Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leudal

Beleidsregel bijgebouwen bij woningen in het buitengebied

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeudal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel bijgebouwen bij woningen in het buitengebied
CiteertitelBeleidsregel bijgebouwen bij woningen in het buitengebied
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-06-200706-11-2008Nieuwe regeling

15-05-2007

Streekbode 27 juni 2009

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels bijgebouwen bij woningen in het buitengebied

 

 

Aanleiding

De in het buitengebied gelegen burgerwoningen zijn in het bestemmingsplan bestemd als woondoeleinden.Volgens de daarbij behorende voorschriften is het toegestaan dat 70 m2 aan bijgebouwen bij de woning gerealiseerd mag worden.

Deze burgerwoningen hebben vanwege hun agrarische oorsprong vaak nogal wat oude opstallen (bijv. oude kippenstallen) welke een oppervlakte hebben die de ze toegestane norm ruimschoots overschrijdt. Een aantal van deze bijgebouwen verkeren in een slechte tot zeer slechte onderhoudstoestand.Gebruik van al deze bijgebouwen door de bewoner is mogelijk, doch herbouw/vernieuwing is volgens het bestemmingsplan slechts mogelijk tot 70 m2. Om die reden is sloop of renovatie van deze gebouwen door de eigenaar meestal niet aan de orde. Door een beleidskader vast te stellen om een verruiming van de vernieuwing van bijgebouwen mogelijk te maken, waarbij een deel van de bestaande bijgebouwen wordt gesloopt, kan een stimulans ontstaan om de overmaat aan bijgebouwen te reduceren. Alsdan is sprake van minder verstening in het buitengebied.

 

Naast deze saneringsregeling biedt artikel 19, lid 3, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de mogelijkheid om vrijstelling te verlenen voor het realiseren van een uitbreiding van of een bijgebouw buiten de bebouwde kom met een oppervlakte van maximaal 25m2.

 

In de voormalige gemeenten Haelen, Heythuysen, Hunsel en Roggel en Neer werden dergelijke saneringsregelingen al toegepast. In het bestemmingsplan “Buitengebied” van de gemeente Hunsel is dit zelfs opgenomen. Ten einde voor het grondgebied van de gemeente Leudal dezelfde regeling toe te passen zijn deze regelingen samengevoegd.

Verder achten wij het van belang, dat beleidsrichtingen worden geformuleerd omtrent de toepassing van de vrijstellingsmogelijkheid van artikel 19, lid 3, van de WRO.

Beleidskader

In die gevallen waarbij sprake is van sanering/sloop van bestaande bijgebouwen wordt medewerking verleend aan de realisatie van een grotere bebouwde oppervlakte dan 70m2 mits:

 

  • -

    binnen het bestemmingsvlak/erf behorende bij woning (voormalige) bedrijfsgebouwen/bijgebouwen aanwezig zijn waarvan de oppervlakte reeds meer bedraagt dan 70m2;

  • -

    maximaal 75% van de oppervlakte van de bestaande te slopen bijgebouwen wordt (terug)gebouwd met een maximum van 200m2 aan bijgebouwen binnen het bestemmingsvlak/erf behorende bij woning.

  • -

    geen onevenredige aantasting plaats vindt van de aangrenzende functies en waarden welke het bestemmingsplan beoogt te beschermen;

  • -

    de bijgebouwen landschappelijk worden ingepast en er ruimtelijk een betere situatie ontstaat;

 

Voor een uitbreiding van of een bijgebouw buiten de bebouwde kom wordt vrijstelling ingevolge artikel 19, lid 3, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening juncto artikel 20, lid 1, van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening verleend in het geval er sprake is van een landschappelijke inpassing van het bouwplan en er uit ruimtelijk oogpunt een compacte situatie ontstaat.

Procedure

De medewerking zal, zolang de bestemmingsplannen nog niet zijn aangepast, worden verleend door middel van de vrijstellingsmogelijkheid van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.