkracht in aanmerking te nemen inkomen wordt bepaald aan de hand van het (meest waarschijnlijke) inkomen gedurende de draagkrachtperiode. Voorzienbare wijzigingen in het inkomen moeten meegenomen worden.
Lid 5: Het betreft de volgende kostensoorten:
Lid 11: bij een periodieke verstrekking over een kortere periode dan 12 maanden wordt de draagkracht slechts verrekend over de maanden waarover de periodieke bijzondere bijstand wordt toegekend. De draagkracht over de overige maanden van dat jaar blijft dus buiten beschouwing.
Lid 1: Het drempelbedrag volgt niet automatisch de wijzigingen in hoogte van het bedrag zoals genoemd in artikel 35 WWB.
Lid 3: Het is daarbij niet van belang hoe hoog de drempel in de vorige gemeente was.
Lid 1: Niet van belang is hoe lang de zorg/indicatie bij het indienen van de aanvraag al duurt; als uit de beschikking maar kan worden afgeleid de thuiszorg langdurig nodig is wegens de chronische ziekte of handicap.
Lid 1: Als de gedetineerde wel gebruik kan maken van een weekendverlofregeling worden bezoekkosten niet noodzakelijk geacht omdat de gedetineerde zelf naar huis kan gaan.
Lid 5: Indicatie kan blijken uit een verklaring van bijvoorbeeld huisarts, specialist, GGD of uit het feit dat iemand een vervoersvoorziening vanuit de Wmo heeft.
Lid 5: Indicatie kan blijken uit een verklaring van bijvoorbeeld huisarts, specialist, GGD of uit het feit dat iemand een vervoersvoorziening vanuit de Wmo heeft.
Lid 6: Indicatie kan blijken uit een verklaring van bijvoorbeeld huisarts, specialist, GGD of uit het feit dat iemand een vervoersvoorziening vanuit de Wmo heeft.
Lid 1: Dit lid is opgenomen om te voorkomen dat aanvragers die bewust hebben gekozen voor een enkele basisverzekering of een verzekering met een laag vergoedingenniveau door middel van de bijzondere bijstand meer vergoeding krijgen dan aanvragers die hebben gekozen voor een adequaat vergoedingspakket (zoals IZA CURA).
Lid 2: Gemeente Heerlen heeft het mogelijk gemaakt dat bijstandsgerechtigden tegen een acceptabele prijs een verzekering via IZA kunnen afsluiten: het zogenaamde IZA- CURA pakket. Dit is een volledig pakket dat een afdoende vergoedingenniveau biedt.
Lid 3: Bij “aantoonbaar inadequaat” kan worden gedacht aan een aanvrager die vanuit oogpunt van kostenbesparing heeft gekozen voor een verzekeringspakket met een laag vergoedingsniveau. Als dit ertoe leidt dat een kostenpost, die wel door IZA CURA - of een andere verzekering met een soortgelijk vergoedingsniveau als IZA CURA - wordt vergoed, niet wordt vergoed, kunnen de kosten die wel door IZA worden vergoed, maar niet door de andere verzekering, niet voor vergoeding in aanmerking komen. Slechts de kosten die boven de IZA-vergoeding komen, kunnen eventueel op de voet van “bijzondere medische omstandigheden” worden vergoed.
Lid 4: Voor aanvragers die niet in de mogelijkheid waren om zich afdoende te verzekeren, kan toch bijzondere bijstand worden verstrekt naar het niveau van de vergoeding van IZA. Voor kosten boven de IZA-vergoeding geldt weer dat deze kosten moeten voortvloeien uit bijzondere medische omstandigheden.
Alle vergoedingen die worden ontvangen uit de ziektekostenverzekeringen worden in mindering gebracht op de aangevraagde bijzondere bijstand.
Lid 1: Bijzondere medische omstandigheden omschreven in artikel 1, sub f van de regeling. Het betreft hier omstandigheden die afwijken van “reguliere” medische omstandigheden door hun aard. Te denken valt aan bijvoorbeeld een gekwalificeerd ziektebeeld (twee aandoeningen naast elkaar die zorgen voor hoge medische kosten), een sporadisch voorkomend medisch gebrek of een ernstige medische situatie die door een trauma is veroorzaakt.
Bij een bril wordt ervan uitgegaan dat de IZA-cura verzekering de goedkoopst adequate kosten vergoedt. Wanneer echter de bril duurder is dan de IZA-cura vergoeding, vanwege bijzondere medische omstandigheden, dan wordt voor deze meerkosten bijzondere bijstand verstrekt tot een gebruikelijk kostenniveau.
Een concreet voorbeeld ter verduidelijking: een belanghebbende vraagt bijzondere bijstand voor een montuur met glazen aan. In principe is het feit dat iemand een bril draagt geen bijzondere medische omstandigheid. Wanneer echter blijkt dat er meerkosten bovenop de vergoeding van de verzekering worden gemaakt omdat de aanvrager glazen met een zeer afwijkende sterkte nodig heeft (bijvoorbeeld +5 waardoor extra slijping van de glazen noodzakelijk is) dan kan voor die kosten bijzondere bijstand worden verleend. Of er sprake is van bijzondere medische omstandigheden is ter beoordeling van de ambtenaar die namens het college bevoegd is besluiten met betrekking tot bijstandsverlening te nemen.
Lid 2: De bijzondere omstandigheden moeten worden aangetoond door de belanghebbende, eventueel op verzoek van de besluitbevoegde ambtenaar.
Lid 3: Als er een aanwijzing bestaat dat er bijzondere omstandigheden zijn, maar dit niet helemaal voldoende aannemelijk is, kan de besluitbevoegde ambtenaar een onderzoek laten instellen door de bijvoorbeeld WOSM, de GGD of een andere deskundige.
Lid 1: De gedachte achter deze bepaling is te voorkomen dat veel te hoge medische kosten worden gemaakt. Voor het deel van de kosten dat afwijkt van het gebruikelijke kostenniveau wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.
Lid 2: Het gebruikelijke kostenniveau kan worden vastgesteld aan de hand van de richtlijnen van het NIBUD of uit informatie van bijvoorbeeld bedrijven/personen die medische producten verkopen of medische diensten leveren.
Door de invoering van de eigen bijdrage zijn de premies voor ziektekosten omlaag gegaan. Voor chronisch zieken is reeds een regeling getroffen in die zin dat dezen een compensatie krijgen tot het niveau van de gemiddelde ziektekosten.
Door de eigen bijdrage te vergoeden zou de bedoeling van de wetgever in formele zin achter de eigen bijdrage, de solidariteitsgedachte, te zeer worden doorkruist.
Ook bijstandsgerechtigden worden gebonden geacht aan de bedoeling van de formele wetgever.
Op enkele kostensoorten is vanwege het karakter daarvan (veel voorkomend of redelijk bijzonder), zoals tandheelkundige kosten, is een bijzondere regeling van toepassing.
Lid 1: kosten van orthodontie (beugels e.d.) komen voor vergoeding in aanmerking tot genoemd bedrag.
Lid 2: Bij andere tandheelkundige kosten kan worden gedacht aan vullingen, kronen enz..
Lid 3: Als een noodsituatie kan bijvoorbeeld een mondziekte of een plotseling voorvallend trauma (als gevolg van een val/ruzie) worden aangemerkt.
Lid 1: Van de belanghebbende die orthopedisch schoeisel aanschaft wordt verwacht dat hij zelf wel in de gaten houdt waar hij dit aanschaft. Sommige verstrekkers zijn immers duurder dan andere verstrekkers. Indien het kostenverschil niet al te groot is, staat dat uiteraard niet in de weg aan bijstandsverlening.
Lid 2: Er zijn bijzondere medische omstandigheden denkbaar waardoor het gerechtvaardigd is duurder orthopedisch schoeisel aan te schaffen. Bijvoorbeeld een aanvrager die lijdt aan een zeldzame allergie die maakt dat hij enkel een duurdere leersoort kan verdragen.
Lid 3: De kosten van schoenen behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan. Daarvoor kan geen bijzondere bijstand worden verleend. Die kosten strekken in mindering op de aangevraagde bijzondere bijstand voor orthopedisch schoeisel.
Lid 1: Hiervoor geldt hetzelfde als de toelichting bij lid 1 van het vorige artikel.
Lid 2: Ook ten aanzien van het tweede lid wordt verwezen naar de toelichting bij het tweede lid van het vorige artikel. Als specifiek voorbeeld kan worden genoemd de situatie waarin een aanvrager vanwege een specifieke aandoening aan zijn gehoorgang een duurder gehoorapparaat nodig heeft.
De huishoudelijke verzorging is per 1 januari 2007 overgegaan naar de Wmo (huishoudelijke verzorging in de AWBZ is gelijktijdig vervallen) en wordt sindsdien uitgevoerd door de gemeente. In artikel 4 lid 4 van het Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerlen 2008 is de eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden vastgelegd.
Als een kind uit huis is geplaatst wordt van de ouder(s) een financiële bijdrage gevraagd.
Deze ouderbijdrage wordt geïnd door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO).
De gedachte achter het heffen van een onderhoudsbijdrage van de ouder(s) is het besparingsprincipe.
Simpel gezegd: een kind dat niet thuis is kost ook minder.
Als ertwee of meer kinderen uit één gezin in een inrichting verblijven blijkt het besparingsprincipe echter niet geheel op te gaan.
Op grond van de Wet op de rechtsbijstand (WRB) kan belanghebbende met een laag inkomen in aanmerking komen voor een toevoeging van een advocaat. Een toevoeging van een advocaat vindt slechts plaats als de Raad voor de rechtsbijstand de procedure noodzakelijk acht. In dat geval worden de kosten (exclusief de eigen bijdrage) van de advocaat vergoed op grond van de WRB.
Lid 2: De gemeente wil verschulding zoveel mogelijk voorkomen. Daarom geldt vanaf 01-07-2007 dat het verstrekken van bijzondere bijstand in de vorm van een lening of doorverwijzing naar een kredietinstelling voor het afsluiten van een lening afhankelijk is van de aflossingscapaciteit van belanghebbende. Een lening bij een kredietinstelling wordt niet per definitie meer gezien als een voorliggende voorziening op het verstrekken van leenbijstand.
Lid 5: De bijstand wordt direct aan de verhuurder betaald om te voorkomen dat de bijstand aan andere zaken wordt besteed. Ook wordt voorkomen dat het gestorte bedrag een negatief banksaldo aanvult waardoor belanghebbende de bijstand niet voor de waarborgsom en eerste maand huur kan gebruiken.
Lid 8: Aan belanghebbende wordt de verplichting opgelegd dat hij zich meldt bij het Centraal Loket Schuldhulpverlening Heerlen van de gemeente als bijzondere bijstand (of een gedeelte van de bijstand) om niet verstrekt wordt, in plaats van als leenbijstand, wegens gebrek aan aflossingscapaciteit.
Belanghebbende dient hulp te accepteren bij het oplossen van zijn schulden.
Bij het niet voldoen aan deze voorwaarde wordt de bijstand om niet teruggevorderd en wordt beoordeeld of een maatregel wordt opgelegd.
Lid 5: In 2008 gelden de hieronder genoemde bruto-bedragen (inclusief de kosten van een eventuele lening)
alleenstaande (kamerbewoner) € 1.428,57
alleenstaande (zelfstandig gehuisvest) € 2.729,85
gezin met 2 personen € 4.582,76
gezin met 3 personen € 5.205,10
gezin met 4 personen € 5.813,32
gezin met 5 personen € 6.419,93
gezin met 6 personen € 7.048,59
voor elke persoon extra € 577,56
Lid 2: Als de hoogte van de maandelijkse aflossingsverplichting gebaseerd is op een lening met een looptijd korter dan 36 maanden, wordt berekend hoe hoog het aflossingsbedrag is bij eenzelfde lening met een looptijd van 36 maanden. Op basis van dat aflossingsbedrag wordt de suppletie berekend.
De suppletie wordt alleen herberekend wegens wijziging van de persoonlijke omstandigheden of beëindiging van de bijstand.
Bij het bepalen van de aflossingcapaciteit op grond van de bijstandsnorm wordt geen rekening gehouden met verlagingen wegens een maatregel, korting van inkomsten of het hebben van inwonenden.
Lid 2: De achterblijvende partner ontvangt een aangepaste norm (alleenstaande of alleenstaande ouder), waarvan de vaste lasten betaald kunnen worden.
Lid 3: De achterblijvende partner ontvangt een aangepaste norm (alleenstaande of alleenstaande ouder), waarvan de vaste lasten betaald kunnen worden.
Lid 4 en 5: Indien nodig kan er bijzondere bijstand worden verstrekt voor de kosten van de meubelopslag. Indien belanghebbende zijn woonstede in Heerlen heeft wordt de bijzondere bijstand door Heerlen verstrekt. Indien belanghebbende zijn woonstede in Heerlen heeft prijsgegeven wordt de bijstand verstrekt door de gemeente waar de inrichting is gevestigd of hij anderszins zijn woonstede heeft.
Lid 7: Indien het schulden bij de gemeente betreft kan bekeken worden of de hoogte van de aflossing aangepast kan worden aan de nieuwe norm. Tevens kan bekeken worden of de hoogte van een eventuele suppletie aangepast moet worden of dat er alsnog een suppletie verleend wordt.
Eventueel met hulp van de reclassering zal de gedetineerde zelf zorg moeten dragen voor het aanhouden van de woning. Alleen als er sprake is van zeer dringende reden, zoals bedoeld in artikel 16 WWB kan voor deze kosten bijzondere bijstand verstrekt worden.
Lid 2: Van belanghebbende wordt verwacht dat hij zijn spaargeld gebruikt om de kosten van waarborgsom een eerste maand huur te betalen. Het zogenaamde vrij te laten bescheiden vermogen (artikel 34 lid 3 WWB), wordt dus nietbuiten beschouwing gelaten.
De WWB kent voor jongeren van 18 t/m 20 jaar aparte normen voor de algemene bijstand, die zijn afgeleid van de kinderbijslagnormen. Als de noodzakelijke kosten van het bestaan van de jongere hoger zijn dan die norm, is aanvulling alleen mogelijk middels bijzondere bijstand. Dat geldt alleen indien de noodzakelijke kosten van het bestaan uitgaan boven de bijstandsnorm en voor deze kosten geen beroep kan worden gedaan op de ouders, omdat de middelen van de ouders daartoe niet toereikend zijn of het onderhoudsrecht jegens de ouders redelijkerwijs niet te gelde kan worden gemaakt (artikel 12 WWB).
De ouders van meerderjarigen zijn ingevolge het bepaalde in artikel 395a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek onderhoudsplichtig jegens hun kinderen tot hun 21e levensjaar. Indien bijstand ex artikel 12 wordt toegekend wordt verhaal gezocht op de onderhoudsplichtige ouders. Dit heeft het college besloten (2007/21961).Het is daarom van belang om, alvorens tot toekenning van bijstand over te gaan, de ouders aan te schrijven met betrekking tot hun onderhoudsplicht.
Als het jongste ten laste komende kind 18 jaar wordt, gaat het inkomen van een alleenstaande ouder achteruit. De norm verandert van die voor een alleenstaande ouder naar die voor een alleenstaande (van 70% naar 50% van de gehuwdennorm). Afhankelijk van de omstandigheden kan ook nog de hoogte van de toeslag wijzigen.
Het college wenst deze inkomensachteruitgang op te vangen. De garantietoeslag garandeert dat het gezamenlijk inkomen van de voormalige alleenstaande ouder en het betreffende inwonende kind gelijk is aan het normbedrag van een echtpaar in overeenkomstige omstandigheden.
Het inkomen van de ouder is het (bijstands)inkomen conform het toeslagenbeleid. Er dient dus rekening te worden gehouden met inwonende kinderen, kostgangers enz..
Het inkomen van het kind telt volledig mee. Alleen als het kind aanspraak heeft op een studietoelage ingevolge de WSF 18+ wordt het mee te tellen inkomen beperkt tot het in de WSF geldende normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor een thuisinwonende studerende. Dit bedrag is gelijk aan het bedrag genoemd in artikel 33 lid 2 onder a WWB. Eventuele bijverdiensten van het kind naast de studiefinanciering moeten meegeteld worden. Niet meegeteld worden de inkomensbestand- delen die conform artikel 31 lid 2 WWB buiten beschouwing kunnen worden gelaten. Als het kind geen inkomen heeft moet als zijn inkomen toch de voor hem geldende WWB norm berekend worden.
Woonkostentoeslag vult gaten op die de huurtoeslag laat vallen.
Bedragen de woonkosten meer dan de maximale huurgrens, dan kan op grond van individuele omstandigheden overwogen worden om een (aanvullende) woonkostentoeslag te verlenen. In dit verband wordt in ieder geval aandacht besteed aan het betoonde besef van verantwoordelijkheid: was er reeds sprake van deze hoge woonkosten voordat men in bijstandsbehoeftige omstandigheden verkeerde, was de ontstane situatie te voorzien en dus te voorkomen? Daarnaast speelt de situatie op de lokale woningmarkt een rol.
Als er aanleiding bestaat om een woonkostentoeslag te verstrekken, wordt de hoogte hiervan vastgesteld op het verschil tussen de vastgestelde woonkosten en de eigen bijdrage die verschuldigd zou zijn bij een huur gelijk aan de maximale huurgrens. De woonkostentoeslag wordt in dit geval toegekend voor de periode van maximaal 1 jaar. Daarbij wordt de verplichting opgelegd om te zoeken naar goedkopere huisvesting. De periode waarover de woonkostentoeslag is toegekend kan na afloop tijdelijk worden verlengd als het nog niet beschikken over goedkopere woonruimte niet verwijtbaar is.
Eigenaren van woningen hebben geen recht op huurtoeslag. Bij een laag inkomen en hoge woonkosten kunnen zij in aanmerking komen voor woonkostentoeslag. Bij bepaling van de hoogte hiervan wordt aangesloten bij de regels voor woonkostentoeslag aan huurders, dus het systeem van de WHT. Een verschil is echter dat woonkostentoeslag aan eigenaren jarenlang kan voortduren, terwijl huurders doorgaans doorschuiven naar de huurtoeslag.
De woonkosten van eigenaren die in aanmerking worden genomen zijn:
-De rente die verband houdt met de woning.
Het gaat hier meestal om hypotheekrente. De jaarlijks te ontvangen rijkssubsidie die betrekking heeft op de verschuldigde hypotheekrente moet hierop in mindering worden gebracht.
De aflossing van de hypotheek telt niet mee; dit geldt dus ook voor de premies van zogenaamde spaarhypotheken.
Personen die verblijven in een doorstroomhuis van de Stichting Blijf van mijn Lijf staan niet ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) op het adres van het doorstroomhuis. Zij kunnen daarom geen huurtoeslag claimen. Bijzondere bijstand voor woonkostentoeslag kan daarom op aanvraag worden verstrekt als aan alle andere voorwaarden voor het recht wordt voldaan.
Lid 1: Alcander indiceert als volgt:
Lid 3: Hierbij kan gedacht worden aan:
Lid 4: Vanaf 01-07-2008 wordt per warme maaltijd standaard € 6,07 (prijspeil 01-01-2008) vergoed. Er wordt niet gekeken naar de werkelijke kosten van de maaltijd.
Lid 2: De kosten bedragen eenmalig € 120,00. Als belanghebbende voor deze vorm kiest en hij toch wil overstappen naar een huursysteem kunnen de kosten daarvan pas na het verstrijken van één jaar voor vergoeding in aanmerking komen.
Lid 3: Voor de gesprekskosten kan in principe geen bijstand worden verleend. Er wordt vanuit gegaan dat deze kosten in de beschreven omstandigheden niet zodanig hoog zijn dat hierin niet meer voorzien kan worden uit de algemene bijstand. Mocht dit in een individueel geval wel zo zijn, dan dient dit apart te worden beoordeeld en wordt de hoogte van de gesprekskosten individueel vastgesteld.
Lid 1: Omstandigheden waardoor de kosten noodzakelijk zijn, zijn onder andere:
Er is géénsprake van bijzondere omstandigheden in de volgende situaties:
Lid 2: De GGD geeft een bedrag gebaseerd op het prijspeil van 01-01-1994.
Als de garderobe van belanghebbende in zijn geheel moet worden vervangen dient de Nibud-norm voor kleding en schoeisel gevolgd te worden.
Lid 1: Er kan sprake zijn van bijzondere omstandigheden in de volgende gevallen:
Lid 2: De GGD geeft een bedrag gebaseerd op het prijspeil van 01-01-1994.
Uit het advies van de GGD moet blijken of er extra verwarming noodzakelijk is en of deze alleen voor de wintermaanden noodzakelijk is of gedurende het hele jaar.
Lid 2: De GGD geeft een bedrag gebaseerd op het prijspeil van 01-01-1994.
Lid 1: Bijzondere bijstand kan verstrekt worden voor de kosten die deze activiteiten voor belanghebbende met zich meebrengen, maar niet indien hij onder bewind is gesteld. Als dit namelijk het geval is behoort het tot de taak van de bewindvoerder het budget te beheren.
Lid 2: Er vindt geen aparte vergoeding plaats voor de kosten van betalingsverkeer, omdat die reeds worden geacht begrepen zijn in de maandelijkse bijdrage.
Lid 1: Vergoeding van kosten is mogelijk voor kosten gemaakt vanaf 01-01-2004. Deze regeling is gekomen ter vervanging van de gemeentelijke declaratieregeling die tot en met 31-12-2003 gold.
Lid 3: Ouders betalen een eigen bijdrage per maand afhankelijk van het aantal dagen dat hun kind deelneemt aan het programma.
Lid 2: De kosten van een babyuitzet behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Ze kunnen worden voldaan uit een inkomen op bijstandsniveau door te reserveren of door gespreide betaling achteraf. In het algemeen geldt dat de belanghebbende in ieder geval vanaf de vierde maand van de zwangerschap voor deze kosten heeft kunnen reserveren.
In beginsel wordt daarom geen bijstand verstrekt voor deze kosten. Als de kosten voorzienbaar waren, versterkt dit het argument dat er voor gereserveerd kan worden. Alleen als er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan van deze regel worden afgeweken.
Lid 5: Dit om te voorkomen dat de bijstand aan andere zaken wordt besteed of dat het gestorte bedrag een negatief banksaldo aanvult waardoor belanghebbende het niet voor de noodzakelijke kosten kan gebruiken.
Lid 1: Uit een verklaring van de notaris blijkt of aanvrager een erfgenaam is.
Als bij ongehuwd samenwonenden de kosten van de uitvaart niet uit voorliggende voorzieningen (bijvoorbeeld uitvaart-, levens- of ongevallenverzekering) kunnen worden betaald en de erfgenamen financiële medewerking weigeren, kan de langstlevende partner een aanvraag indienen voor bijzondere bijstand. Deze bijstand kan verhaald worden op de eventuele erfgenamen.
Lid 3: In zeer uitzonderlijke gevallen kan individualiserend worden bezien of een eenvoudig grafteken tot de noodzakelijke kosten gerekend kan worden. Daarbij dient uitgegaan te worden van de goedkoopste uitvoering. Afwijking van de vermelde posten (bijv. wel een volgauto) dient ook individualiserend te worden bekeken. Het maximumbedrag mag niet worden overschreden.
Er zijn altijd bijzondere situaties mogelijk, die niet worden gedekt door de onderhavige regeling. Deze zullen in de geest van redelijkheid moeten worden beschouwd. Uitgangspunt bij die beoordeling zullen zijn de overwegingen in het kader van de regeling.
Aldus besloten tijdens de vergadering van burgemeester en wethouders der gemeente Heerlen van 13 januari 2009.