Organisatie | Haren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelasting 2011 |
Citeertitel | Verordening Onroerendezaakbelasting 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 220 t/m 220h
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2018 | Wijziging tarief per 1 januari 2017 | 07-11-2016 | Raadsvoorstel 2016 54 | |
01-01-2016 | 01-01-2017 | Wijziging tarief per 1 januari 2016 | 05-11-2015 | Raadsvergadering 5 november 2015 | |
10-12-2014 | 01-01-2016 | Wijziging tarief per 1 januari 2015 | 06-11-2014 | Raadsvoorstel 59 - 2014 | |
20-12-2013 | 01-01-2015 | Wijziging tarief per 1 januari 2014, toegevoegd artikel 4, lid 1, punt q | 16-12-2013 Harener Weekblad, 19-12-2013 | Raadsvoorstel 54 - 2013 | |
28-12-2012 | 01-01-2014 | Wijziging tarief per 1 januari 2013 | 17-12-2012 Harener Weekblad, 14-02-2013 | 13 november 2012 | |
10-12-2010 | Nieuwe regeling | 29-11-2010 Harener Weekblad, 02-12-2010 | 26-10-2010 |
Bij de gebruikersbelasting wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven (verder: de gebruiker), aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven (verder: de gebruikgever), de gebruikgever is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op de gebruiker;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Voor de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van Hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18, en 20, tweede lid van de Wet waardering onroerende zaken.
In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten,voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
Artikel 7 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de overige termijnen telkens een maand later.
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen, indien er gebruik wordt gemaakt van automatische incasso, worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet moeten de aanslagen worden betaald in één termijn waarvan de eerste dag vervalt op de laatste van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, waarvan het totaal van de op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde belastingbedrag groter is dan € 10.000,00.
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerendezaakbelasting.
De Verordening Onroerendezaakbelasting 2010 van 30 november 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 10, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.