Organisatie | Purmerend |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Vergoedingsregeling voor het verrichten van consignatiediensten |
Citeertitel | Onbekend |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Overig - personeel |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-08-1999 | 18-03-2014 | art. 6 | 20-07-1999 Onbekend | 99-8111 |
Vergoedingsregeling voor het verrichten van consignatiediensten
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
consignatiedienst: de verplichting van de ambtenaar zich volgens rooster buiten zijn normale werktijden binnen door het diensthoofd te bepalen grenzen beschikbaar te houden voor het vervullen van opdrachten als nader door of vanwege de afdelingsmanager te bepalen. Deze consignatiedienst begint op vrijdag aansluitend aan de voor de betreffende ambtenaar geldende werktijd en eindigt de daaropvolgende vrijdag op hetzelfde tijdstip; danwel deze consignatiedienst begint op maandag aansluitend aan de voor de betreffende ambtenaar geldende werktijd en eindigt de daaropvolgende maandag op hetzelfde tijdstip.
Voor het verrichten van een gedeeltelijke consignatiedienst bedraagt de vergoeding voor elk etmaal waarin consignatiedienst wordt verricht één tiende deel van de gehele consignatiedienstvergoeding, met dien verstande, dat indien deze gedeeltelijke consignatiedienst plaatsvindt tussen zaterdag 00.00 uur en zondag 24.00 uur, de vergoeding voor deze periode wordt vastgesteld op de helft van de vergoeding voor een volledige consignatiedienst, dan wel op een evenredig deel daarvan, indien gedurende een deel van die periode consignatiedienst wordt verricht.
Onverminderd het bepaalde bij de artikelen 9 en 10 behoudt de ambtenaar bij arbeidsongeschiktheid het recht op de in de vorige leden bedoelde vergoeding.Voor toepassing van het bepaalde bij artikel 10, wordt de ambtenaar geacht regelmatig bij de consignatiedienst betrokken te zijn geweest gedurende de periode van zijn arbeidsongeschiktheid.
Voor de in artikel 3 bedoelde vergoeding komt niet in aanmerking de ambtenaar voor wie, naar het oordeel van de algemeen directeur, bij de vaststelling van zijn bezoldiging of anderszins bij de regeling van zijn rechtstoestand rekening is gehouden met het verrichten van consignatiediensten.
Voor de als coördinator dienstdoende ambtenaar is de in lid 1 genoemde vergoeding gefixeerd op 3,5 uren per consignatiedienst. De hoogte van het bedrag van de vergoeding wordt op grond van artikel 3:2:1, lid 5, vastgesteld op het maximum van salarisschaal 8 bijlage A-IIa (nieuwe salarisstructuur per 1 augustus 1996 = CAR bijlage IIa).
In afwijking van het bepaalde in artikel 6:2:1, lid 4, van de UWO, wordt de duur van het vakantieverlof van de ambtenaar die consignatiedienst heeft, voor elke verrichte consignatiedienst vermeerderd met 3,6 uur, met dien verstande dat de vermeerdering nooit minder bedraagt dan het aantal uren, waarop krachtens genoemd artikel 6:2:1, lid 4, aanspraak bestaat.
Indien in een consignatiedienst op de dagen maandag tot en met vrijdag, één van de volgende dagen voorkomt, te weten: nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, één of beide kerstdagen, de dag waarop de verjaardag van de Koningin wordt gevierd, 5 mei en een, ook voor de dienstdoende ambtenaar geldende, keuzedag, dan wordt bovengenoemde dag gecompenseerd door het aanwijzen van een vervangende vrije dag.
Indien door het verrichten van consignatiediensten de voorschriften en regels van de Rijtijdenwet 1936 en het daarbij behorende Rijtijdenbesluit ten aanzien van de diensttijd, rijtijd, rusttijd en nachtarbeid het noodzakelijk maken, dat de betreffende ambtenaar vóór het aanvangen van zijn normale dagtaak eerst een rustpauze in acht neemt, dan geschiedt dit in diensttijd met behoud van bezoldiging en zonder aantasting van de vergoedingen.
De consignatiedienst kan op aanvraag van de ambtenaar worden beëindigd bij het bereiken van de 55-jarige leeftijd.
De ambtenaar die buiten eigen schuld of toedoen of op aanvraag bij het bereiken van de 55-jarige leeftijd de consignatiedienst moet beëindigen, ontvangt een garantie-consignatiedienstvergoeding, te weten:
degene, die 15 jaren of langer regelmatig bij de consignatiedienst is betrokken, ontvangt tot de datum van zijn ontslag een garantievergoeding; deze garantievergoeding bedraagt voor elk vol jaar verrichte consignatiedienst 4% van de laatst genoten consignatiedienstvergoeding met een maximum van 100%;
degene, die minder dan 15 jaren regelmatig bij de consignatiedienst is betrokken, ontvangt gedurende een periode, gelijk aan het volle aantal maanden waarover laatstelijk onafgebroken een consignatiedienstvergoeding werd genoten, een garantievergoeding van 50% van de laatst genoten consignatiedienstvergoeding, met dien verstande, dat degene die de consignatiedienst wegens het bereiken van de 55-jarige leeftijd moet beëindigen, de garantievergoeding in ieder geval ontvangt tot de datum van zijn ontslag; ook degene die de leeftijd van 55 jaren bereikt tijdens de garantieperiode, blijft de garantievergoeding ontvangen tot de datum van zijn ontslag.
De in deze regeling genoemde vergoedingen worden bij de algemene salarismaatregelen, zoals deze worden vastgesteld in het LOGA overeenkomstig aangepast.