Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Delfzijl

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Delfzijl 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDelfzijl
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Delfzijl 2010
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Delfzijl 2010
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Delfzijl 2007.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Delfzijl 2010

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2011art. 4.1

07-12-2010

Onbekend

Geen
01-01-201001-01-2012nieuwe regeling

15-12-2009

Eemsbode, 23-12-2009

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Delfzijl 2010

 

 

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget
Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording
Artikel 1.1.

Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB) vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

Artikel 1.2.

Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:

  • a.

    op grond van concrete aanwijzingen het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

  • b.

    er sprake is van een progressief of regressief voortschrijdend ziektebeeld waarbij op grond van medische indicatie verwacht mag worden dat de voorziening binnen een jaar moet worden aangepast of vervangen en zo snel weer door een aangepaste voorziening vervangen dient te worden waardoor deze verstrekking zich daardoor niet leent voor een persoonsgebonden budget;

  • c.

    er sprake is van voorzieningen met een op basis van een medische indicatie geschatte looptijd van minder dan een jaar;

  • d.

    het een vervoersvoorziening betreft waar een collectief vervoerssysteem in kan voorzien;

  • e.

    het onder b en c gestelde geldt niet voor de voorziening hulp bij het huishouden.

Artikel 1.3.

De belanghebbende is verplicht om gedurende de gebruiksduur de aangeschafte voorziening voldoende te laten onderhouden en, voor zover van toepassing, toereikend te verzekeren. In geval van een scootmobiel of een elektrische rolstoel is het verplicht om minimaal een aansprakelijkheidsverzekering (WA) af te sluiten gedurende de gebruiksduur van het middel. De normale gebruiksduur van een hulpmiddel is vijf jaar.

Artikel 1.4.

De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt voor incidentele voorzieningen plaats door overlegging van de factuur en voor de overige individuele voorzieningen door een betalingsbewijs van de aanschaf van de voorziening of voor huishoudelijke verzorging door een overzicht van de salarisadministratie met bewijsmiddelen. De budgethouder levert deze gegevens aan na het aanschaffen van de voorziening of na afloop van enig kalenderjaar. Over de aangeleverde gegevens houdt de gemeente een steekproef van 10%. Als de hiervoor genoemde controle daar aanleiding toe geeft vindt controle van het persoonsgebonden budget plaats aan de hand van alle daarvoor beschikbare wettelijke mogelijkheden.

Hoofdstuk 2. Eigen bijdragen en eigen aandeel
Artikel 2. Omvang van de eigen bijdragen en het eigen aandeel
Artikel 2.1.

Het bedrag dat de ongehuwde persoon jonger dan 65 jaar dient te betalen bedraagt ? 17,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan ? 22.222,= het bedrag van ? 17,60 verhoogd wordt met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en het bedrag van ? 22.222,=.

Artikel 2.2.

Het bedrag dat de ongehuwde persoon van 65 jaar of ouder dient te betalen bedraagt ? 17,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan ? 15.256,= het bedrag van ? 17,60 verhoogd wordt met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en het bedrag van ? 15.256,=.

Artikel 2.3.

Het bedrag dat de gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar of beide jonger zijn dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt ? 25,20 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan ? 27.222,= het bedrag van ? 25,20 verhoogd wordt met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en ? 27.222,=.

Artikel 2.4.

Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen bedraagt ? 25,20 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan ? 21.058,= het bedrag van ? 25,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en ? 21.058,=.

Artikel 2.5.

De vaststelling van de maximale eigen bijdrage gebeurt door het Centraal Administratie Kantoor (CAK) op basis van het ministeri?le ?Besluit maatschappelijke ondersteuning? (AMvB). Bij de verstrekking van huishoudelijke verzorging in de vorm van zorg in natura of via een persoonsgebonden budget, wordt het vaststellen, opleggen en innen van de vierwekelijkse eigen bijdrage uitgevoerd door het CAK.

Artikel 3. Negenendertig perioden van vier weken

Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die eigendom is van de aanvrager of wordt gehuurd, wordt gedurende een periode van negenendertig maal vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht, dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financi?le tegemoetkoming gedurende voornoemde periode, een met toepassing van het in artikel 2 vastgesteld bedrag in mindering gebracht.

Artikel 4. Eigen bijdrage

Het bedrag dat als eigen bijdrage gevraagd wordt bij verstrekking van een driewielfiets, een fiets in bijzondere uitvoering of een scootmobiel bedraagt ? 150,-

Kinderen tot 18 jaar betalen ? 100,-

Minima (tot 120%) betalen ? 50,-

Artikel 4.1.  

Bij de berekening van de eigen bijdrage wordt voor de kosten van een hergebruikte Stabag rooster uitgegaan van ? 320,- .

Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden

Artikel 5.1. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van hulp in de huishouding als volgt plaats:

De wetswijziging Wmo verplicht de gemeente vanaf 2010 een vergelijkbaar en toereikend persoonsgebonden budget aan te bieden waaronder de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964. Vergelijkbaar houdt in dat de klant dezelfde ondersteuning moet kunnen inkopen als een klant die kiest voor zorg in natura. Toereikend betekent dat de klant minimaal moet kunnen voldoen aan de wettelijke verplichtingen zoals het minimumloon.

Artikel 5.2. Hoogte van het budget
Artikel 5.2.1

De hoogte van een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt gebaseerd op 80% van de zorg in natura uurtarieven. De Pgb tarieven zijn voor HH1: ? 15,82 en HH2: ? 18,06. De 80 % komt voort uit 75% van het zorg in natura tarief omdat de klant geen overheadkosten heeft + 5% voor administratiekosten, loonbelasting en verzekering. Voornoemde budgetten zijn bruto bedragen. Het netto bedrag is het bruto bedrag van de ge?ndiceerde uren minus de eigen bijdrage zoals vermeld in artikel 2 van dit besluit. Bij het persoongebonden budget hulp bij het huishouden sluit de aanvrager een overeenkomst met een niet door het college gecontracteerde zorgaanbieder. Het persoonsgebonden budget is ook van toepassing als in uitzonderlijke gevallen de aanvrager een arbeidsovereenkomst voor meer dan drie dagen per week moet afsluiten, volledig werkgever is en loonbelasting moet afdragen. Het bedrag wordt vastgesteld op ? 15,82 voor HH1 en ? 18,06 voor HH2 en is afgeleid van het zorg in natura tarief inclusief een toeslag voor kosten van administratie, loonbelasting en verzekeringen. Met een dergelijke systematiek wordt zorg gedragen voor een vergelijkbaar en toereikend persoonsgebonden budget.

Artikel 5.2.2

De indexering van het uurtarief wordt naar rato gedaan naar de jaarlijkse verhoging zoals wordt doorgevoerd voor zorg in natura.

Artikel 5.2.3

De hoogte van een financi?le vergoeding voor een alfahulp of een particuliere hulp is ? 15,82 per uur. Bij de financi?le vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 gaat het om een arbeidsovereenkomst met een particuliere hulp/ alfahulp voor maximaal 3 dagen per week. De aanvrager hoeft geen loonbelasting af te dragen (?regeling dienstverlening aan huis / witte werkster?). Het bedrag van ? 15,82 is afgeleid van het wettelijk minimumloon inclusief een kleine toeslag voor bemiddeling, administratie en verzekeringen.

Artikel 5.3. Verplichtingen

De budgethouder dient schriftelijke overeenkomsten te sluiten met de door hem of haar ingeschakelde hulpverleners. Daarnaast dient de budgethouder in ieder geval een WA-verzekering en een rechtsbijstandverzekering af te sluiten.

Artikel 5.4. Betaling

Het persoonsgebonden budget wordt rechtstreeks aan de budgethouder of diens (wettelijke) vertegenwoordiger uitbetaald. Afhankelijk van de hoogte van het PGB vindt de uitbetaling plaats per maand, per kwartaal, per half jaar of per jaar. Hiervoor gelden de volgende bedragen:

  • ?

    een PGB tot ? 2.500,00 op jaarbasis: uitbetaling in een keer;

  • ?

    een PGB tussen ? 2.500,00 en ? 5.000,00 op jaarbasis: per half jaar;

  • ?

    een PGB tussen ? 5.000,00 en ? 25.000,00 op jaarbasis: per kwartaal;

  • ?

    een PGB boven ? 25.000,00 op jaarbasis; maandelijks.

Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen
Artikel 6 Woningaanpassing
Hoogte van het bedrag

 

Artikel 6.1.

De hoogte van de kosten van een woningaanpassing als bedoeld in artikel 14 lid 2 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Delfzijl 2010 wordt bepaald op basis van een door het college geaccepteerde offerte.

Woonvoorzieningen

 

Artikel 6.2.

De financi?le tegemoetkoming minus het eigen aandeel of het persoonsgebonden budget minus de eigen bijdrage voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

Artikel 6.3.

De in artikel 21 (Terugbetaling bij verkoop) van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Delfzijl 2010 genoemde afschrijvingstermijn bedraagt 10 jaar. De meerwaarde van de woning ten gevolge van de aanpassing wordt bepaald, door op het moment

van verkoop van de woning de waarde ervan met en zonder de aanpassing te laten taxeren door een onafhankelijke instantie. De meerwaarde bedraagt in het eerste jaar 100% en in het tiende jaar 10% van de af te schrijven voorziening, verminderd met het in artikel 7 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Delfzijl 2010 opgenomen eigen aandeel.

Artikel 6.4.

Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 15 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Delfzijl 2010 bedraagt maximaal ? 2.500,=. De eigen bijdrage en het eigen aandeel als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van dit besluit zijn niet van toepassing op de kosten van verhuizing en inrichting.

Artikel 6.5.

Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 19 lid 2 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Delfzijl 2010 bedraagt ten hoogste ? 10.000,=.

Artikel 6.6.

De hoogte van het persoonsgebonden budget of de financi?le tegemoetkoming voor bouwkundige of woontechnische voorzieningen wordt vastgesteld op de door het college goedgekeurde kosten van de voorziening, inclusief eventuele kosten voor onderhoud en service gedurende de gebruiksduur van de voorziening.

Betaling

 

Artikel 6.7.
  • a.

    Bouwkundige of woontechnische woonvoorzieningen.

    De financi?le tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor bouwkundige of woontechnische voorzieningen als bedoeld in artikel 6.6. van dit besluit wordt rechtstreeks aan de eigenaar van de woning uitbetaald, met inachtneming van het volgende:

    • 1.

      De financi?le tegemoetkoming wordt betaald na gereedmelding en vaststelling, zoals genoemd in artikel 6.8.1 van dit besluit.

    • 2.

      Een persoonsgebonden budget kan slechts worden verstrekt aan de budgethouder die tevens eigenaar is van de woning. Dit budget wordt uitbetaald na toekenning van de voorziening.

  • b.

    Niet bouwkundige woonvoorzieningen.

    Het persoonsgebonden budget voor niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorzieningen of de financi?le tegemoetkoming voor verhuiskosten wordt rechtstreeks aan de budgethouder, de gerechtigde van de financi?le tegemoetkoming of diens (wettelijke) vertegenwoordiger uitbetaald.

Verantwoording

 

Artikel 6.8.

 

a. Bouwkundige voorzieningen

 

Artikel 6.8.1. Financi?le tegemoetkoming

Direct na voltooiing van de werkzaamheden, maar uiterlijk binnen 12 maanden na de datum van de toekenning van de voorziening, verklaart degene aan wie de financi?le tegemoetkoming wordt betaald dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid. Deze gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling en uitbetaling van de financi?le tegemoetkoming. De gereedmelding gaat vergezeld van een verklaring dat bij het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder de financi?le tegemoetkoming is verleend en van de op de werkzaamheden betrekking hebbende nota's. Indien tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden de verwachting bestaat dat de kosten zullen afwijken van het begrote bedrag, dient de gerechtigde van de financi?le tegemoetkoming hierover onverwijld in contact te treden met het college. De gereedmelding leidt niet tot nabetaling.

Artikel 6.8.2. Persoongebonden budget:

Direct na voltooiing van de werkzaamheden, maar uiterlijk binnen 12 maanden na de datum van toekenning van de voorziening, verklaart degene aan wie het persoonsgebonden budget is uitbetaald, dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid. Deze gereedmelding gaat vergezeld van de op de werkzaamheden betrekking hebbende facturen. De gereedmelding leidt niet tot nabetaling. Indien tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden de verwachting ontstaat dat de kosten zullen afwijken van het begrote bedrag, dient de budgethouder hierover onverwijld in contact te treden met het college. De gereedmelding leidt niet tot nabetaling. De budgethouder dient, voor zover het persoonsgebonden budget is gebruikt voor de aanschaf van roerende zaken, binnen zes maanden na de datum van de beschikking tot toekenning een kopie van het aanschafbewijs (kopie factuur) in te leveren. Daarnaast dient hij, indien van toepassing, jaarlijks opgave te doen van het onderhoud, door indiening van een onderhoudsfactuur. Voor zover het bedrag is gebruikt voor een verhuizing, geldt de adreswijziging als verantwoording.

b. Niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorzieningen.

Voor de verantwoording van niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorzieningen geldt hetgeen is gesteld onder artikel 1.4 van dit besluit.

Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Persoonsgebonden budget bij koop
Artikel 7.1.

Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt ingeval van koop vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening, indien nodig verhoogd met het gestandaardiseerde bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie over een periode van vijf jaar, uitgaande van een economische afschrijving van vijf jaar.

Persoonsgebonden budget bij huur
Artikel 7.2.

Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt ingeval van huur vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huurprijs van de goedkoopst-adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald.

Persoonsgebonden budget bij een sportrolstoel
Artikel 7.3.

Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt ? 2.500,= welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar. De eigen bijdrage of het eigen aandeel als bedoeld in artikel 2 van dit Besluit is op een sportrolstoel niet van toepassing.

Persoonsgebonden budget in de kosten van vervoer
Artikel 7.4.

De hoogte van het persoonsgebonden budget in de jaarlijkse kosten van gebruik van

vervoersvoorzieningen bedragen:

  • a.

    voor een eigen auto, het bedrag op declaratiebasis tot een maximum van ? 1.000,=

  • b.

    voor een taxi, het bedrag op declaratiebasis tot een maximum van ? 2.000,=

  • c.

    voor een rolstoeltaxi, het gebruik op declaratiebasis tot een maximum van ? 3.000,=

Artikel 7.5.

Het inkomen zoals genoemd in artikel 25 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Delfzijl 2010 waarboven, na vermenigvuldiging met de factor 1,5, geen auto wordt verstrekt of met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten, bedraagt:

  • ? 22.222,= voor ongehuwde personen jonger dan 65 jaar

  • ? 15.256,= voor ongehuwde personen van 65 jaar en ouder

  • ? 27.222,= voor gehuwde/samenwonende personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar

  • ? 21.058,= voor gehuwde/samenwonende personen indien zij beiden 65 jaar of ouder zijn

Artikel 7.6. Bijdragen en omvang van vervoersvoorzieningen
  • 1.

    Voor de deelname aan het collectief vervoersysteem als bedoeld in artikel 22 lid 1 a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Delfzijl 2010 is de aanvrager per rit een bedrag conform het reguliere openbaar vervoer op basis van de blauwe nationale strippenkaart ?verschuldigd.

  • 2.

    Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde personen meer bedraagt dan 1,5 maal in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Delfzijl voor de diverse categorie?n genoemde inkomensgrenzen, wordt een pas voor collectief vervoer niet toegekend.

  • 3.

    Voor zover de behoeften van echtgenoten niet samenvallen, wordt niet meer dan anderhalf maal de financi?le tegemoetkoming verstrekt. Er kan alleen een financi?le tegemoetkoming worden verstrekt voor een taxi of rolstoeltaxi.

Verantwoording van het persoonsgebonden budget en/of de financi?le tegemoetkoming
Artikel 7.7.

De belanghebbende dient de frequentie en de bestemming van de gemaakte reizen bij te houden en taxibonnen of overige betalingsbewijzen gedurende een periode van ??n jaar te bewaren en in te dienen bij de gemeente. Het college controleert aan de hand van deze bescheiden of het persoonsgebonden budget overeenkomstig het doel waarvoor het is toegekend, is besteed.

Uitbetaling van het persoonsgebonden budget
Artikel 7.8.

Het persoonsgebonden budget wordt rechtstreeks, in kwartaaltermijnen, aan de budgethouder of diens (wettelijke) vertegenwoordiger uitbetaald.

Verstrekken van een nieuwe voorziening binnen de gebruiksduur
Artikel 7.9.

Het verstrekken van een volgende voorziening binnen afloop van de normale gebruiksduur kan slechts in die gevallen waarin dat ook bij verstrekking in natura gebeurt, namelijk als wijziging in de medische of andere relevante omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Indexering
Artikel 7.10.

Indexering van de in dit hoofdstuk genoemde bedragen vindt jaarlijks plaats op basis van het CPB cijfer zoals dat jaarlijks door de VNG wordt gepubliceerd. De indexering van de in artikel 7.4 genoemde bedragen vallen hierbuiten.

Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 8 Hoogte van de PGB rolstoel
Artikel 8.1.

Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening. Indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie voor een periode van 5 jaar, uitgaande van een economische afschrijving van 5 jaar.

Artikel 8.2.

Het persoonsgebonden budget wordt rechtstreeks aan de budgethouder of diens (wettelijke) vertegenwoordiger uitbetaald. Het bedrag voor aanschaf of huur in ??n keer, het bedrag voor onderhoud, service en verzekering in jaarlijkse termijnen.

Artikel 8.3.

De budgethouder dient binnen zes maanden na de datum van de beschikking tot toekenning een kopie van het aanschafbewijs (kopie factuur) in te leveren. Daarnaast dient hij jaarlijks opgave te doen van het onderhoud, door indiening van een kopie onderhoudsfactuur.

Artikel 8.4.

Het verstrekken van een volgende voorziening binnen afloop van de normale gebruiksduur kan slechts in die gevallen waarin dat ook bij verstrekking in natura gebeurt, als wijziging in medische of andere relevante omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen
Artikel 9.1.

Dit besluit kan worden aangehaald als het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Delfzijl 2010.

Artikel 9.2.

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

Artikel 9.3.

Met ingang van dezelfde dag wordt het ?Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Delfzijl 2007?, zoals vastgesteld op 9 januari 2007 door het college ingetrokken.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Delfzijl d.d. 15 december 2009.

burgemeester.

(E.A. Groot)

secretaris.

(K.J. Havinga)