Organisatie | Barneveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeente Barneveld op de Destructie |
Citeertitel | Destructieverordening voor de gemeente Barneveld |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-09-1988 | nieuwe regeling | 13-10-1981 - | Onbekend |
Deze verordening verstaat onder:
'wet' Destructiewet;
'directeur' Kringdirecteur van de Rijksdienst voor Vee en Vlees, kring 6
'slachthuis' de aangewezen en als openbare noodslachtplaats fungerende ruimte(n) in het gebouwencomplex van de Fa. Hallers & Zn. of haar rechtverkrijgende(n), gelegen aan de Kamerlingh Onnesweg 1 te Ede;
'aangifteplichtige' degene, die als eigenaar of houder van destructiemateriaal ingevolge de wet verplicht is daarvan aangifte te doen;
'ondernemer' de natuurlijke of rechtspersoon, aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 5 der wet, is verleend en in wiens krachtens artikel 10 der wet vastgesteld gebied de gemeente is gelegen;
'destructor' inrichting, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd tot het door verwerking onschadelijk maken van destructiemateriaal voor welke aan de ondernemer een vergunning is verleend, als bedoeld in artikel 5 van de wet;
'destructiemateriaal' materiaal van dierlijke herkomst, bedoeld in artikel 2 der wet;
'destructiemateriaal A' doodgeboren slachtdieren, alsmede gestorven of in nood gedode slachtdieren, welke moeten worden onbruikbaar gemaakt voor voedsel voor mens en dier, zonder dat een nader onderzoek ingevolge de Vleeskeuringswet plaats heeft gevonden;
'destructiemateriaal B' destructiemateriaal, bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub b, f en h, der wet;
'destructiemateriaal C' overig destructiemateriaal, dat zich tot het tijdstip van ophalen door de ondernemer onder beheer of toezicht van de Rijksdienst voor Vee en Vlees bevindt.
Par. 2. Aangifte, vervoer en bewaring door de aangifteplichtige
Ten aanzien van het destructiemateriaal, bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub b, der wet, geschiedt de aangifte - met inachtneming van de uren bedoeld in het eerste lid - terstond na het ontstaan van dit materiaal. Van ander destructiemateriaal geschiedt de aangifte zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk voor 9.00 uur des voormiddags op de eerste werkdag volgende op die, waarop dit materiaal als zodanig is ontstaan.
Burgemeester en wethouders stellen met inachtneming van het bepaalde in artikel 12, tweede lid, der wet, een model van het aangifteformulier vast.
Behoudens het bepaalde in artikel 14 is de aangifteplichtige ten aanzien van Destructiemateriaal A gehouden;
tot vervoer van het destructiemateriaal naar een door de directeur goedgekeurde, voor een vervoermiddel van de ondernemer redelijkerwijs bereikbare plaats, of tot afgifte aan een door burgemeester en wethouders aangewezen lokale of regionale ophaaldienst voor vervoer naar en de bewaring van het destructiemateriaal op die plaatsen kan de directeur nadere aanwijzingen geven;
tot het ter beschikking houden van het destructiemateriaal, afkomstig van gestorven dieren, geleden hebbende aan of verdacht van een ziekte, waarop titel III der Veewet van toepassing is, alsmede tot het afgeven daarvan voor vervoer door of vanwege de ondernemer ter plaatse, waar dit destructiemateriaal zich bevindt, met inachtneming van de omtrent de bewaring van dat destructiemateriaal door het hoofd van dienst gegeven aanwijzingen.
Destructiemateriaal genoemd in artikel 2, eerste lid, sub b, der wet, dat ontstaat buiten het terrein van slachterijen en vleeswarenfabrieken wordt door de zorgen van de aangifteplichtige ten spoedigste en in elk geval niet later dan 6 uren na het tijdstip van de aangifte daarvan, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, eerste volzin, overgebracht naar het slachthuis en afgegeven onder deponering in een door of vanwege de directeur aangewezen bewaarplaats, als bedoeld in het volgende lid.
Destructiemateriaal, genoemd in artikel 2, eerste lid, sub b, c, d of f der wet, alsmede dat, genoemd in artikel 2, tweede lid, der wet, moet worden bewaard in daarvoor bestemde bakken, dan wel met metalen confiscaatemmers, tenzij de directeur terzake van de bewaring een andere regeling met de aangifteplichtige treft.
Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van het bepaalde in dit artikel afwijkende regelen met betrekking tot destructiemateriaal B of C vaststellen, indien terzake van de afgifte van dit materiaal een voorziening is getroffen, als bedoeld in artikel 20 der wet.
Par. 3. Ophalen en vervoer van destructiemateriaal door of vanwege de ondernemer
Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van het bepaalde in het eerste lid afwijkende regelen met betrekking tot destructiemateriaal B of C vaststellen, indien terzake van de aangifte van dit materiaal een voorziening is getroffen, als bedoeld in artikel 20 der wet.
Omtrent de aangifte, het vervoer, het ophalen en de overdracht van dode honden en katten, alsmede omtrent de afgifte daarvan aan een van gemeentewege aangewezen verzameldienst, kunnen burgemeester en wethouders, met inachtneming van het bepaalde in artikel 32 van het Destructiebesluit (Stbl. 1958, 71) nadere voorschriften geven.
De aanwijzing van materiaal, als bedoeld in artikel 2, derde lid, laatste alinea, der wet, geschiedt door de burgemeester op voorstel van de directeur of de directeur gehoord; zij wordt onverwijld aan de eigenaar of houder medegedeeld.
Burgemeester en wethouders kunnen, met afwijking van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, bepalen, dat de aangifte geschiedt bij een door hen aangewezen ambtenaar. Hetzelfde geldt met betrekking tot de aanmelding, bedoeld in artikel 10, eerste lid.
Indien de directeur, dan wel de eigenaar of houder van destructiemateriaal A, sectie van dit destructiemateriaal noodzakelijk of wenselijk acht, wordt de sectie verricht in een daartoe bestemde lokaliteit van het slachthuis dan wel van de destructor geschiedt, verplicht het destructiemateriaal te voeren of te doen vervoeren naar een plaats, welke redelijkerwijs bereikbaar is voor het, voor transport naar het slachthuis te bezigen, vervoermiddel.
Deze verordening kan worden aangehaald als 'Destructieverordening voor de gemeente Barneveld' en treedt in werking met ingang van de dag, volgende op die van haar afkondiging. Met ingang van de dag, waarop deze verordening in werking treedt, vervalt de 'Destructieverordening voor de gemeente Barneveld', laatstelijk vastgesteld bij raadsbesluit van 19 september 1963.