Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Purmerend

Spaarloonregeling Purmerend 2003

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePurmerend
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSpaarloonregeling Purmerend 2003
CiteertitelReglement Spaarloonregeling Purmerend 2003
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpOverig - Personeel

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

CAR/UWO

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-03-200601-01-200531-12-2019art. 10.7

28-02-2006

Onbekend

392919

Tekst van de regeling

Intitulé

Spaarloonregeling Purmerend 2003

 

 

Spaarloonregeling Purmerend 2003

Artikel 1

Begripsbepalingen

 

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

Werkgever:

gemeente Purmerend.

Deelnemer:

  • a.

    de werknemer of werkneemster die overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 deelneemt aan deze regeling;

  • b.

    de burgemeester.

De spaarinstelling:

een spaarinstelling, als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen, die van overschrijving van het spaarloon zonder verdere administratie verplichtingen van de werkgever:

  • -

    spaartegoeden van de deelnemer administreert,

  • -

    verzoeken om deblokkering beoordeelt op grond van de voor de spaarloonregeling geldende wettelijke bepalingen;

  • -

    de belastbare opnames van spaartegoeden ten behoeve van belastinginhouding overschrijft naar de werkgever.

Spaarraad:

een door de spaarinstelling conform de algemene voorwaarden van de spaarinstelling benoemde commissie belast met de controle

Spaarloon:

het bedrag dat de deelnemer overeenkomstig de bepalingen van deze spaarloonregeling periodiek op het salaris of vergoeding laat inhouden.

Salaris:

het bruto-salaris of de bruto vergoeding dat/die de deelnemer periodiek ontvangt, waaronder mede kan worden begrepen het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering.

Spaarloonrekening:

de bij de spaarinstelling ten name van de deelnemer geopende rekening.

Partner:

de echtgenoot of de partner in de zin van artikel 1.2 van de Wet inkomstenbelasting. Uitgezonderd in artikel 8.2.1 daar wordt de gehuwde echtgenoot bedoeld.

Artikel 2

Algemene voorwaarden

 

De algemene voorwaarden van de spaarinstelling regelen de rechtsverhouding tussen de gemeente en de spaarinstelling.

Bij wijziging van de algemene voorwaarden stuurt de spaarinstelling de gemeente en de deelnemer hiervan bericht.

De gemeente stelt de deelnemer van deze algemene voorwaarden op de hoogte.

Artikel 3

Spaarraad

 

  • 1.

    De spaarraad oefent controle uit op de uitvoering en naleving van de spaarregeling.

  • 2.

    De deelnemer verleent de spaarraad het recht door de spaarinstelling te worden ingelicht over zijn spaarrekening.

  • 3.

    Degene die uit hoofde van hun functie kennis hebben van de gegevens van de deelnemers zijn tot geheimhouding verplicht.

Artikel 4

Doel

 

De spaarloonregeling heeft ten doel deelnemers in de gelegenheid te stellen gebruik te maken van de mogelijkheden die de fiscus biedt om belastingvrij een deel van het loon of de vergoeding te sparen.

Artikel 5

Deelneming

 

  • 1.

    Deelname staat open voor iedere deelnemer met:

    • a.

      een vast dienstverband;

    • b.

      een tijdelijk dienstverband waarvan de duur ten minste 1 jaar bedraagt.

  • 2.

    De deelname aan de spaarloonregeling eindigt bij beëindiging van de dienstbetrekking, waaronder begrepen het overlijden van de deelnemer, of indien de deelnemer zulks schriftelijk verzoekt per ingaande de eerste van de aangegeven maand.

Artikel 6

Toetreding

 

  • 1.

    Toetreding als deelnemer kan geschieden door het inleveren van een ingevuld en ondertekend aanvraagformulier bij de werkgever, waarmee de werkgever wordt gemachtigd om een bedrag in te houden van het salaris of de vergoeding en het aldus ingehouden spaarbedrag overeenkomstig artikel 7 over te maken aan de spaarinstelling.

  • 2.

    Toetreding als deelnemer kan uitsluitend geschieden op de eerste dag van een kalendermaand.

  • 3.

    Diegenen die hun rekening hebben beëindigd en opnieuw willen toetreden kunnen dat slechts per 1 januari van het volgende jaar. De deelnemer dient dit in principe voor 1 november bij de salarisadministratie te melden.

Artikel 7

Spaarloon

 

  • 1.

    Jaarlijks wordt het minimum en maximumbedrag van de inleg vastgesteld.

  • 2.

    Indien het maximum spaarloon wordt gespaard wordt dit bedrag jaarlijks aangepast aan het wettelijk maximum voor vrijgesteld spaarloon.

  • 3.

    De werkgever bericht de deelnemer over wijziging van het maximaal te sparen bedrag.

  • 4.

    De inhouding van spaarloon kan op twee manieren geschieden:

    • a.

      de werkgever houdt op verzoek van de deelnemer periodiek een vast spaarbedrag, ten minste € 10,00 per maand en maximaal 1/12 deel van het maximum te sparen bedrag, in op het salaris of de vergoeding; en/of

    • b.

      de werkgever houdt op verzoek van de deelnemer ėėn keer per jaar een bedrag in.

  • 5.

    De deelnemer kan het in te houden bedrag per 1 januari van enig jaar wijzigen. De wijzigingen moeten in principe voor 1 november bij de salarisadministratie worden gemeld.

  • 6.

    Het spaarloon kan worden gebruikt voor periodieke stortingen in een lijfrentepolis doordat de deelnemer de verzekeraar machtigt het afgesproken bedrag van de eigen rekening af te boeken. De salarisadministratie regelt de verminderde afdracht van de loonbelasting. De machtiging moet aan de salarisadministratie worden overhandigd. De deelnemer regelt zelf via de eigen belastingaangifte een eventueel verdergaand belastingvoordeel.

  • 7.

    Het spaarloon kan rechtstreeks via de salarisadministratie worden aangewend voor extra pensioenopbouw binnen het ABP. Het kan daartoe worden gestort in het ABP ExtraPensioenfonds, een beleggingsfonds van het ABP. De salarisadministratie trekt de mogelijke extra pensioenopbouw die de pensioenregeling kent tevens extra af voor de inkomstenbelasting. Zodoende wordt het volledige belastingvoordeel direct genoten. Het bedrag van de maximaal mogelijke extra pensioenopbouw, die kan worden afgetrokken van de inkomstenbelasting, wordt jaarlijks vastgesteld door de Belastingdienst.

Artikel 8

Spaarloonrekening

 

  • 1.

    Het spaarloon wordt door de werkgever onmiddellijk na inhouding overgemaakt op de spaarloonrekening van de deelnemer bij de spaarinstelling.

  • 2.

    Het is deelnemer niet toegestaan rechtstreeks bij de spaarinstelling gelden op zijn spaarloonrekening te storten.

  • 3.

    De rente over de spaartegoeden worden jaarlijks in januari bijgeboekt op de spaarloonrekening of op een giro of bankrekening naar keuze van de deelnemer.

  • 4.

    Op de spaarloonrekening mogen geen andere bedragen worden bijgeschreven, respectievelijk uitstaan dan:

    • a.

      spaarloon;

    • b.

      de daarop gekweekte rente.

  • 5.

    Het is de deelnemer niet geoorloofd de op zijn spaarloonrekening uitstaande bedragen geheel of gedeeltelijk over te dragen, te verpanden dan wel op enigerlei andere wijze te bezwaren.

Artikel 9

Opname/deblokkering van het spaarsaldo

  • 1.

    Een deelnemer dan wel de erfgenamen mag/mogen vrij beschikken:

    • a.

      over een bedrag op de spaarloonrekening nadat dit sedert de storting 4 jaar ononderbroken op de rekening heeft gestaan;

    • b.

      over een evenredig deel van het bedrag voor iedere volle maand van 4 jaar die sedert de storting is verstreken bij het einde van de dienstbetrekking, waaronder begrepen het overlijden van de deelnemer.

    • c.

      over een bedrag op de spaarloonrekening indien de opgenomen gelden worden besteed ten behoeve van één of meer van de bestedingsdoeleinden genoemd in artikel 8.

  • 2.

    In de gevallen waarin door de deelnemer of zijn erfgenamen op grond van het in het eerste lid, sub b en c van dit artikel bepaalde over het spaarloon wordt beschikt, dient ten genoegen van de spaarinstelling bewijs te worden geleverd van de van belang zijnde feiten.

  • 3.

    De deelnemer heeft, met inachtneming van de algemene voorwaarden van de spaarinstelling, de vrije beschikking over de opgebouwde rente over zijn spaarloon.

  • 4.

    Spaarloon waarover door een werknemer of zijn erfgenamen in strijd met de spaarloonregeling wordt beschikt, waaronder begrepen beschikking als gevolg van verhaalsuitoefening door derden, faillissement dan wel wettelijke schuldsanering wordt aangemerkt als belastbaar loon, niet zijnde spaarloon.

Artikel 10

Bestedingsdoelen

 

Voor een aantal doelen mag het voor vier jaar geblokkeerde bedrag ter besteding vroegtijdig worden opgenomen. Dit zijn:

 

10.1. Aankoop eigen woning

 

  • a.

    Uitgaven voor de aankoop dan wel in verkrijging in erfpacht van een eigen woning als hoofdverblijf door de deelnemer of zijn echtgenoot dan wel zijn partner.

  • b.

    Hieronder wordt mede verstaan betalingen ter verwerving van lidmaatschappen van coöperatieve verenigingen, waarvan de leden enkel op grond van hun lidmaatschap het recht van uitsluitend gebruik hebben van een aan de coöperatie in eigendom toebehorend gebouw, dan wel van een afzonderlijk gedeelte van een zodanig gebouw, alsmede appartementsrechten.

  • c.

    Voor de definitie van het begrip eigen woning wordt verwezen naar artikel 3.111, eerste lid, van de wet Inkomstenbelasting 2001.

 

10.2. Premies lijfrente- of kapitaalverzekering

 

Premies verschuldigd ingevolge een overeenkomst van lijfrenteverzekering of kapitaalverzekering onder de volgende voorwaarden:

 

10.2.1. Lijfrenteverzekering

De geblokkeerde spaarbedragen kunnen aan premies voor een lijfrenteverzekering worden besteed indien:

  • a.

    een lijfrente is verzekerd als bedoeld in artikel 3.124 onderdeel b en artikel 3.125 eerste lid, onderdelen a,c en d, van de Wet op de inkomstenbelasting 2001.

  • b.

    de verzekering is gesloten bij een verzekeraar als bedoeld in artikel 3.126 van de wet Inkomstenbelasting 2001;

  • c.

    de lijfrente, behoudens in geval van overlijden, niet eerder tot uitkering komen dan in het vijfde jaar nadat de premie is voldaan.

  • d.

    de verzekering onbezwaard deel uit maakt van het vermogen van deelnemer of dat van zijn echtgenoot.

     

10.2.2. Kapitaalverzekering

 

De geblokkeerde spaarbedragen kunnen aan premies voor een kapitaalverzekering worden besteed indien:

  • 1.

    de kapitaaluitkering bij in leven zijn is verzekerd, eventueel met een bij dezelfde overeenkomst overeengekomen vrijstelling van premiebetaling bij invaliditeit, ziekte of ongeval;

  • 2.

    de verzekering voldoet aan artikel 1 eerste lid, onderdeel b, van de Wet Toezicht verzekeringsbedrijf 1993 en is gesloten bij een levensverzekeraar, als bedoeld in onderdeel g van dat lid;

  • 3.

    ze onbezwaard deel uitmaakt van het vermogen van de deelnemer of dat van de partner in de zin van artikel 1.2, eerste lid van de inkomstenbelasting 2001;

  • 4.

    de kapitaalverzekering door de deelnemer of zijn partner zijn gesloten, hetzij op het leven van de deelnemer, hetzij op dat van de partner dan wel kinderen waarvoor de deelnemer of zijn partner op 1 januari van het jaar waarin de premie is voldaan, recht had op kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet of die zelf recht hadden op studiefinanciering ingevolge hoofdstuk II van de Wet op de studiefinanciering;

  • 5.

    de verzekering voorziet, voor zover het tijdstip van de uitkering niet wordt bepaald door het overlijden van de verzekerde, in een looptijd van ten minste vier jaar.

 

10.3. De inkoop van extra pensioen bij het ABP.

 

Behalve de directe storting van het van het spaarbedrag zoals vermeld in art. … van deze regeling kan ook het gespaarde saldo worden gedeblokkeerd en worden gebruikt voor het opbouwen van extra pensioen via ABPextra.

 

10.4. Volgen van een studie

 

Ten laste van de geblokkeerde spaartegoeden kunnen door de deelnemer bedragen worden opgenomen voor het volgen van een opleiding of studie ondernomen met het oog op het verwerven van inkomen uit werk, als bedoeld in artikel 6.27 van de wet Inkomstenbelasting 2001, met uitzondering van kosten:

  • a.

    die verband houden met een werk-of studeerruimte daaronder begrepen de inrichting;

  • b.

    van binnenlandse reizen voor zover die meer bedragen dan het bedrag per kilometer als bedoeld in artikel 15b, eerste lid, onderdeel b, van de wet op de loonbelasting 1964.

     

10.5.Onbetaald verlof compenseren

 

Ten laste van het geblokkeerde spaartegoed kunnen bedragen worden opgenomen voor compensatie van salaris dat niet is genoten door de deelnemer als gevolg van opname van onbetaald verlof of gedeeltelijk onbetaald verlof, indien de aanstelling of de arbeidsovereenkomst ongewijzigd blijft voortbestaan.

 

10.6. Starten eigen bedrijf

Ten laste van het geblokkeerde spaartegoed kunnen bedragen worden opgenomen ter zake van de start van een voor rekening van de deelnemer gedreven onderneming indien:

  • 1.

    de deelnemer kan worden aangemerkt als ondernemer in de zin van artikel 3 van de wet Inkomstenbelasting 2001.

  • 2.

    de ingehouden spaargelden binnen zes maanden, nadat de deelnemer activiteiten is gestart, worden opgenomen.

     

10.7.Kinderopvang

 

Ten laste van het geblokkeerde spaartegoed kunnen bedragen worden opgenomen terzake van uitgaven voor kinderopvang, tot een bedrag van maximaal eenzesde van de aan de werknemer of zijn partner in rekening gebrachte kosten voor kinderopvang, als bedoeld in artikel 16c van de Wet op de Loonbelasting 1964'

Artikel 11

Opnemen tegoeden

 

  • 1.

    Voor het opnemen van bedragen uit het spaartegoed is toestemming vereist van de Spaarraad. Een aanvraagformulier kan worden aangevraagd bij de spaarinstelling en bij de salarisadministratie.

  • 2.

    Indien de Spaarraad van oordeel is dat de deelnemer op voldoende wijze heeft aangetoond dat een bedrag voor de in art 10.1 t/m 10.6 genoemde bestedingsdoeleinden wordt opgevraagd, zal zij de spaarinstelling verzoeken dit bedrag naar de aangegeven rekening over te maken.

  • 3.

    de spaarinstelling wordt gedechargeerd voor controle door de goedkeuring van de Spaarraad.

Artikel 12

Beëindiging dienstverband

 

  • 1.

    Bij beëindiging van het dienstverband (daaronder begrepen overlijden) kan de spaarregeling doorlopen zonder dat er nog bedragen op de rekening worden gestort. De spaarbedragen kunnen worden opgenomen na 4 jaar onafgebroken op de spaarrekening te hebben gestaan, of als deze wordt gebruikt voor een van de bestedingsdoelen genoemd in artikel 10.

  • 2.

    Als de spaarbedragen (of een deel daarvan) nog niet de gehele spaartermijn van 4 jaar op de spaarrekening hebben gestaan en bedragen worden opgenomen zonder dat deze voor de erkende bestedingsdoelen worden gebruikt, wordt bij het beëindigen van het dienstverband berekend hoeveel volle maanden elk spaarbedrag voortijdig is opgenomen. Voor iedere maand dat het spaarbedrag voordat de spaartermijn van vier jaren is vervuld, voortijdig is opgenomen mag voor elke volle maand belasting worden ingehouden ter zake van een evenredig deel van het spaarloon.

  • 3.

    De spaarinstelling boekt deze bedragen naar de werkgever die voor afdracht van de wettelijke heffingen zal zorgen en de rest zal uitbetalen aan de medewerker of diens nabestaande.

Artikel 13

Het opnemen van geblokkeerde spaarbedragen in verband met niet erkende bestedingsdoelen is, uitgezonderd het gestelde in artikel 12, in principe niet toegestaan.

Artikel 14

Slotbepalingen

 

  • 1.

    De algemeen directeur is namens burgemeester en wethouders bevoegd met een

  • 2.

    Behoudens de bepalingen in deze verordening zijn op de spaarloonregeling tevens van toepassing de algemene voorwaarden van de spaarinstelling.

  • 3.

    De algemeen directeur kan namens burgemeester en wethouders beslissen binnen de grenzen van redelijkheid en met inachtneming van de wettelijke bepalingen die voor een regeling als deze gelden, in alle gevallen waarin over de toepassing van deze verordening verschil van inzicht bestaat.

Artikel 15

Inwerkingtreding

 

Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag nadat deze bekend is gemaakt, zulks onder gelijktijdige intrekking van het reglement Spaarloonregeling Purmerend 1994.

Artikel 16

Citeertitel

 

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel: "Reglement Spaarloonregeling Purmerend 2003".

Aldus vastgesteld op 30 september 2003

Burgemeester en wethouders van Purmerend

de secretaris,

A. Leijnse

de burgemeester,

L. Verbeek