Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almelo

24 Aanvullende arbeidsvoorwaarden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regeling24 Aanvullende arbeidsvoorwaarden
Citeertitel24 Aanvullende arbeidsvoorwaarden
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlagenFormulier fiets Formulier woon-werkverkeer O.V.-jaarkaart of trajectjaarkaart Formulier verstrekking parkeerkaart Formulier carpoolen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-01-201114-10-2016nieuwe regeling

31-01-2011

Geen bron

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

24 Aanvullende arbeidsvoorwaarden

 

 

24 Aanvullende arbeidsvoorwaarden

Artikel 24:1:1:1

Aan werknemers die in dienst van de gemeente zijn als chauffeur als zodanig een volledige of als volledig aan te merken dagtaak hebben, wordt een premie voor schadevrij rijden gegeven.

Artikel 24:1:1:2

De premie bedraagt ten hoogste een bedrag, zoals is opgenomen in bijlage A behorende bij de bezoldigingsverordening. Op basis van artikel 24:1:1:3 kan op dit bedrag een aftrek plaatsvinden.

Artikel 24:1:1:3

Lid 1

De premie wordt tot het maximale bedrag uitbetaald, wanneer de werknemer die daarop aanspraak maakt gedurende het uitkeringsjaar aan of met het door hem bestuurde motorrijtuig geen schade heeft veroorzaakt door aan hemzelf te wijten feiten of omstandigheden.

Lid 2

Indien aan laatstgenoemde voorwaarden niet is voldaan doch de schade beperkt is gebleven tot zeer geringe bedragen, dan kan niettemin door het college worden bepaald dat het maximale bedrag van premie zal worden uitgekeerd.

Lid 3

Overigens kan, wanneer aan de bedoelde voorwaarde niet is voldaan, door het college worden bepaald dat de premie slechts zal worden uitbetaald tot het bedrag dat overblijft na aftrek van het bedrag der op enigerlei wijze, hetzij direct of indirect, veroorzaakte schade.

Lid 4

In geen geval zal uitkering plaatsvinden, indien het bedrag van schade veroorzaakt door aan de werknemer zelf te wijten feiten of omstandigheden, uitgaat boven het maximale bedrag van de premie.

Artikel 24:1:1:4

Op de over enig uitkeringstijdvak uit te betalen premie vindt geen aftrek plaats terzake van schade, veroorzaakt in vroegere uitkeringstijdvakken.

Artikel 24:2:1:1

Onder betrokkene in de zin van deze regeling wordt verstaan: de medewerker die in dienst van de gemeente is en die, naar het oordeel van het college, voor dienstdoeleinden te zijnen huize over een telefoonaansluiting moet beschikken.

Artikel 24:2:1:2

Lid 1

Aan de betrokkene wordt een bruto-vergoeding toegekend voor de door hem voor zijn privé-telefoonaansluiting verschuldigde abonnementskosten en aansluitingskosten. Deze vergoeding zal onder inhouding van de wettelijk verschuldigde belasting en premies aan betrokkene worden uitgekeerd.

Lid 2

Aan betrokkene wordt een volledige vergoeding toegekend van de door hem voor de privé-telefoonaansluiting, verschuldigde aanleg- en abonnementskosten van door het college voor de dienst noodzakelijk geachte extra apparatuur. Ter beoordeling aan het college zal in voorkomende gevallen rekening worden gehouden met een bedrag aan privé-besparing.

Lid 3

Vergoeding van aansluitingskosten vindt niet plaats als de privé-telefoonaansluiting van betrokkene ten tijde van zijn aanwijzing reeds bestaat.

Artikel 24:2:1:3

Aan betrokkene worden de kosten, van de met gebruikmaking van de privé aansluiting gevoerde (inter) lokale en internationale zakelijke gesprekken, volledig op declaratiebasis vergoed, met dien verstande dat deze vergoeding slechts plaatsvindt, indien en voorzover de som van de krachtens artikel 24:2:1:2 vergoede abonnementskosten en de voor eigen rekening van betrokkene blijvende kosten van privé-gesprekken per maand minimaal het door de fiscale wetgeving toegestane bedrag bedraagt. De betrokkene dient te allen tijde op verzoek aan de hand van telefoonnota’s aan te kunnen tonen dat aan deze voorwaarde wordt voldaan.

Artikel 24:2:1:4

Lid 1

Een vergoeding op basis van artikel 24:2:1:2 lid 1 wordt alleen toegekend als de privé-telefoonaansluiting voor de dienstuitoefening noodzakelijk is. Dit is uitsluitend het geval wanneer aan betrokkene op geregelde tijden wacht- en storingsdienst dan wel piketdienst wordt opgedragen.

Lid 2

Het hoofd van de organisatorische eenheid bericht het college wanneer de opdracht bedoeld in het eerste lid is vervallen.

Artikel 24:2:1:5

In gevallen waarin de regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 24:3:1:1

Deze regeling verstaat onder medewerker die, door of namens het college, is aangewezen als deelnemer aan de bedrijfshulpverlening of EHBO

Artikel 24:3:1:2

Lid 1

De medewerker die in de periode van een jaar vanaf september tot aan oktober in het volgende jaar heeft deelgenomen aan alle of nagenoeg alle hem aangewezen cursussen en oefeningen voor bedrijfshulpverlening ontvangt een bruto-vergoeding per jaar zoals aangegeven in bijlage A behorende bij de bezoldigingsverordening

Lid 2

De medewerker die, door of namens het college, is aangewezen EHBO diensten te verrichten, en in het bezit is van een geldig EHBO-diploma, ontvangt een bruto-vergoeding over de periode overeenkomstig lid 1, zoals aangegeven in bijlage A behorende bij de bezoldigingsverordening.

Lid 3

Samenloop van vergoedingen zoals bedoeld in lid 1 en 2 is niet toegestaan.

Lid 4

De cursussen en oefeningen voor de bedrijfshulpverlening en EHBO worden, zoveel mogelijk, tijdens de feitelijke arbeidsduur gehouden. Als de activiteiten buiten én boven de feitelijke arbeidsduur plaatsvinden krijgt de medewerker een bruto-bedrag per uur zoals in aangegeven in bijlage A behorende bij de bezoldigingsverordening, met een maximum van twee uur per cursusdagdeel voor de EHBO.

Lid 5

De medewerker belast met EHBO taken ontvangt, naast de in de vorige leden genoemde vergoedingen, de gemaakte kosten voor:

  • -

    het afleggen van een examen voor het verkrijgen van een EHBO diploma of de verlenging daarvan;

  • -

    het lidmaatschap van de EHBO vereniging. Lid 6

Het onder de leden 2, 4 en 5 bepaalde geldt niet voor medewerkers van de brandweer.

Artikel 24:4:1:1 Hoofdregel over het inschalen bij aanstelling

Hoofdregel:

Voor de ambtenaar geldt de salarisschaal die hoort bij de organieke functie.

Hierop zijn twee uitzonderingen mogelijk.

  • -

    De ambtenaar wordt niet belast met de gehele functie, maar met een afgeleid takenpakket, waaraan ook een lagere salarisschaal moet worden verbonden. Dat betekent, dat door middel van functiewaardering bepaald moet worden welke salarisschaal aan dat afgeleide takenpakket moet worden toegekend.

  • -

    De ambtenaar moet nog worden ingewerkt en kan daarom de functie nog niet met de vereiste zelfstandigheid uitvoeren. Hiermee is tevens de koppeling gelegd hoe lang een ambtenaar moet wachten voordat deze kan worden ingeschaald in de functieschaal: dit is de tijd die nodig is de ambtenaar in te werken. Het moet daarbij niet gaan om inwerken, waarbij een nieuwe ambtenaar wegwijs wordt gemaakt, maar het moet gaan om inwerken in de zin, dat men zonder die inwerkperiode de functie ook niet kan uitoefenen.

Hoelang een inwerkperiode duurt, hangt dan nog af van de vraag of het gaat om een ambtenaar met de vereiste werkervaring of om een ambtenaar, die nog niet over werkervaring beschikt. Dat wil zeggen, dat de betreffende ambtenaar uitsluitend actief is geweest in opleidingen.

Stagewerkzaamheden worden daarbij in het algemeen niet als werkervaring meegerekend.

De rubrieken lopen van een laag naar een hoog niveau. Alhoewel de salarisschalen doorlopen naar niveau 18, is in dit overzicht het hoogste niveau op niveau 11/12 aangehouden, omdat dit in het algemeen de hoogste niveaus zijn waar nieuw personeel in dienst treedt.

Artikel 24:4:1:2 Overzicht inschalingen

Functie-schaal

Inschalen

1-5

Plaatsen in functieschaal

5-6

Als een ambtenaar de opleiding nog niet heeft afgerond, zal de ambtenaar eerst vertrouwd moeten worden gemaakt met de toe te passen methoden en regels.Hiervoor zal in het algemeen een maximale termijn van 1 jaar nodig zijn. Inschaling kan dan plaatsvinden in een salarisschaal die één niveau lager ligt dan de functieschaal voor een maximale termijn van 1 jaar.

7-8

Als de ambtenaar over die ervaring beschikt, die bijvoorbeeld elders in een vergelijkbare functie is opgedaan, kan de ambtenaar vrijwel direct met de werkzaamheden worden belast en kan daarom worden ingeschaald in de functieschaal.Als de ambtenaar nog niet beschikt over relevante ervaring, maar wel over de vereiste opleidingen, dan zal er nog sprake zijn van een inwerkperiode die maximaal één jaar zal bedragen.Inschaling zal dan kunnen plaatsvinden in een salarisschaal die één niveau lager ligt dan de functieschaal voor de termijn van maximaal 1 jaar.

8-9

Als de werkzaamheden geheel zelfstandig worden uitgevoerd, geldt de functieschaal. Maar, om deze werkzaamheden op dat niveau te kunnen uitvoeren, moet de betreffende ambtenaar niet alleen de theoretische kennis hebben, maar moet de ambtenaar ook over een behoorlijke mate van praktische kennis en ervaring beschikken.Een schoolverlater of iemand die nog niet werkzaam is geweest in dit werkveld, zal derhalve ingeschaald moeten worden in salarisschaal 8.Op grond van de aard van de werkzaamheden kan hierbij sprake zijn van een inwerkperiode van maximaal 2 jaar

10-11-12

Het is mogelijk, dat een ambtenaar wordt aangesteld in een functie op niveau van functieschaal 12, maar dat in het kader van een inwerkprogramma, de ambtenaar eerst gedurende bijvoorbeeld 6 maanden belast wordt met werkzaamheden op het niveau van salarisschaal 10. Daarna wordt de ambtenaar belast met werkzaamheden op het niveau van salarisschaal 11 gedurende een jaar en na het einde van die periode wordt de ambtenaar belast met de uiteindelijke functie. Inschaling kan dan plaatsvinden in salarisschaal 10 vanaf de datum van aanstelling voor een periode van 6 maanden.Daarna vindt inschaling plaats in salarisschaal 11 voor de duur van 1 jaar en vervolgens vindt inschaling plaats in de functieschaal 12.

Artikel 24:4:1:3 Functies waarvoor interne opleiding vereist is

Dit zijn functies, waarvoor eerste een (interne) opleiding moet worden gevolgd, die met succes moet zijn afgerond, voordat de ambtenaar in de functie kan worden benoemd.

Meestal moet men eerst aan speciale (basis) opleidingseisen voldoen voordat de ambtenaar tot de interne opleiding kan worden toegelaten.

Bij benoeming in de functie, na het met succes afronden van de interne opleiding, vindt dan inschaling plaats in de functieschaal.

Artikel 24:4:1:4 Inschaling bij benoeming in hogere functies

In principe gelden dezelfde normen en voorwaarden als bij “overzicht inschalingen”. Het grote verschil bij aanstelling is hierbij, dat een aantal gegevens bekend zijn en dat er ook reeds sprake is van een bepaald salarisbedrag omdat de ambtenaar al in dienst is.

Op basis hiervan kan concreter worden vastgesteld welke werkervaring reeds is opgedaan en hoe een eventueel inwerkprogramma er uit zal moeten zien. Dat betekent ook dat concreter dan bij een aanstelling kan worden vastgesteld of aan een ambtenaar nog niet de salarisschaal kan worden toegekend die overeenkomt met de functieschaal. En als dat het geval is, is het noodzakelijk de periode aan te geven.

Artikel 24:4:1:5 Inschaling na afloop inwerkperiode

Na afloop van de inwerkperiode kan de ambtenaar in beginsel  worden ingeschaald in de functieschaal. Dat is ook het geval als de ambtenaar door omstandigheden buiten zijn schuld niet of nog niet met de gehele functie wordt belast of kan worden belast.

De ambtenaar heeft geen recht op het toekennen van de functieschaal als na afloop van de inwerkperiode blijkt, dat de ambtenaar de werkzaamheden nog niet volgens de eisen uitvoert. Zie ook het gestelde in het onderdeel inschaling na functiewaardering.

Artikel 24:4:1:6 Inschaling na functiewaardering

Een bestaande functie, daadwerkelijk door een ambtenaar wordt uitgeoefend, krijgt een hogere functieschaal toegekend. In beginsel zijn de gevolgen hiervan vrij eenvoudig: Die hogere functieschaal moet ook aan de ambtenaar worden toegekend. Hierop zijn twee uitzonderingen mogelijk:

De ambtenaar voert de werkzaamheden van die functie nog niet geheel uit.  Het kan zijn dat nog niet alle werkzaamheden zijn opgedragen of omdat er nog sprake is van een inwerkperiode en de werkzaamheden nog niet met de vereiste zelfstandigheid worden uitgevoerd. De voorwaarden, zoals genoemd bij inschaling bij aanstelling, zijn hierbij van toepassing.

De ambtenaar voert de werkzaamheden al wel uit, maar het functioneren laat nog te wensen over. Dat betekent, dat in dit geval de ambtenaar niet in aanmerking komt voor de hogere salarisschaal op grond van de zogenaamde “tenzij-formulering” in artikel 3:1:1:2, lid 3 CAR gemeente Almelo

Binnen deze twee voorwaarden is het stelsel van normen en voorwaarden, zoals uiteengezet in het onderdeel inschaling bij aanstelling van toepassing.

Het kan zijn dat een ambtenaar nog in een inwerkperiode zit en dat de hogere waardering van de functie geen gevolg heeft voor de toegekende salarisschaal. Dat zal het geval kunnen zijn, als de werkzaamheden, waarmee de ambtenaar in de inwerkperiode is belast zelfstandig zijn gewaardeerd, waarbij de gewijzigde waardering van de functie geen invloed heeft op die waardering.

Als er wel een verband bestaat tussen de hogere waardering en de daadwerkelijk opgedragen werkzaamheden, zal de hogere waardering ook gelijke gevolgen moeten hebben voor de toekenning van de salarisschaal aan de ambtenaar, ook al is de ambtenaar nog niet ingeschaald in de hogere functieschaal.

Als er sprake is van de situatie, dat de ambtenaar de werkzaamheden wel opgedragen heeft gekregen maar deze (nog) niet volgens de daaraan te stellen eisen uitvoert, dan zou toepassing kunnen worden gegeven aan de “tenzij-formulering” in het derde lid van artikel. 3:1:1:2, en zou op grond daarvan de ambtenaar een inschaling in de hogere functieschaal kunnen worden onthouden.

Voorwaarde hierbij is wel, dat het niet goed functioneren kan worden aangetoond, bijvoorbeeld door middel van een formele beoordeling. Tevens is van belang, dat kan worden aangetoond, dat de ambtenaar meerdere keren is gewezen op het niet goed functioneren en in staat is gesteld om wel aan de eisen te voldoen.

Artikel 24:5:1:1

Voor uitstapjes wordt door de gemeente, indien het dienstbelang dit toelaat, per personeelslid buitengewoon verlof tot ten hoogste een (1) dag per kalenderjaar verleend. Op dienstniveau kan een bijdrage ten behoeve van dit uitstapje worden verstrekt.

Artikel 24:5:1:2

Excursies kunnen slechts worden gemaakt indien het dienstbelang daartoe aanleiding geeft. De directeur van de dienst dient, onder goedkeuring van de vakwethouder, een voorstel in tot het houden van een excursie onder vermelding van het doel van de excursie en de categorie personeel welke aan de excursie zal deelnemen alsmede een begroting van de kosten.

  • a

    alle kosten welke redelijkerwijs uit een excursie voortvloeien, komen voor rekening van de gemeente;

  • b

    het deelnemende personeelslid wordt daarvoor per kalenderjaar ten hoogste een (1) dag buitengewoon verlof verleend.

Artikel 24:6:1:1

De inhouding voor koffiegeld bedraagt een bedrag, zoals is opgenomen in bijlage A behorende bij de bezoldigingsverordening waarbij parttimers een bedrag naar evenredigheid betalen. Als de ambtenaar meer dan een half jaar volledig ziek is stopt de inhouding voor koffiegeld. Bij gedeeltelijk en/of geheel herstel begint de inhouding weer.

Artikel 24:7:1:1

Deze regeling verstaat onder ambtenaar:

  • -

    de ambtenaar in de zin van de CAR gemeente Almelo en

  • -

    de werknemer in de zin van de Arbeidsovereenkomstenregeling

Artikel 24:7:1:2

Voor ambtenaren is het in het schema beschreven protocol van toepassing

Schema

personeelsaangelegenheid

actie

verantwoordelijk

a. huwelijk

1 schriftelijke gelukwens na kennisgeving aan college

2 boeket bloemen na kennisgeving aan organisatorische eenheid

1 voorlichting

2 secretariaat organisatorische eenheid

b. geboorte

1 schriftelijke gelukwens na kennisgeving aan college

2 schriftelijke gelukwens na kennisgeving aan organisatorische eenheid

1 voorlichting

2 secretariaat organisatorische eenheid

c. overlijden van personeelslid

1 Namens gemeentebestuur

1 afvaardiging namens college; condoleancebrief; advertentie en graftak

1 voorlichting in overleg verantwoordelijk

 

 

1 Namens dienst

1 afvaardiging naar begrafenis/crematie

2 graftak/bloemen

3 advertentie

 

 

1 leidinggevende

2 secretariaat organisatorische eenheid

3 secretariaat organisatorische eenheid i.o.m. voorlichting

d. overlijden familielid (tot en met 2e graad) van personeelslid

Condoleancebrief na kennisgeving aan college

Voorlichting

e. 25-jaar jubileum gemeente Almelo

1 netto uitkering ineens

2 boeket bloemen

1 p&o

2 secretariaat organisatorische eenheid

f. 40 jaar jubileum gemeente Almelo

1 netto uitkering ineens

2 boeket bloemen

1 p&o

2 secretariaat organisatorische eenheid

g. Jubileumbijeenkomsten voor afscheid, 25 en 40 jarig jubileum overheid

Bedrag per jaar voor bij de gemeente Almelo gewerkt volledig jaar met een maximum van vier volledige jaren

p&o

h. bijeenkomsten (organisatorische) eenheden

Maximaal eenmaal per kwartaal in restaurant stadhuis van 16.00 tot 18.00 uur voorzover de dienst het toelaat en onder voorwaarde dat consumpties voor eigen rekening zijn

Hoofd (organisatorische) eenheid

De bedragen die verbonden zijn aan de in de tabel genoemde personeelsaangelegenheden zijn opgenomen in bijlage A behorende bij de bezoldigingsverordening

Artikel 24:7:1:3

Lid 1

Van afscheidsbijeenkomsten en bijeenkomsten 25- en 40-jarig overheidsjubileum doet de directeur mededeling aan het college.

Lid 2

De uitkering voor de in artikel 24:7:1:2 in schema 1, onder g genoemde personeelsaangelegenheid geldt alleen als voor de bijeenkomst, door of namens het college, toestemming is verleend.

Lid 3

Voor zover noodzakelijk dient de ambtenaar bij de dienst de factuur in voor de gemaakte kosten tot het maximum van het in artikel 24:7:1:2 in schema 1, onder g genoemd bedrag.

Lid 4

Tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten wordt aan de ambtenaar door het college verlof met behoud van bezoldiging verleend voor 1 werkdag als deze samenvalt met de dag waarop de ambtenaar zijn 25-, 40-, of 50 jarig ambtsjubileum viert.

Artikel 24:7:1:4

Lid 1

Voor de ambtenaar die minder dan een (1) volledig jaar in dienst is geldt schema 1, behorende bij artikel 24:7:1:2 van deze regeling, met uitzondering van de uitkeringen die genoemd zijn in de letters e, f en g.

Lid 2

Het bepaalde in het eerste lid van artikel 24:7:1:3 is niet van toepassing op de in lid 1 van dit artikel genoemde ambtenaar.

Artikel 24:7:1:5

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in artikel 24:7:1:2.

Artikel 24:8:1:1 Fietsverstrekking

Lid 1

De medewerker, met wie is overeengekomen dat hij drie achtereenvolgende kalenderjaren de fiets gebruikt voor het woon-werkverkeer, overeenkomstig de wettelijk fiscale voorwaarden, kan eenmalig een fiets, tot de maximale fiscaal toegestane catalogusprijs, in eigendom ontvangen onder de voorwaarde dat in het jaar van overdracht de wettelijk fiscale bijtelling op het salaris plaatsvindt.

Lid 2

Aanspraak en periode van aanvraag: eenmaal per drie kalenderjaren vanaf januari

Lid 3

Aanschaf bij een bedrijf dat ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel

Lid 4

Verklaring toestemming voor het inhouden op het bruto salaris in het jaar van aanschaf van de fiets tot een maximum van 10 maanden. Na het beëindigen van de fiscale faciliteit vindt inhouding op het netto salaris plaats.

Lid 5

beëindiging dienstbetrekking schuldrestant te verrekenen met laatste nettosalarisbetaling tenzij het schuldbedrag verrekend kan worden met de tegenwaarde van nog te verrichten arbeid (=brutosalaris).

Lid 6

Geen samenloop met hoofdstuk 18 Arbeidsvoorwaardenregeling Almelo (verplaatsingskostenregeling)

Lid 7

De medewerker gaat de koopovereenkomst aan.

Lid 8

Belanghebbenden Medewerkers in vaste dienst of medewerkers met een arbeidsovereenkomst.

Lid 9

De aanschaf en het gebruik van de fiets gebeurt met inachtneming van de fiscale voorschriften. Als een onjuiste uitvoering door de medewerker van de voorwaarden leidt tot een naheffing van de belastingdienst dan zal deze door de gemeente op de medewerker worden verhaald.

Artikel 24:8:1:2 Formulier fiets

Formulier fiets

Artikel 24:8:1:3 Vergoeding woon-werkverkeer ongeacht vervoerwijze

Lid 1

De medewerker kan een vergoeding, overeenkomstig de fiscale regeling, voor het woon-werkverkeer ontvangen.

Lid 2

Geen samenloop met de verstrekking van de OV of jaartrajectkaart of toepassing van hoofdstuk 18 CAR gemeente Almelo

Lid 3

De medewerker kan een vergoeding ontvangen als een verklaring wordt overlegd waarin toestemming wordt gegeven voor het maandelijks inhouden op het bruto salaris. Na het beëindigen van de fiscale faciliteit vindt inhouding op het netto salaris plaats. Als een onjuiste uitvoering door de medewerker van de vergoeding woon-werkverkeer leidt tot een naheffing van de belastingdienst dan zal deze door de gemeente op de medewerker worden verhaald.

Lid 4

De enkele reisafstand wordt gemeten langs de voor het gebruikte vervoermiddel meest gebruikelijke weg tussen woning en arbeidsplaats.

Lid 5

Belanghebbenden Medewerkers in vaste dienst of medewerkers met een arbeidscontract.

Artikel 24:8:1:4  Formulier woon-werkverkeer ongeacht vervoerwijze

Formulier woon-werkverkeer

Artikel 24:8:1:5 O.V.-jaarkaart of trajectjaarkaart

Lid 1

De medewerker die voor het woon-werkverkeer gebruik maakt van een OV. Jaarkaart of trajectjaarkaart, overeenkomstig de fiscale regeling, kan hiervoor een vergoeding ontvangen.

Lid 2

Verklaring toestemming voor het inhouden op het bruto salaris tot maximaal 12 maanden. Na het beëindigen van de fiscale faciliteit vindt inhouding op het netto salaris plaats.

Lid 3

beëindiging dienstbetrekking schuldrestant te verrekenen met laatste nettosalarisbetaling tenzij het schuldbedrag verrekend kan worden met de tegenwaarde van nog te verrichten arbeid (=brutosalaris).

Lid 4

Verklaring dat geen gebruik wordt gemaakt van andere vergoedingen voor woon-werkverkeer met uitzondering van de fietsverstrekking ten behoeve van het zgn aanrijdend verkeer.

Lid 5

Belanghebbenden Medewerkers in vaste dienst of medewerkers met een arbeidsovereenkomst.

Lid 6

De aanschaf en het gebruik van de OV. Jaarkaart of trajectjaarkaart gebeurt met inachtneming van de fiscale voorschriften. Als een onjuiste uitvoering door de medewerker van de voorwaarden leidt tot een naheffing van de belastingdienst dan zal deze door de gemeente op de medewerker worden verhaald.

Artikel 24:8:1:6 O.V.-jaarkaart of trajectkaart

O.V.-jaarkaart of trajectjaarkaart

Artikel 24:8:1:7 Verstrekking parkeerkaarten

Lid 1

De medewerker kan een verstrekking, overeenkomstig de fiscale regeling, voor een parkeerkaart ontvangen bij het gebruik maken van de auto voor het woon-werkverkeer.

Lid 2

Verklaring dat geen gebruik wordt gemaakt van de fietsverstrekking overeenkomstig artikel 24:8:1:1.

Lid 3

De medewerker kan een verstrekking ontvangen als een verklaring wordt overlegd waarin toestemming wordt gegeven voor het maandelijks inhouden op het bruto salaris. Na het beëindigen van de fiscale faciliteit vindt inhouding op het netto salaris plaats. Als een onjuiste uitvoering door de medewerker van deze regeling leidt tot een naheffing van de belastingdienst dan zal deze door de gemeente op de medewerker worden verhaald.

Lid 4

BelanghebbendenMedewerkers in vaste dienst of medewerkers met een arbeidscontract

Artikel 24:8:1:8 Formulier verstrekking parkeerkaart

Formulier verstrekking parkeerkaart

Artikel 24:8:1:9 Carpoolteam

Lid 1

Een carpoolteam kan voor werkdagen een parkeerkaart voor de parkeergarage Stadhuis ontvangen onder de voorwaarden dat:

  • -

    het carpoolteam ingeschreven moet zijn bij een carpoolorganisatie;

  • -

    tenminste twee ambtenaren, met een vast dienstverband, van de gemeente Almelo tot het carpoolteam behoren;

  • -

    wanneer het carpoolteam uit meer dan vijf personen bestaat tenminste de helft werkzaam is bij de gemeente Almelo;

  • -

    het aantal dagen dat ambtenaren met een vast dienstverband van de gemeente Almelo, behorende tot hetzelfde carpoolteam, carpoolen moet gemiddeld opgeteld voor alle deelnemers minimaal zes dagen per week zijn, waarbij de heen- of terugreis als een halve dag geldt;

  • -

    de enkele reisafstand, gemeten langs kortste weg, tussen woning en het werk, van elke deelnemer aan het carpoolteam meer dan 10 kilometer is;

  • -

    de parkeerkaart uitsluitend voor zakelijk gebruik bestemd wordt.

Lid 2

Wanneer het carpoolteam niet meer voldoet aan één of meer voorwaarden van lid 1 vervalt de parkeerkaart met ingang van de eerste dag van de daarop volgende maand.

Lid 3

Ieder lid van het carpoolteam is gehouden wijzigingen door te geven aan p&o

Artikel 24:8:1:10 Formulier carpoolen

Formulier carpoolen

Artikel 24:8:1:11 Woon-werkverkeer

Onder woon-werkverkeer wordt verstaan de afstand woonhuis - standplaats.

Artikel 24:8:1:12 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, kan het college en beslissing nemen.

Artikel 24:9:1:1 Schone handen

Ach, een aardigheidje, u denkt: moet kunnen. Zo begint het meestal. Een kleine attentie, vanwege de goede relatie, wat is daar nou mis mee? weinig inderdaad, als het daarbij blijft. En als het klein blijft. Maar daar zit dikwijls de valkuil. Het blijft er niet altijd bij. Bovendien ontstaat er een zekere afhankelijkheid en een gevoel een tegenprestatie te moeten leveren. Dat is het gevaar van het hellend vlak. Zover mag het dus niet komen. Daarom heeft het college de notitie integriteit voor medewerk(st)ers vastgesteld. Niet omdat Almelose medewerk(st)ers het niet zo nauw nemen met bepaalde normen. Integendeel! Maar gewoon om even, voor alle zekerheid, een paar puntjes op de i te zetten. Zo van: kijk, dit zijn zaken waaraan wij ons gebonden achten: schone handen. Niet meer, maar ook niet minder.

Integere overheid:

Sinds een aantal jaren is de discussie over de 'integere overheid' actueel. Enkele spraakmakende voorvallen vormden daartoe de aanleiding. Bovendien duiken er nog steeds nieuwe op. Naast wat wettelijk gewoon verboden is, blijkt een grijs gebied te bestaan van min of meer dubieuze handelingen. Overheidsdienaren moeten zich daarvan verre houden. Het heeft alles te maken met de veranderde positie van de overheid. In plaats van nog te opereren vanuit een gesloten front is zij een soort marktpartij geworden, inclusief verzelfstandiging en uitbesteding van taken. Het bedrijfsleven is de partner in de markt geworden. Grenzen zijn vager geworden en de kans voor bestuurders en ambtenaren om uit te glijden daardoor groter. Dat vraagt om extra aandacht en voorzichtigheid.

Glazen huis:

Maatschappelijk opereert de overheid tegenwoordig in een 'glazen huis'. Dat suggereert kwetsbaarheid, maar het kan ook een extra steun betekenen. Zo lang bestuurders en ambtenaren zorgen voor open en transparant optreden, bouwen zij automatisch een extra veiligheid in bij hun optreden. Doorzichtigheid betekent meer oplettendheid. Om de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de gemeente Almelo te beschermen en te waarborgen heeft het college een aantal regels vastgesteld. Die staan in de gedragsregels. Ze zijn bedoeld als ruggesteun. Precieze grenzen zijn moeilijk aan te geven. Het is een kwestie van normbesef. Je kunt het ook zo omschrijven: "Zodra je het niet meer aan je collega's durft te vertellen, zit je fout".

GEDRAGSREGELS MEDEWERK(ST)ERS

Integriteit:

Integriteit is geen optelsom van vastomlijnde regels. We spreken liever over een integere houding. Een integere medewerk(st)er is iemand die zijn functie correct uitoefent en zich in zijn contacten eerlijk en oprecht gedraagt. U stemt uw handelen af op het belang van de organisatie en niet op dat van uzelf of dat van (individuele) derden. U voorkomt dat de schijn van afhankelijkheid ontstaat. De belangrijkste vuistregel voor deze houding is 'openheid'. Kunt u het aan uw baas of collega’s vertellen? Andere belangrijke kenmerken zijn loyaliteit tegenover de werkgever en terughoudendheid in gedrag.

Eigen verantwoordelijkheid:

Voor de integriteit is de eigen verantwoordelijkheid van de medewerk(st)er het meest belangrijk. In twijfelgevallen dient u te overleggen met de leidinggevende.

aanvaarden van geschenken, geld en goederen:

U meldt alle geschenken, met uitzondering van geschenken of attenties tot max. f.50,=, in het werkoverleg aan de leiding of het college. Relatiegeschenken mogen niet leiden tot een bevoorrechte positie. Het is ongewenst geschenken op uw privé-adres te ontvangen, omdat dit de indruk geeft dat anderen er niet van mogen weten. Geld en goederen die u te gelde kunt maken, mag u nooit accepteren.

Reizen en diners:

Lunches en maaltijden horen er gewoon bij: om snel een afspraak te kunnen maken of om de afsluiting van een project te vieren. Anderzijds is het van belang om uiterst zorgvuldig te zijn met het accepteren van uitnodigingen tijdens de onderhandelingsfase. Het is verstandig om als regel te hanteren dat u in deze fase geen uitnodigingen accepteert. Voor reizen staat voorop dat ze functioneel en in het belang van de gemeente moeten zijn. Bijvoorbeeld om te zien hoe een systeem of product in de praktijk functioneert. Als u twijfelt, vraagt u toestemming bij uw leiding of het college.

WERKZAAMHEDEN NAAST EIGEN FUNCTIE

Initiatief ambtenaar

U bent verplicht aan het college opgave te doen van nevenwerkzaamheden die u verricht of gaat verrichten waarvan u meent dat deze nevenwerkzaamheden de belangen van de dienst, voorzover deze verband houden met uw functievervulling, kunnen raken. De verantwoordelijkheid ligt daarmee bij u: u moet zich een oordeel vormen.

Registratie van nevenwerkzaamheden

Van de aan- en afmeldingen van nevenwerkzaamheden bestaat een registratie die in het persoonsdossier is opgenomen. Een formulier voor aan- en afmeldingen is bij uw p&o-dienst te verkrijgen.

Toetsing door directeur

Na uw opgaaf toetst uw directeur of de nevenwerkzaamheid:

  • -

    de goede functievervulling of

  • -

    de goede functionering van de openbare dienst,

voorzover deze in verband staat met de functievervulling, in redelijkheid is verzekerd. Als het antwoord daarop neen is geldt een verbod voor het verrichten van de nevenwerkzaamheden.

Criteria toetsing door directeur

Voor de toetsing gelden de volgende criteria:

  • -

    onoorbare belangenverstrengeling;

  • -

    botsing van belangen;

  • -

    schade aan het aanzien van het ambt;

  • -

    onvoldoende beschikbaarheid voor de functie.

ALGEMEEN

Ambtelijke topfuncties

Leidinggevenden moeten niet alleen het goede voorbeeld geven maar ook hun medewerk(st)ers begeleiden en werkbare afspraken maken voor de afdeling.

Privé gebruik van interne faciliteiten

Structureel gebruik van de faciliteiten van de werkgever is niet toegestaan. Als norm geldt dat de werknemer geen gebruik mag maken van gemeenschapsgeld voor eigen doeleinden. Incidenteel privé gebruik van de telefoon, fax internet, e-mail of andere vormen van digitale overdracht en het kopieerapparaat is toegestaan: dagelijks gebruik valt hier niet onder.

Vertrouwelijke informatie

De basisregel is simpel: als u weet dat iets vertrouwelijk moet blijven, moet u het ook geheim houden. Als u twijfelt, bedenk dan of u het ook zou vertellen als uw leidinggevende erbij zat. In alle gevallen is het verstandig om voorzichtig te zijn met het verstrekken van informatie aan derden.

ten slotte

Het college staat achter de gedragsregels. Dit betekent dat reizen en geschenken in de collegevergadering worden gemeld. De goede naam van onze gemeente hangt af van het gedrag van alle bestuurders en medewerk(st)ers. Naast deze gedragscode kijken wij daarom ook naar andere maatregelen die de integriteit van onze medewerk(st)ers en organisatie kunnen bevorderen. Wij passen procedures aan, inventariseren welke gevoelige functies er zijn en misschien moeten mensen vaker van functie wisselen. Door het bewust maken van bestuur, leiding en werknemers blijft de goede naam van onze organisatie gewaarborgd.

Artikel 24:9:1:2 Gedragsregels over geschenken etc

Lid 1

Gemeentelijke medewerk(st)ers mogen in beginsel geen geschenken aannemen van derden waarmee de gemeente een werkrelatie heeft of kan krijgen.Een uitzondering geldt voor kleine relatiegeschenken of andere attenties conform het maximum bedrag opgenomen in bijlage A behorende bij de bezoldigingsverordening. Duurdere relatiegeschenken of attenties kunnen worden geaccepteerd mits deze in het maatschappelijk verkeer voor de overheid niet ongebruikelijk zijn en ervan melding is gemaakt in het werkoverleg, aan de leiding of aan het college. Relatiegeschenken kunnen in alle gevallen alleen worden geaccepteerd als dat niet leidt tot een bevoorrechte positie voor de gever en naar de gever ook niet de indruk daartoe wordt gewekt;

Lid 2

Gemeentelijke medewerk(st)ers mogen uitnodigingen voor lunches, maaltijden en dergelijke op kosten van derden waarmee de gemeente een werkrelatie heeft of kan krijgen alleen accepteren als de uitnodiging in het maatschappelijk verkeer voor de overheid niet ongebruikelijk is en als dat niet leidt tot een bevoorrechte positie voor de gever en naar de gever ook niet de indruk daartoe wordt gewekt. Hetzelfde geldt voor aanbiedingen van derden tot vergoeding van reis- en verblijfkosten. Bij twijfel wordt toestemming gevraagd aan de leiding of het college. In alle andere gevallen dienen maaltijden, lunches, reis- en verblijfkosten en dergelijke zelf te worden betaald en kunnen deze kosten volgens de bestaande normen bij de gemeente worden gedeclareerd;

Lid 3

Gemeentelijke medewerk(st)ers mogen in geen geval geldbedragen in welke vorm dan ook accepteren van derden waarmee de gemeente een werkrelatie heeft of kan krijgen. Het gaat naast geld om onder meer: goederen die te gelde kunnen worden gemaakt, reizen, kostenvergoedingen partner, het leveren van goederen of diensten met ongebruikelijke kortingen en leningen ed. Een aanbod in deze zin dient altijd te worden gemeld aan de leiding of aan het college;

Lid 4

Het is niet acceptabel als gemeentelijke medewerk(st)ers buiten het kader van bestaande algemene regelingen bij de gemeente privé zaken doen met derden waarmee direct of indirect een werkrelatie bestaat of kan ontstaan en voor zover dit leidt tot op geld waardeerbare voordelen in de privé-sfeer.

Artikel 24:10:1:1 Reglement ideeënbus

1. ALGEMENE BEPALINGEN

  • a

    Er is een ideeënbus waarin alle personeelsleden van de gemeente Almelo, ongeacht de vorm van het dienstverband, ideeën kunnen inbrengen ten aanzien van de uitvoering van de taken van de gemeente in de meest brede zin van het woord.

  • b

    De beloning van een uitgevoerd idee bedraagt eenmaal 25% van de bereikte structurele jaarlijkse besparing, berekend over een periode van vijf jaar na invoering, onder aftrek van de kosten van invoering. De uitgaven hiervan komen ten laste van de dienst(en) waar de besparing(en) gerealiseerd wordt(en).

  • c

    Er is een jaarlijkse prijs netto, zoals opgenomen in bijlage A behorende bij de bezoldigingsverordening, voor het bekroningsidee. Het hiermee verband houdende bedrag wordt gevoed uit de algemene middelen van de gemeente.

  • d

    Een afgewezen idee komt alsnog voor een beloning in aanmerking, indien binnen een tijdlimiet van drie jaar een maatregel wordt getroffen overeenkomstig het idee tenzij aangetoond kan worden dat de inzending op deze toepassing geen invloed heeft gehad. De indiener van het idee dient daartoe het verzoek om beloning in.

  • e

    Er is een ideeëncommissie bestaande uit een (1) directeur, een (1) lid van een medezeggenschapsorgaan en een (1) lid van het bureau public relations/ voorlichting. De leden hebben een zittingsduur van drie jaar te rekenen vanaf 1 januari 1997. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter. Benoeming, herbenoeming en tussentijdse benoeming behoort tot de verantwoordelijkheid van het college. Het secretariaat wordt gevoerd door het bureau personeel van de dienst Burger & Bestuur. De ideeëncommissie is bevoegd (externe) adviseurs/ deskundigen in te schakelen ten behoeve van de oordeelsvorming.

  • f

    Een idee is een voorstel, dat leidt tot:

    • a

      kwaliteitsverbetering van werkwijze, producten of diensten.

    • b

      efficiencyverbetering zoals kortere procedure-/ doorlooptijden en lagere kosten.

    • c

      productontwikkeling zoals nieuwe of aangepaste producten of diensten met inbegrip van een verbetering van de promotie.

    • d

      een betere werksfeer, als doel op zichzelf en ter verlaging van het ziekteverzuim.

    • e

      een verbetering van de interne milieuzorg.

2. INDIENINGSPROCEDURE

  • a

    Ideeën kunnen schriftelijk bij de secretaris van de ideeënbus worden ingediend. In uitzonderingsgevallen kunnen ideeën mondeling worden ingediend. Mondeling kan een idee worden ingebracht bij een van de leden van de ideeënbuscommissie, die ervoor zorg draagt dat ter verdere behandeling het ingebrachte idee zo goed mogelijk op schrift wordt gesteld. Algemeen geldt dat ideeën op een dusdanige wijze moeten worden ingebracht en zo nodig worden gepresenteerd, dat daaruit duidelijk blijkt welke de mogelijkheden en/of voordelen zijn, die zich bij in- of uitvoering van het idee voordoen respectievelijk kunnen worden bereikt. Een schriftelijk ingebracht idee dat betrekking heeft op werkprocessen of andere handelingen moet vergezeld gaan van een beschrijving van de tot dan toe gevolgde werkwijze, een beschrijving van de te volgen of gevolgde nieuwe werkwijze en van het voordeel dat deze verandering met zich mee brengt.

  • b

    Ingebrachte ideeën en de rechten die daaraan kunnen worden verbonden blijven eigendom van de inbrenger. De gemeente Almelo is gerechtigd het idee uitsluitend binnen de eigen gemeente te produceren, in uitvoering te brengen of anderszins te gebruiken.

  • c

    Voor ingebrachte ideeën die meedingen bij de toekenning van de jaarlijkse geldprijs van het bekroningsidee, als bedoeld in 1B, eindigt de indieningstermijn op 1 mei van enig jaar.

  • d

    De commissie komt zo veel nodig bijeen als ter afhandeling van de ingezonden ideeën gewenst. De ontvangst van het idee wordt binnen tien dagen schriftelijk bevestigd. De inbrenger van het idee krijgt binnen drie maanden uitsluitsel over het idee. Bij inschakeling van externe adviseurs/deskundigen wordt de termijn met drie maanden verlengd.

  • e

    Wanneer twee of meer ideeën dezelfde strekking hebben, is voor de prioriteit van de behandeling bepalend het tijdstip waarop het idee bij de secretaris van de ideeënbus is ingediend.

  • f

    Voor de beloning van onmeetbare ideeën geldt bijlage 1.

3. BEOORDELING EN PRIJZENTOEKENNING

  • a

    De volgende beoordelingscategorieën worden gehanteerd:

    • A = Afgewezen: Het is geen idee en wordt niet uitgevoerd.

    • G = Goed: Het is een goed idee, maar kan (nog) niet uitgevoerd worden.

    • O = Overgenomen: Een heel goed idee dat ook wordt ingevoerd.

  • b

    De commissie beoordeelt de ingebrachte ideeën op:

    • -

      oorspronkelijkheid;

    • -

      creativiteit;

    • -

      de zakelijke waarde die het vertegenwoordigt voor de gemeente Almelo in casu de besparing of winst die uitvoering van het idee kan opleveren;

    • -

      de immateriële waarde;

    • -

      de praktische uitvoerbaarheid;

    • -

      andere naar het oordeel van de commissie waardevolle elementen.

    Een idee wordt niet beloond wanneer de indiener bevoegd is het idee zelf uit te voeren en de uitvoering daarvan tot de normale taakuitoefening gerekend mag worden. Naar aanleiding van de beoordeling stelt de commissie een advies aan het college op ten aanzien van de prijzentoekenning.

  • c

    Ideeën uit de categorieën G. en 0. komen in aanmerking voor de in 1C genoemde jaarlijkse geldprijs.

  • d

    Besluiten van de commissie aangaande de adviezen aan het college worden bij meerderheid van stemmen genomen. De adviezen worden van een korte en duidelijke motivering voorzien.

  • e

    Het college besluit  op advies van de commissie voor 1 juli van enig jaar omtrent de toekenning van de jaarlijkse prijs.

  • f

    Indien zij daartoe aanleiding zien, kan het college  ten positieve afwijken van de beschikbare prijzengeld dan wel van de jaarlijkse geldprijs met dien verstande dat minimaal het geldbedrag als genoemd in 1B wordt uitgekeerd. Indien er aanleiding is om de jaarlijkse geldprijs niet uit te keren, wordt het niet uitgekeerde bedrag overgeheveld naar de prijspot voor het volgende jaar.

4. SLOTBEPALINGEN

Noch de adviezen van de commissie, noch de prijzentoekenning van het college zijn vatbaar voor enig beroep of rechtsgang voor de indieners van ideeën.

Bijlage 1 beloning onmeetbare ideeën staat op KA applicaties, onderdeel RAP

Artikel 24:11:1:1

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

  • a

    Medewerker: degene op wie het bepaalde in artikel 15:1:15 CAR gemeente Almelo van toepassing is;

  • b

    Werkgesprek:

    • 1

      het gesprek dat gehouden wordt om de wijze van functioneren van de medewerker en zijn werksituatie te bespreken, gericht op de realisering van de organisatiedoelstellingen danwel

    • 2

      het gesprek dat plaatsvindt als afronding van een beoordeling van de functievervulling van de medewerker gericht op het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 24:11:1:3, lid 3 van dit reglement;

  • c

    Beoordelaar:

    • 1

      "de leidinggevende van de medewerker" onder wiens verantwoordelijkheid het takenpakket van de medewerker valt en die is aangewezen om zich een oordeel te vormen over het functioneren van de medewerker om het werkgesprek te houden en die bevoegd uitvoering te geven aan de gemaakte afspraken in het werkgesprek;

    • 2

      een "commissie" bestaande uit de burgemeester, de wethouder personeelszaken en de gemeentesecretaris voor de directeuren van de diensten.

    • 3

      een "commissie" bestaande uit de burgemeester, de wethouder personeelszaken en de eerste locosecretaris voor de gemeentesecretaris;

  • d

    Functie: het samenstel van de aan de medewerker opgedragen werkzaamheden over het tijdvak waarop het werkgesprek betrekking heeft;

  • e

    Functioneren: het totaal van prestaties en gedragingen van de medewerker in de uitoefening van zijn functie.

Artikel 24:11:1:2

Het doel van het werkgesprek is te komen tot afstemming van de belangen en mogelijkheden van de organisatie met die van de medewerkers en het komen tot een afgewogen oordeel over het functioneren van de medewerker.

Artikel 24:11:1:3

Lid 1

Het werkgesprek vindt tenminste eenmaal per jaar voor 16 oktober plaats met iedere medewerker.

Lid 2

De individuele eindoordelen van de werkgesprekken worden elk jaar voor 1 november door p&o voor de verslaglegging in een overzicht verwerkt.

Lid 3

Het werkgesprek vindt in ieder geval plaats voor de volgende te nemen beslissingen:

  • a

    het al dan niet verlenen van een aanstelling in vaste dienst;

  • b

    het al dan niet toekennen van een hogere salarisschaal;

  • c

    het al dan niet toekennen van een versneld bezoldigingstraject;

  • d

    het onthouden van een salarisverhoging als bedoeld in artikel 3:1:1:5, lid 3 van de bezoldigingsverordening;

  • e

    het toekennen van een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de CAR gemeente Almelo;

  • f

    het verlenen van ontslag wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid voor de door de medewerker beklede functie anders dan op grond van ziekten of gebreken;

  • g

    voor het verrichten van tijdelijk zwaardere werkzaamheden;

  • h

    voor het verrichten van tijdelijke werkzaamheden die zowel naar aard als niveau afwijken van de huidige werkzaamheden;

  • i

    het verlenen van een toelage boven het maximumsalaris.

Lid 4

De beoordelaar kan bepalen dat ook in andere gevallen dan bedoeld in de leden 1 en 3 van dit artikel een werkgesprek plaatsvindt. Het college kan hierover nadere regels stellen.

Lid 5

Het werkgesprek vindt plaats als de medewerker daarom verzoekt.

Lid 6

Bij een eindoordeel van tenminste C van het werkgesprek vindt toepassing plaats van artikel 3:1:1:5, lid 1 van de bezoldigingsverordening.

Lid 7

De totaalresultaten van de werkgesprekken en de daarop gebaseerde besluiten vormen onderdeel van het jaarlijkse overleg dat de bestuurder met de ondernemingsraad voert over het in de onderneming gevoerde sociale beleid.

Artikel 24:11:1:4

Lid 1

Het tijdvak waarover het werkgesprek zich uitstrekt bedraagt tenminste 3 maanden en ten hoogste 12 maanden.

Lid 2

Het tijdvak strekt zich niet uit over een periode waarover reeds een werkgesprek heeft plaatsgevonden.

Artikel 24:11:1:5

De beoordelaar en de medewerker voeren het werkgesprek.

Artikel 24:11:1:6

De vastlegging van de conclusies en de afspraken over het toepassen van het reglement werkgesprekken vindt plaats door de beoordelaar in het bij dit reglement behorende werkgespreksformulier maart 1998, revisie: 04.

Artikel 24:11:1:7

Lid 1

Het werkgesprek vindt plaats aan de hand van de werkafspraken die gebaseerd zijn op onder meer:

  • -

    het functieprofiel;

  • -

    de in een eerder gehouden werkgesprek gemaakte werkafspraken;

  • -

    aanwezige werkplannen;

  • -

    de voor de functie vastgelegde functioneringscriteria.

Lid 2

Functie-eisen waarvan de medewerker buiten zijn schuld geen kennis heeft, moeten bij het werkgesprek buiten beschouwing blijven.

Lid 3

De beoordelaar ondertekent, na het opmaken, het werkgespreksformulier.

Lid 4

Indien tussen de beoordelaar en de medewerker geen overeenstemming is bereikt, vermeldt de beoordelaar de afwijkende mening van de medewerker op het werkgespreksformulier. De medewerker tekent het werkgespreksformulier voor gezien.

Artikel 24:11:1:8

Lid 1

De naasthogere leidinggevende stelt het door de beoordelaar en de medewerker ondertekende formulier door ondertekening vast.

Lid 2

De naasthogere leidinggevende is alleen bevoegd het werkgespreksformulier te wijzigen als er sprake is van onzorgvuldigheid of rechtsongelijkheid.

Lid 3

De medewerker krijgt na de vaststelling van het werkgespreksformulier een afschrift onder vermelding van de datum van verstrekking.

Lid 4

In het persoonsdossier komt het originele werkgespreksformulier

Artikel 24:12:1:1

In het kader van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    ongewenste omgangsvormen: gedragingen, handelingen en/of uitlatingen van een of meer medewerkers die binnen of in verband met de werksituatie plaatsvinden en die door medewerkers tot wie ze gericht zijn als ongewenst worden ervaren. Het begrip ongewenste omgangsvormen bestaat uit vier onderdelen:

    • 1

      seksuele intimidatie

    • 2

      agressie en geweld

    • 3

      discriminatie en

    • 4

      pesten.

  • b

    medewerker: degene die werkzaam is bij de gemeente Almelo, zowel diegenen die een dienstverband met de gemeente hebben als zij die op andere titel bij de gemeente werkzaam zijn mits zij vallen onder deambtelijke organisatie zoals omschreven in de Organisatieverordening.

  • c

    leiding van de organisatorische eenheid: het hoofd van de organisatorische eenheid waar de medewerker, tegen wie een klacht is ingediend werkzaam is; wanneer de klacht is gericht tegen het hoofd van de organisatorische eenheid wordt onder leiding van de organisatorische eenheid verstaan: het college.

Artikel 24:12:2:1 Doelstelling

Lid 1

Het leveren van een bijdrage aan verbetering van arbeidsomstandigheden en daarmee het functioneren van individuele medewerkers en de organisatie in haar geheel.

Lid 2

Het zo snel mogelijk bieden van opvang en ondersteuning aan medewerkers die met ongewenste omgangsvormen zijn/worden geconfronteerd.

Lid 3

Het verkrijgen van inzicht in het verschijnsel ongewenste omgangsvormen binnen de gemeentelijke organisatie.

Artikel 24:12:2:2 Functieprofiel

Lid 1

De vertrouwenspersoon biedt medewerkers de mogelijkheid om hun ervaringen en klachten met betrekking tot ongewenste omgangsvormen bespreekbaar te maken en helpt een door hen gewenste actie te ondernemen.

Lid 2

De vertrouwenspersoon dient deskundig te zijn op het terrein van opvang en verwijzing.

Lid 3

De vertrouwenspersoon moet bereid zijn een actieve rol te spelen in voorlichting en publicaties over ongewenste omgangsvormen en bereid zijn zich samen met anderen actief voor beleidsontwikkeling op dit terrein in te zetten.

Lid 4

De vertrouwenspersoon moet de gemeentelijke organisatie kennen.

Lid 5

De functie van vertrouwenspersoon kan door meerdere personen worden vervuld.

Artikel 24:12:2:3 Taken

Lid 1

De vertrouwenspersoon fungeert als aanspreekpunt voor medewerkers om gevoelens, klachten en beschuldigingen ten aanzien van ongewenste omgangsvormen te uiten. De vertrouwenspersoon zorgt zonodig voor de eerste opvang van medewerkers die met ongewenste omgangsvormen zijn geconfronteerd.

Lid 2

De betrokkene bepaalt in overleg met de vertrouwenspersoon of en zo ja, welke stappen ondernomen zullen worden. De vertrouwenspersoon kan daarbij hulp verlenen in de vorm van bemiddeling, verwijzing naar andere instanties en hulp en ondersteuning bij het indienen van een klacht bij de klachtencommissie.

Lid 3

De vertrouwenspersoon registreert anoniem ten behoeve van een algemeen jaarverslag over ongewenste omgangsvormen.

Lid 4

De vertrouwenspersoon draagt bij aan publicaties over ongewenste omgangsvormen via de beschikbare kanalen en zorgt zonodig voor extra publicaties en/of informatiemateriaal.

Lid 5

De vertrouwenspersoon draagt bij aan preventie van ongewenste omgangsvormen, onder andere door het onderwerp als aandachtspunt bespreekbaar te maken in bestaande overleg- en trainingssituaties; hij doet zonodig aanbevelingen ter voorkoming en bestrijding van ongewenste omgangsvormen.

Lid 6

De vertrouwenspersoon houdt zich op de hoogte van (landelijke) ontwikkelingen op het terrein van ongewenste omgangsvormen.

Artikel 24:12:2:4 Werkwijze

Lid 1

De vertrouwenspersoon draagt zorg voor het vertrouwelijke karakter van de hulpvraag.

Lid 2

De vertrouwenspersoon wint niet op eigen initiatief informatie in en gaat niet in op geruchten.

Lid 3

De bereikbaarheid van de vertrouwenspersoon dient adequaat te worden geregeld.

Lid 4

De vertrouwenspersoon heeft toegang tot functionarissen op alle niveaus van de gemeentelijke organisatie.

Lid 5

De vertrouwenspersoon kan in het kader van zijn werkzaamheden groepsbijeenkomsten organiseren, zowel voor preventieve als curatieve doeleinden.

Artikel 24:12:2:5 Bijzondere bepalingen

Het college ziet erop toe dat de vertrouwenspersoon niet uit hoofde van die functie of daarmee verband houdende werkzaamheden wordt benadeeld in zijn positie.

Artikel 24:12:3:1 Taak

Lid 1

Het onderzoeken van ontvangen klachten inzake ongewenste omgangsvormen, het daaromtrent rapporteren aan de leiding van de organisatorische eenheid en het adviseren van de leiding van de organisatorische eenheid over eventueel te nemen maatregelen.

Lid 2

Het gevraagd en ongevraagd adviseren van gemeentebestuur en/of leiding van de organisatorische eenheid ten aanzien van een preventief beleid inzake ongewenste omgangsvormen.

Artikel 24:12:3:2 Samenstelling en benoeming

Lid 1

De commissie bestaat uit 3 leden, waaronder de voorzitter, die in functie wordt benoemd.

Lid 2

Overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid kan een plaatsvervangend voorzitter en plaatsvervangende leden worden benoemd.

Lid 3

De leden van de commissie dienen inzicht te hebben in en betrokkenheid bij de problematiek rond ongewenste omgangsvormen op de werkplek. De commissie is zodanig samengesteld dat zij beschikt over inzicht in de gemeentelijke organisatie; zo mogelijk dienen de juridische en de sociale discipline in de commissie vertegenwoordigd te zijn.

Lid 4

In de commissie hebben zowel mannen als vrouwen zitting.

Lid 5

De leden van de commissie zijn niet in dienst van de gemeente.

Lid 6

De leden van de commissie worden door het college benoemd voor een periode van 4 jaren. Herbenoeming is mogelijk. Voor de (her)benoeming wordt het college  geadviseerd door p&o, de raadscommissie personeel wordt hierover geïnformeerd

Lid 7

De leden van de commissie worden door het college ontslagen.

Lid 8

Een medewerker van p&o wordt aan de commissie toegewezen als ambtelijk secretaris.

Artikel 24:12:3:3 Werkwijze en bevoegdheden

Lid 1

De commissie bepaalt naar eigen inzicht haar werkwijze en vergaderregels. Ze schenkt aandacht aan informatie aan de leiding van de organisatorische eenheid uit hoofde van diens verantwoordelijkheid.

Lid 2

De commissie neemt de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht ter bescherming van de privacy van alle personen die betrokken zijn bij de door de commissie behandelde klachten. De leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen in verband met hun werkzaamheden voor de commissie ter kennis komt. Alle stukken van de commissie zijn in principe vertrouwelijk; slechts klager en aangeklaagde, alsmede hun raadslieden, hebben op verzoek recht op inzage van de stukken die op hun zaak betrekking hebben.

Lid 3

De commissie heeft de bevoegdheid medewerkers van de gemeente op te roepen teneinde gehoord te worden.

Lid 4

De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en deze, zo nodig, uitnodigen in de zitting te verschijnen. Als daaraan kosten zijn verbonden is vooraf machtiging van het college vereist.

Lid 5

De commissie kan naar aanleiding van een klacht de situatie op de werkplek in ogenschouw nemen.

Artikel 24:12:3:4 Bijzondere bepalingen

Lid 1

Op een met redenen omkleed verzoek van een der bij een klacht betrokken partijen kan het college  besluiten een lid van de commissie bij de behandeling van de desbetreffende klacht vervangen.

Lid 2

De commissie brengt jaarlijks schriftelijk verslag uit aan het college inzake haar werkzaamheden. In het verslag dienen in ieder geval aan de orde te komen het aantal behandelde klachten, de aard van de klachten, de ter zake door de commissie gegeven adviezen en de uitvoering daarvan door de leiding van de organisatorische eenheid, alsmede de rapportage van de vertrouwenspersoon. Het verslag draagt een algemeen karakter en is zodanig opgesteld dat de anonimiteit van betrokken personen is gewaarborgd. Het verslag is openbaar.

Artikel 24:12:4:1 Indiening van klachten

Lid 1

De medewerker die zich het slachtoffer acht van ongewenste omgangsvormen kan een klacht indienen bij de klachtencommissie.

Lid 2

Een klacht moet schriftelijk worden ingediend, eventueel door tussenkomst van de vertrouwenspersoon.

Lid 3

Een klacht kan worden ingediend tot 2 jaar na de datum waarop de ongewenste omgangsvormen plaatsvonden.

Lid 4

Een klacht kan door meerdere personen tezamen worden ingediend.

Lid 5

Anonieme klachten worden niet in behandeling genomen.

Lid 6

Na ontvankelijkheid van een klacht stelt de klachtencommissie de leiding van de organisatorische eenheid hiervan in kennis.

Artikel 24:12:4:2 Behandeling door de commissie

Lid 1

De klachtencommissie onderzoekt de klacht door klager en aangeklaagde te horen; het horen behoeft niet in voltallige samenstelling, doch dient door ten minste twee leden van de commissie te geschieden. Partijen kunnen zich door een raadsman laten bijstaan.

Lid 2

Indien klager dat wenst, kan de vertrouwenspersoon bij het horen van klager aanwezig zijn.

Lid 3

Indien de commissie dat voor het onderzoek nodig acht, kan zij andere betrokken medewerkers horen, alsmede de situatie ter plaatse in ogenschouw nemen.

Lid 4

Op verzoek van klager dan wel aangeklaagde kunnen door hen meegebrachte getuigen worden gehoord

Lid 5

Medewerkers zijn verplicht gehoor te geven aan de oproep van de klachtencommissie om voor haar te verschijnen. Aangeklaagde kan daarnaast desgewenst een schriftelijk verweer indienen.

Lid 6

Van het horen van alle betrokkenen worden verslagen opgesteld. Een verslag wordt niet vastgesteld dan nadat betrokkene het voor gezien heeft getekend en, voor wat betreft de weergave van het door hem/haar gezegde, voor akkoord. Weigert de betrokkene ondertekening, dan wordt daarvan in het verslag zo mogelijk met vermelding der redenen melding gemaakt. Een afschrift van het verslag wordt de betrokkene uitgereikt.

Lid 7

Van haar bevindingen brengt de commissie schriftelijk rapport uit aan de leiding van de organisatorische eenheid, binnen 2 maanden na ontvangst van de klacht. Afschriften van het rapport worden gezonden aan klager en aangeklaagde.

Lid 8

De commissie kan de beslissing voor ten hoogste twee maanden verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan.

Artikel 24:12:4:3 Het rapport

Lid 1

De commissie geeft in het rapport een gemotiveerd oordeel over de klacht. Het oordeel van de commissie luidt gegrond of ongegrond. Minderheidsstandpunten binnen de commissie worden eveneens in het rapport opgenomen.

Lid 2

Indien de commissie de klacht gegrond acht brengt zij in het rapport tevens advies uit omtrent de te treffen maatregelen.

Lid 3

De maatregelen zijn in eerste instantie gericht op het beëindigen c.q. voorkomen van herhaling van ongewenste omgangsvormen door aangeklaagde, in het bijzonder ten aanzien van klager.

Lid 4

Indien de commissie dat nodig oordeelt, adviseert zij tevens omtrent een mogelijk op te leggen disciplinaire straf.

Artikel 24:12:4:4 Beslissing van de leiding van de organisatorische eenheid

Lid 1

De leiding van de organisatorische eenheid neemt binnen 2 weken na ontvangst van het advies een besluit ter zake. Klager, aangeklaagde en de klachtencommissie worden onverwijld schriftelijk in kennis gesteld van het besluit van de leiding van de organisatorische eenheid. Voor zover het besluit afwijkt van het advies van de commissie dient het met redenen omkleed te zijn.

Lid 2

De leiding van de organisatorische eenheid doet zo nodig een voorstel aan het college inzake een maatregel waartoe hijzelf niet de bevoegdheid bezit.

Artikel 24:12:4:5 Bijzondere bepalingen

Lid 1

Tijdens de gehele klachtenprocedure wordt de grootst mogelijke zorg besteed aan de vertrouwelijkheid van de gegevens die ter kennis komen.

Lid 2

Klager kan op elk moment in de procedure afzien van verdere behandeling van de klacht. Daartoe dient klager schriftelijk aan de klachtencommissie en de leiding van de organisatorische eenheid mee te delen dat hij/zij de klacht intrekt. Een eenmaal ingetrokken klacht wordt niet opnieuw in behandeling genomen.

Artikel 24:12:5:1

Lid 1

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet berust de beslissingsbevoegdheid bij het college.

Lid 2

Deze regeling kan worden aangehaald als Regeling ongewenste omgangsvormen.