Organisatie | Laarbeek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand gemeente Laarbeek |
Citeertitel | Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand gemeente Laarbeek |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-06-2006 | 27-11-2015 | Onbekend | 29-06-2006 | Onbekend |
Verordening cliëntenparticipatie gemeente Laarbeek
3 De cliëntenraad heeft tot taak het gevraagd en ongevraagd adviseren van het management van de sectie Sociale Zaken en het college over alle onderwerpen die de vorming, de uitvoering, de controle op en de evaluatie van gemeentelijk beleid ten aanzien van cliënten betreffen op de terreinen werk, inkomen en zorg, daaronder begrepen de wijze waarop rijksregelgeving wordt uitgevoerd. Tevens kan gebruik worden gemaakt van het spreekrecht gedurende commissievergaderingen.
4 De cliëntenraad behandelt geen klachten, bezwaarschriften en zaken die betrekking hebben op individuele cliënten, alsmede op de uitvoering van wettelijke voorschriften voor zover bij deze uitvoering geen ruimte voor gemeentelijk beleid is gelaten, met uitzondering van de hierbij gehanteerde procedures en regelingen.
2.6 De leden verrichten hun werkwijze zonder last, maar voeren, waar nodig, wel ruggespraak met hun achterban.
2.7 Het staat de cliëntenraad vrij om in het kader van de adviesfunctie overleg te voeren met mensen buiten de cliëntenraad.
Artikel 5 Afvaardiging leden door belangenorganisaties
1 Voor de afvaardiging van leden van belangenorganisaties als bedoeld in artikel 3.3 worden de besturen van de betreffende organisaties en instellingen door het college schriftelijk in de gelegenheid gesteld elk één persoon uit hun midden voor te dragen en tevens te zorgen voor een plaatsvervangend lid.
1 Het college draagt er zorg voor dat alle onder artikel 2 lid 3 genoemde onderwerpen waarover het college advies wenst, voorafgaande aan haar beslissing, ter advisering worden voorgelegd aan de cliëntenraad, tenzij dit naar het oordeel van de portefeuillehouder Sociale Zaken zal leiden tot een ongewenste vertraging in de dienstverlening aan cliënten. In dat geval zal een en ander achteraf in de cliëntenraad ter discussie worden gesteld.
2 De voorzitter bepaalt dag, uur en plaats van de vergadering. Hij / zij zorgt er voor dat elk lid tijdig schriftelijk wordt opgeroepen. De oproeping voor de vergadering vermeldt de agenda, alsmede de volgorde van de te behandelen onderwerpen en wordt voor zover mogelijk vergezeld van de stukken die betrekking hebben op de onderwerpen.
7.3 De voorzitter en de secretaris stellen in overleg de agenda samen. Ieder lid van de cliëntenraad heeft het recht om via de voorzitter een onderwerp op de agenda te plaatsen.
7.4 De vergaderingen zijn openbaar. Een meerderheid van de cliëntenraad kan besluiten tot het vergaderen achter gesloten deuren.
3 De voorzitter van de cliëntenraad en het college kunnen omtrent de inhoud van de door hen aan de cliëntenraad voorgelegde stukken aan de leden van de cliëntenraad geheimhouding opleggen. Deze geheimhouding geldt ook voor de andere in lid 1 bedoelde personen indien zij van de inhoud van deze stukken kennisnemen.
13.1 Het college draagt er zorg voor dat cliënten die lid zijn of zijn geweest van de cliëntenraad uit hoofde van hun lidmaatschap op geen enkele wijze worden benadeeld ten aanzien van hun uitkering en de bejegening door medewerkers van de sectie Sociale Zaken.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand gemeente Laarbeek.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 30 juni 2006.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Laarbeek van 29 juni 2006.
M.H.C.M. van der Aa. J.J.P.M. Gilissen.
De Wet werk en bijstand schrijft in artikel 47 voor dat cliëntenparticipatie dient plaats te vinden en dat, in het verlengde van die verplichting, een verordening dient te worden opgesteld en goedgekeurd door de raad. Minimaal dient te zijn vastgelegd op welke wijze personen met een Wwb uitkering, niet-uitkeringsgerechtigden en personen met een Anw-uitkering of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van deze wet, waarbij in ieder geval wordt geregeld de wijze waarop:
Ingevolge voornoemde bepaling is deze verordening cliëntenparticipatie tot stand gekomen.
De zinsnede 'alsmede de persoon die behoort tot de personenkring als omschreven in artikel 7, eerste lid, onder a WWB' verwijst naar: niet uitkeringsgerechtigden, personen met een Anw-uitkering en personen die gesubsidieerde arbeid verrichten.
Artikel 47 van de Wwb is ingebracht bij het amendement Bakker/Noorman-den Uyl bij de behandeling van de wet in de Tweede Kamer. Daarbij is de Invoeringswet niet op gelijke wijze geamendeerd. Daarom is de inhoud van artikel 47 niet opgenomen in de Ioaw en de Ioaz. Gemeenten hebben de bevoegdheid om de cliëntenparticipatie in het kader van de Ioaw en de Ioaz in de huidige verordening mee te nemen. Van deze bevoegdheid is gebruik gemaakt.
6 De leden van de cliëntenraad mogen niet bezwaard worden met instructies (bijvoorbeeld afkomstig van de belangenorganisaties die hen afgevaardigd hebben) aangaande de wijze waarop zij hun werk in de cliëntenraad verrichten; zij verrichten hun werk naar eigen inzicht, uiteraard rekening houdend met degenen die zij vertegenwoordigen. De samenstelling van de cliëntenraad dient zodanig te zijn dat vertegenwoordigers van een belangenorganisatie geen zwaarder adviesrecht hebben dan andere leden.
De verwachting en intentie is dat dit aantal constant zal blijven. Hoewel niet als zodanig vermeld in deze verordening komt daar uit voort dat de overige 4 plaatsen bezet worden of kunnen worden door cliënten.
Leden van de cliëntenraad zijn woonachtig in de gemeente Laarbeek.
Voor zover vertegenwoordigers van belangenorganisaties niet woonachtig zijn in Laarbeek zijn zij uit hoofde van hun werk, functie en vertegenwoordigerschap betrokken bij de gemeente Laarbeek.
Artikel 4 Voorzitter en secretaris
Er zijn meerdere varianten mogelijk wat betreft het vervullen van het voorzitterschap.
In deze verordening wordt gekozen voor een onafhankelijk voorzitter, in die zin dat de voorzitter niet deelneemt aan stemmingen ten behoeve van de besluitvorming (zie ook artikel 8 lid 2).
In deze verordening is de voorzitter niet (meer) stemgerechtigd inzake de besluitvorming van de cliëntenraad.
Artikel 5 Afvaardiging leden door belangenorganisaties
Dit artikel regelt hoe leden van belangenorganisaties zitting kunnen nemen/krijgen in de cliëntenraad.
Er is geen artikel in deze verordening opgenomen over hoe en voor hoe lang cliëntleden zitting kunnen nemen/krijgen in de cliëntenraad. De reden hiervoor is dat opname van een dergelijk artikel in dit stadium nog niet zinvol lijkt. In kleinere en middelgrote gemeenten blijkt het vaak niet eenvoudig geïnteresseerde en geschikte kandidaatcliëntleden te vinden. De kans is groot dat opnemen van een dergelijk artikel ‘een dode letter’ zou blijken. Over dit onderwerp zal het college op het moment dat het aan de orde is praktische keuzen maken, mede op basis van advies van de cliëntenraad.
Dit artikel beschrijft de wijze en het tijdstip van advies vragen door het college aan de cliëntenraad. Hoofdregel is dat het advies voorafgaand aan beslissingen wordt gegeven. Het artikel voorziet ook in situaties dat advies vragen vooraf niet haalbaar of mogelijk is.
Artikel 7 lid 1 bepaalt dat ten hoogste 6 keer per jaar een officiële vergadering kan worden belegd die kan worden bekostigd door de gemeente. Deze bepaling is van kracht per 1 januari 2007.
Voor het jaar 2006 wordt uitgegaan van ten hoogste 6 vergaderingen met de tijdelijke mogelijkheid om maximaal 6 extra bijeenkomsten toe te voegen. Dit houdt verband met enerzijds een inwerkperiode en anderzijds met een toename van regelgeving in het algemeen en in het kader van de Wet werk en bijstand in het bijzonder.
In artikel 7 lid 4 wordt beschreven dat de vergaderingen (in principe) openbaar zijn.
De cliëntenraad zelf dient nog een invulling te geven aan deze openbaarheid.
Dit artikel betreft de wijze van adviesvorming. De voorzitter begeleidt de advies- c.q. stemprocedure.
Dit artikel betreft geheimhouding. Dit kan zowel worden opgelegd door het adviesvragend orgaan (vaak het college) m.b.t. bepaalde onderwerpen en stukken, alsook door de cliëntenraad aan zichzelf met betrekking tot het besprokene. Hoofdregel is echter dat alle stukken (en vergaderingen) openbaar zijn, tenzij anders wordt besloten.
Artikel 11 Facilitering van de cliëntenraad
Het college draagt zorg voor alle faciliteiten om het overleg met het cliëntenraad naar behoren te laten verlopen. Hier wordt expliciet onder verstaan het beschikbaar stellen van een vergaderruimte en het kopiëren en verspreiden van noodzakelijke stukken. Het college draagt zorg voor periodieke deskundigheidsbevordering onder de leden van de cliëntenraad. Het college stelt jaarlijks een budget beschikbaar waaruit de onkostenvergoedingen van de leden kunnen worden betaald. Het college voert - al of niet gemandateerd aan de coördinator Publiekszaken - overleg met de cliëntenraad over de hoogte en verantwoording van het (verbruikt) budget. Het college stelt het budget jaarlijks vast.
Dit artikel betreft het recht op leden van de cliëntenraad (óf hun vervangers) op een (forfaitaire) onkostenvergoeding per bijgewoond overleg. Voor leden met een bijstandsuitkering bestaat de mogelijkheid om deze vergoeding te verstrekken in de vorm van een onkostenvergoeding voor vrijwilligerswerk (artikel 31 lid 2 sub k Wwb), daar een dergelijke vergoeding bij berekening van het recht op bijstand buiten beschouwing blijft (tot een bepaald maximum dat op jaarbasis hoger ligt dan de vergoeding). Derhalve zal altijd bezien dienen te worden of de vergoeding van cliëntleden door bijwoning van overleggen beneden het vrij te laten bedrag van artikel 31 lid 2 sub k Wwb blijft!
Dit artikel bevat een garantstelling dat het college er zorg voor draagt dat (ex) cliënten van de sectie Sociale Zaken uit hoofde van hun lidmaatschap geen nadelen ondervinden ten aanzien van uitkering en bejegening door medewerkers van de sectie Sociale Zaken.