Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht

De verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële Organisatie van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Hendrik-Ido-Ambacht
Officiële naam regelingDe verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële Organisatie van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht.
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Hendrik-Ido-Ambacht
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Art. 212 Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-11-200307-05-2012Onbekend

03-11-2003

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

De verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële Organisatie van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht.

De raad van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht besluit,

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,

vast te stellen:

de verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, het financieel beheer en voor de

inrichting van de financiële Organisatie van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht.

Artikel 1 Definities

    • A

      Sector

      Iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft. In het kader van deze verordening wordt de projectorganisatie De Volgerlanden gelijkgesteld met een sector.

    • B

      Administratie

      Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

    • C

      Financiële administratie

      Het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van

      aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

      • 1.

        de financieel-economische positie;

      • 2.

        het financiële beheer;

      • 3.

        de uitvoering van de begroting;

      • 4.

        het afwikkelen van vorderingen en schulden;

      • 5.

        alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

    • D

      Administratieve organisatie

      Het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

    • E

      Financieel beheer

      Het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht.

    • F

      Rechtmatigheid

      Het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

    • G

      Doelmatigheid

      Het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

    • H

      Doeltreffendheid

      De mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

    • I

      Spoorboekje planning & control

      Een jaarlijks voor 1 januari door het college voor te stellen planning (inclusief een uiteenzetting van de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden) met betrekking tot het opstellen, aanleveren en behandelen van de kadernota, de begroting, de voor- en najaarsnota en de jaarrekening. Het spoorboekje planning & control (voor zover betrekking hebbend op de informatievoorziening in het planning & controlinstrumentarium op raadsniveau) wordt uiterlijk in de maand december voorafgaande aan het jaar waar de planning betrekking op heeft door de raad vastgesteld.

Titel 1 Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2 Programmabegroting

  • 1. De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2. De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de te leveren goederen en diensten;

    • c.

      de baten en lasten.

  • 3. Met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten stelt de raad per programma kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen vast alsmede de prioriteiten voor het betreffende begrotingsjaar. De kwantitatieve doelstellingen worden zoveel mogelijk uitgedrukt in meetbare prestatie indicatoren. Het college doet een voorstel voor de meetbare prestatie indicatoren.

  • 4. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3 Productgroepen en producten

  • 1. Bij iedere begroting alsmede bij de jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de koppeling van de productgroepen aan de programma’s.

  • 2. De onderverdeling van de programma’s in productgroepen staat voor de raadsperiode vast, tenzij dringende redenen bestaan tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4 Kaders begroting

  • 1. In samenwerking met de raad biedt het college uiterlijk 1 mei van het begrotingsjaar de kadernota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In de kadernota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.

  • 2. De raad bespreekt de kadernota raadsbreed in de tweede helft van mei en stelt de nota uiterlijk vast in de raadsvergadering begin juni.

  • 3. Het college gaat slechts afzonderlijke verplichtingen van een zekere omvang aan die niet bij begroting (of geactualiseerde grondexploitatie) zijn vastgesteld danwel nadat de raad daartoe bij begrotingswijziging een besluit heeft genomen. Dit betreft:

    • a.

      aankoop van onroerende goederen groter dan € 50.000

    • b.

      aankoop van roerende goederen en diensten groter dan € 50.000

    • c.

      leningen, waarborgen en garanties

    • d.

      deelnemingen en belangen in samenwerkingsverbanden en beleggingen

Uitvoering

Artikel 5 Uitvoering begroting

  • 1. Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt

  • 2. Het college draagt ten aanzien van de productenraming zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie conform de kaders voor de begroting zoals vermeld in artikel 4;

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden met uitzondering van hetgeen is vermeld in artikel 4 lid 3.

Beheersing en Interne controle

Artikel 6 Interne controle

  • 1. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen.

  • 2. Het college biedt ten minste elke vier jaar een nota aan inzake de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen. Het college geeft, als onderdeel van het jaarverslag, inzicht in de stand van zaken met betrekking tot de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen.

  • 3. Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen. Ieder bedrijfsonderdeel van de gemeente wordt minimaal eens in de 8 jaar getoetst.

  • 4. Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het derde lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 5. De resultaten van de toets bedoeld in het derde lid en het plan van verbetering bedoeld in het vierde lid worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 7 Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1.

    Het college informeert de raad tweemaal per jaar door middel van een voor- en najaarsnota over de realisatie van de begroting in het lopende boekjaar.

  • 2.

    De datum voor aanbieding van de voor- en najaarsnota door het college en de behandeling en vaststelling door de raad worden jaarlijks vastgesteld in het spoorboekje planning & control.

  • 3.

    De inrichting van de voor- en najaarsnota sluit aan bij de programmabegroting en wordt indien noodzakelijk gewijzigd vastgesteld in het spoorboekje planning & control.

  • 4.

    De voor- en najaarsnota gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de baten als de lasten, de geleverde goederen en diensten (aan de hand van de in de begroting opgenomen prestatieindicatoren per kwantitatieve doelstelling) en indien daar aanleiding voor is, de maatschappelijke effecten. In de rapportages wordt in ieder geval aandacht besteed aan de ontwikkelingen met betrekking tot de:

    • a.

      algemene uitkering (en overige dekkingsmiddelen zoals OZB)

    • b.

      rente en financiering

    • c.

      subsidies alsmede de afwijkingen op productgroepniveau boven de 10% met een ondergrens van € 150.000 met een analyse van de oorzaak in relatie tot afwijkingen in de prestatieindicatoren.

Daarnaast worden ontwikkelingen opgenomen inzake de voorgeschreven paragrafen:

    • a.

      lokale heffingen

    • b.

      weerstandsvermogen

    • c.

      onderhoud kapitaalgoederen

    • d.

      financiering

    • e.

      bedrijfsvoering

    • f.

      verbonden partijen

    • g.

      grondbeleid

Artikel 8 Jaarstukken

  • 1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de sectoren naar de productenrealisatie en naar de programmaverantwoording.

  • 2. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      welke goederen en diensten zijn geleverd (uitgedrukt in meetbare prestatie-indicatoren per kwantitatieve doelstelling);

    • c.

      wat de kosten zijn

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s bijstelling behoeven.

Titel 2 Financiële positie

Kaderstellen

Artikel 9 Financiële positie

  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 3. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting en de daarbij opgenomen investeringsbegroting de kredieten voor de in het begrotingsjaar geplande investeringen. Daarnaast kunnen aanvullende kredietvoorstellen in de loop van het begrotingsjaar afzonderlijk aan de raad worden voorgelegd. Bij vaststelling daarvan vindt autorisatie plaats.

Artikel 10 Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden —gezien de geringe bedragen - direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3. De materiele vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden annuïtair afgeschreven over de economische levensduur van het betreffende actief:

    • a.

      50 jaar: nieuwbouw woonruimten, bedrijfsgebouwen, rioleringen en onderwijs leerpakketten;

    • b.

      40 jaar: schoolgebouwen, speelplaatsen en parken, vervanging en groot onderhoud van buitenkozijnen, waterleiding, en verplaatsbare wanden;

    • c.

      25 jaar: gemeentelijke monumenten, lichtmasten, baggerwerkzaamheden singels en duikers;

    • d.

      20 jaar: aanleg en renovatie van sportvelden, aanleg van speelplaatsen en parken, vervanging en groot onderhoud van dakbedekking, centrale verwarming, ventilatie, sanitair, zonwering, noodgebouwen/houten gebouwen, de renovatie van bedrijfsgebouwen, grond,- weg-, en waterbouwkundige werken als asfalt deklagen, herstraten en overige materiële vaste activa als meubilair en stoffering en de 1ste inrichting van scholen;

    • e.

      15 jaar: grond-, weg-, en waterbouwkundige werken als rioolpompen en lichtmastarmaturen, brandweerauto’s;

    • f.

      10 jaar: vervanging en groot onderhoud aan regelapparatuur en warmwatervoorziening, drainage, stemmachines en mobilofoons/portofoons en alarmontvangers;

    • g.

      8 jaar: telefooncentrale

    • h.

      7 jaar: overige bedrijfswagens

    • i.

      5 jaar: abri’s en softwarepakketten;

    • j.

      3 jaar: automatiseringsapparatuur

    • k.

      niet: waardevaste (geen slijtage) gronden en terreinen. Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 5.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemen worden altijd geactiveerd.

  • 4. Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in de openbare ruimte zoals de aanleg en het onderhoud van: (inrichting) wegen, waterwegen, civiele kunstwerken, groen en kunstwerken (zoals fietspaden, voetpaden, bruggen, wegen- en waterbouwkundige werken, verkeerslichtinstallaties en reconstructie van openbare ruimte).

  • 5. Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij raadbesluit wordt het actief annuïtair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere, door de raad aan te geven tijdsduur.

Artikel 11 Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1. Voor openstaande vorderingen betreffende:

    • a.

      onroerende zaakbelasting gebruikers;

    • b.

      onroerende zaakbelasting eigenaren;

    • c.

      precariobelasting;

    • d.

      hondenbelasting;

    • e.

      rioolrechten;

    • f.

      en reinigingsrechten;

    • g.

      leges.

    wordt een voorziening voor oninbaarheid gevormd, berekend met de volgende percentages:

    • a.

      vorderingen ouder dan 0,5 jaar 50% voorzien;

    • b.

      vorderingen ouder dan 1 jaar 100% voorzien.

    Daarbij wordt uitgegaan van een streng incassobeleid waarbij vorderingen ouder dan 3 maanden ter incasso worden overgedragen aan een gespecialiseerd bureau.

  • 2. Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van de individuele beoordeling van de kans dat afzonderlijke vorderingen niet inbaar zijn. Daarbij worden vorderingen ouder dan 1 jaar altijd geheel voorzien.

  • 3. De voorzieningen zoals vermeld in lid 1 en 2 van dit artikel worden in mindering gebracht op de balanswaarde van debiteuren en overige vorderingen.

Artikel 12 Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt jaarlijks gelijktijdig met de programmabegroting en de jaarrekening een overzicht aan van de reserves en voorzieningen.

  • 2. Het overzicht van reserves en voorzieningen bevat:

    • a.

      de vorming en vrijval van reserves;

    • b.

      de vorming en vrijval van voorzieningen;

    • c.

      een toelichting op de uitgangspunten en systematiek van vorming en vrijval van reserves en voorzieningen;

  • 3. De raad stelt de uitgangspunten genoemd in deze overzichten tezamen met de programmabegroting en de jaarrekening vast.

Artikel 13 Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over de (op contante waarde gewaardeerde) voorzieningen.

Artikel 14 Financieringsfunctie

Het college neemt in een financieringsstatuut de regels op die zij hanteert voor het dagelijkse beheer van koersrisico, kredietrisico en intern liquiditeitsrisico en de uitvoering van het relatiebeheer en geldstromenbeheer en legt deze regels alsmede de regels met betrekking tot administratieve organisatie en interne controle (waaronder de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening) van de financieringsfunctie vast in een financieringstatuut. Het college biedt het treasurystatuut en het wijzigen ervan aan ter behandeling en vaststelling aan de raad. Het treasurystatuut is als bijlage aan deze verordening toegevoegd.

Artikel 15 Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1. Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

  • 2. Het college draagt zorg voor een systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 4 jaar

  • 3. Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Titel 3 Paragrafen

Artikel 16 Lokale heffingen

  • 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota lokale heffingen aan. Deze nota behandelt in ieder geval:

    • a.

      de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • b.

      de verdeling van de druk van de belastingen over de diverse bevolkingsgroepen en belanghebbenden;

    • c.

      de kostendekkendheid van de heffingen;

    • d.

      de druk van de lokale belastingen en heffingen;

    • e.

      het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.

  • 2. De nota bevat voorts een overzicht van de verordeningen met de bijbehorende vaststellingsdata waarin tarieven, heffingen en prijzen zijn vastgelegd. Het college draagt zorg voor een actueel overzicht van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per verstrekte dienst. De raad stelt deze nota vast binnen 2 maanden nadat deze is aangeboden.

  • 3. Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de raad verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten.

  • 4. Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van: de opbrengsten per lokale heffing; het volume en bedrag aan kwijtscheldingen; de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing alsmede de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eenpersoonshuishoudingen, meerpersoonshuishoudingen en bedrijven.

  • 5. Voor de door de raad vast te stellen tarieven voor lokale heffingen geldt dat deze kostendekkend zijn.

Artikel 17 Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota weerstandsvermogen en risicomanagement aan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens een norm voor het gewenste weerstandsvermogen bepaald. De raad stelt deze nota vast binnen 2 maanden nadat deze is aangeboden.

  • 2. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de geactualiseerde risico’s in beeld.

  • 3. Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit aan alsmede in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

  • 4. Als onderdeel van het weerstandsvermogen wordt een algemene reserve aangeboden ter grootte van minimaal de artikel 12 norm uit de Financiële-verhoudingswet plus het bedrag van geïnventariseerde risico’s die niet zijn gedekt met specifieke beheersmaatregelen en/of reserves en voorzieningen.

Artikel 18 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een nota onderhoud openbare ruimte aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt deze nota vast binnen 2 maanden nadat deze is aangeboden.

  • 2. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een nota rioleringsplan aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt deze nota vast binnen 2 maanden nadat deze is aangeboden.

  • 3. Het college biedt tenminste eenmaal in de 4 jaar een nota onderhoud gebouwen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De nota bevat de voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt deze nota vast binnen 2 maanden nadat deze is aangeboden.

  • 4. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering en gebouwen.

Artikel 19 Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder gevalverslag van:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisico norm;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

  • d.

    de rentevisie en

  • e.

    de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 20 Bedrijfsvoering

  • 1. Het college stelt tenminste eenmaal in de vier jaar een nota bedrijfsvoering vast. De nota wordt ter kennisgeving aan de raad gezonden. In de nota wordt de besturingsfilosofie en de relatie met de bedrijfsvoering uiteengezet.

  • 2. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven alsmede nieuwe ontwikkelingen inzake de bedrijfsvoering.

  • 3. Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 21 Verbonden partijen

  • 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een nota verbonden partijen aan. De raad stelt deze nota vast binnen 2 maanden nadat deze is aangeboden.

  • 2. Van elk van de verbonden partijen wordt weergegeven het openbaar belang, het eigen vermogen, de solvabiliteit, het financieel resultaat en het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente.

  • 3. De nota bevat voorts de kaders voor het beleid aangaande (het aangaan van nieuwe) participaties met name de condities waaronder het publiek belang is gediend met behartiging door verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen en de financiële voorwaarden.

  • 4. In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen en de maximale kostenstijging in de begroting van de verbonden partij die de raad bij wijze van richtlijn wil meegeven aan de verbonden partij.

Artikel 22 Grondbeleid

  • 1. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde)nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de relatie met de programma’s van de begroting;

    • b.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • c.

      aan te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • d.

      de voorraadverwerving en uitgifte van gronden.

    De raad stelt de nota vast binnen 2 maanden nadat deze is aangeboden.

  • 2. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden e.d. en de relaties van het grondbeleid met de programma’s.

Artikel 23 Verstrekking subsidies

  • 1. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota verstrekking gemeentelijke subsidies aan. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies.

  • 2. De raad stelt de nota vast binnen 2 maanden nadat deze is aangeboden.

  • 3. Bij de vaststelling van de programmabegroting stelt de raad het overzicht vast van in het betreffende jaar structureel te verstrekken welzijnssubsidies.

  • 4. Eenmaal per jaar biedt het college een overzicht aan van te verstrekken welzijnssubsidies op incidentele basis. De raad stelt het overzicht vast binnen 2 maanden nadat dit is aangeboden.

Titel 4 Financiële organisatie en administratie

Artikel 24 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de sectoren;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 25 Financiële administratie

Het college draagt zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 26 Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de sectoren;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de sectoren van de gemeente;

  • e.

    de te maken afspraken met de sectoren over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen.

Artikel 27 Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen, dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Artikel 28 Subsidieverstrekking

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de

toekenning van welzijnssubsidies en overige subsidies. De regels waarborgen, dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie en de subsidieverordening van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht.

Titel 5 Slotbepalingen

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per 15 november 2003, met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2004 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Hendrik-Ido-Ambacht”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad 3 november 2003

De voorzitter, De griffier,

H.H. Jonker B. Poiesz.