Organisatie | Laarbeek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening gemeente Laarbeek 2011 |
Citeertitel | Financiële verordening gemeente Laarbeek 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 27-11-2015 | Deze regeling vervangt de Financiële verordening gemeente Laarbeek 2010 | 13-10-2010 | Onbekend |
Besluit van de raad d.d. 13 oktober 2010 tot vaststelling van de Financiële verordening gemeente Laarbeek 2011.
De raad van de gemeente Laarbeek;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 september 2010;
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;
vast te stellen de verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Laarbeek.
In deze verordening wordt verstaan onder:
a afdeling:iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie van de gemeente Laarbeek met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.
b administratie:het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Laarbeek en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.
De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vast.
Artikel 2a Planning en controlcyclus
Bij aanvang van een begrotingsjaar biedt het college een overzicht aan met daarin in elk geval de data voor het aanbieden door het college en het vaststellen door de raad van de jaarstukken, de kadernota, de tussenrapportages en de begroting met de meerjarenraming.
Artikel 4 Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen
De nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd. Bij de begrotingsbehandeling kan de raad aangeven van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen.
De rapportage geeft een overzicht van de voortgang maatschappelijke effecten en beleidsvoornemens. Als bijlage bij de tussenrapportage worden de bijstellingen van de baten en lasten in het begrotingsjaar alsmede een overzicht van de stand van zaken van de lopende projecten i.c. kredieten gepresenteerd.
Artikel 6 Waardering en afschrijving vaste activa
Omschrijving Afschrijvingstermijn
Semi-permanente voorzieningen 20 jaar
Renovatie/bouwkundige aanpassingen 25 jaar
Grond-, weg- en waterbouwkundige werken
Riolen, putten en kolken 60 jaar
Persleidingen riolering 45 jaar
Rioolgemalen bouwkundig 45 jaar
Rioolgemalen mechanisch/elektrisch 15 jaar
Drukriolering bouwkundig 45 jaar
Drukriolering mechanisch/elektrisch 15 jaar
Randvoorzieningen riolering bouwkundig 60 jaar
Randvoorzieningen riolering mechanisch/elektrisch 15 jaar
Groot materieel brandweer 15 jaar
Machines, apparaten en installaties
Technische installaties 15 jaar
Verkeersregelinstallaties 15 jaar
Kantoor- en huishoudelijke apparatuur (foto, repro, koeling) 5 jaar
Machines en gereedschappen ** jaar
Overige materiële vaste activa
Buiteninventaris (speeltoestellen) 10 jaar
Automatisering hardware 4 jaar
Automatisering software 5 jaar
Automatisering licenties 3 jaar
Van de hier genoemde afschrijvingstermijnen kan bij raadsbesluit worden afgeweken.
5.Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering wordt het actief lineair als volgt maximaal afgeschreven:
Omschrijving Afschrijvingstermijn
Grond-, weg- en waterbouwkundige werken
Wegen/terreinverhardingen 25 jaar
Asfaltwerken (toplaag) 15 jaar
Artikel 9 Financieringsfunctie
Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:
het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële ondernemingen die gevestigd zijn in een lidstaat van de EER (Europese Economische Ruimte) die tenminste beschikt over een AA-rating afgegeven door tenminste twee ratingbureaus;
b . het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële ondernemingen met minimaal een AA-minusrating afgegeven door tenminste twee ratingbureaus, of voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0 procent;
overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro.
Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Artikel 12 Misbruik en oneigenlijk gebruik
Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.
Bijlage behorende bij de ‘Financiële verordening gemeente Laarbeek 2010’ ex artikel 212 Gemeentewet (nadere uitwerking artikel 5, 3e lid).
Procedure verantwoording college over uitvoering van beleidsvoornemens in het lopende begrotingsjaar
Vaststelling van de begroting door de raad betekent dat de uitvoering van de beleidsvoornemens in het begrotingsjaar door burgemeester en wethouders en ambtelijke organisatie ter hand moet worden genomen en periodiek verantwoording moet worden afgelegd aan de raad.
De planning van de Maatschappelijke Effecten en Beleidsvoornemens wordt bij de aanvang van het begrotingsjaar ter kennis gebracht aan de raad (artikel 2a van de ‘Financiële verordening).
De verantwoording over de uitvoering zal zich echter niet in alle gevallen kunnen beperken tot de tussenrapportages en de jaarrekening. De beleidsvoornemens zijn vooral een opsomming van te realiseren producten en activiteiten, waarbij het in sommige gevallen wenselijk en/of noodzakelijk kan zijn de raadscommissie en/of de raad tussentijds te informeren, te laten adviseren (raadscommissies) of te laten besluiten (raad).
Om uitvoering te geven aan bovenvermelde uitgangspunten zal bij besluitvorming door het college expliciet worden vermeld of:
Bijlage behorende bij de ‘Financiële verordening gemeente Laarbeek 2010’ ex artikel 212 Gemeentewet (nadere uitwerking artikel 5, 4e lid).
Procedure voorbereiding beleidsvoornemens van de drie op het begrotingsjaar volgende jaren door aanwending van het door de raad beschikbaar gestelde algemeen voorbereidingskrediet van € 200.000,-.
In de begroting vindt prioritering plaats van beleidsvoornemens voor het begrotingsjaar en de daarop volgende drie jaren.
De prioritering voor de drie op het begrotingsjaar volgende jaren draagt een voorlopig karakter en kan/zal in de jaarlijkse cyclus bij de voorbereiding en besluitvorming rond kadernota en begroting wijziging ondergaan.
Wijziging van de beleidsvoornemens kan mogelijk zijn als gevolg van actualisering van het raadsbeleidsplan, voorts kan de financiële positie aanleiding geven tot bijstelling van het budget voor nieuw beleid.
Gebleken is dat het noodzakelijk kan zijn om de voorbereiding te starten van een beleidsvoornemen, dat in de begroting in een later jaar (voorlopig) is geprioriteerd.
Om te kunnen anticiperen op een nog niet door de raad geprioriteerd beleidsvoornemen heeft de raad op 27 maart 2003 een algemeen voorbereidingskrediet beschikbaar gesteld van € 200.000,- ten laste waarvan incidenteel voorbereidende werkzaamheden kunnen worden gebracht.
Bij de definitieve beschikbaarstelling van het krediet worden de voorbereidingskosten overgeheveld naar het betreffende project.