Artikel 1. Begripsbepaling
Deze verordening verstaat onder:
- a.
De commissie: een door de raad, het college of de burgemeester
ingestelde commissie ingevolge artikel 82 en volgende van de
Gemeentewet.
- b.
A.M.v.B: Het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stbl. 244,
houdende regels betreffende de rechtspositie van raads- en
commissieleden.
Artikel 2. Niet-raadsleden
De leden van een commissie die geen raadslid zijn, ontvangen voor het
bijwonen van de vergaderingen van de commissie een vergoeding gelijk aan het
bedrag vermeld in de bij de A.M.v.B. behorende tabel 2, zoals dat bedrag elk
jaar door de Minister van Binnenlandse Zaken is of wordt vastgesteld voor de
gemeenteklasse waarin deze gemeente op grond van het inwonertal valt.
Zij ontvangen voorts een vergoeding voor reiskosten welke wordt vastgesteld
overeenkomstig de regels voor de vergoeding welke een rijksambtenaar
ingevolge het “Reisbesluit binnenland” en de daarop gebaseerde
beschikkingen, bij de desbetreffende beschikking ingedeeld in de hoogste
categorie, voor dienstreizen ontvangt, indien de afstand tussen woning en de
plaats van vergadering tenminste 5 kilometer bedraagt.
Artikel 3. Fractievergoeding
Elke raadsfractie ontvangt per kalenderjaar een tegemoetkoming in de kosten
verbonden aan de werkzaamheden van de fractie. Deze vergoeding bedraagt €
1.200 per fractie, vermeerderd met € 150 per fractielid.
Artikel 4. Besteding fractievergoeding
- 1.
Fracties besteden de vergoeding om hun volksvertegenwoordigende,
kaderstellende en controlerende rol te versterken. De vergoeding is in
hoofdzaak bedoeld voor personele ondersteuning en daaraan gerelateerde
bureaukosten van de fractie, alsmede activiteiten die tot doel hebben de
relatie tussen burger en fractie ter versterken.
- 2.
De vergoeding wordt niet gebruikt ter
bekostiging van:
- a.
Bestedingen die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en
overige regelingen.
- b.
Bestedingen aan politieke partijen, met politieke partijen
verbonden instellingen of natuurlijke personen, anders dan ter
vergoeding van diensten of goederen geleverd ten behoeve van de
fractie op basis van een reële, gespecificeerde declaratie.
- c.
- d.
Bestedingen welke bestreden dienen te worden uit vergoedingen
die de leden toekomen ingevolge rechtspositieregelingen voor
raads- en commissieleden.
- e.
Bestedingen aan raadsleden of bedrijven van raadsleden voor
werkzaamheden die zij als (beleids) medewerker of anderszins in
opdracht van een fractie verrichten.
- f.
(Her)verkiezing van raadsleden.
- g.
- h.
Opleidingen voor individuele raads- en commissieleden.
Artikel 5. Wijziging zeteltal fracties
- 1.
Indien het zeteltal van een fractie ten gevolge van verkiezingen
verandert, wijzigt de bijdrage
- a.
bij vermindering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand
na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen
raad plaatsvindt.
- b.
bij vermeerdering van het zeteltal: op de eerste dag van de
maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad
plaatsvindt.
- 2.
Bij splitsing van een fractie wordt de op grond van artikel 4
vastgestelde bijdrage voor de oorspronkelijke fractie verdeeld over de
betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing
betrokken leden.
- 3.
Bij splitsing van een fractie wordt het aan de oorspronkelijke fractie
verstrekte vergoeding verrekend overeenkomstig de verdeling die volgt
uit het tweede lid.
Artikel 6. Rekening en verantwoording
- 1.
Elke fractie legt, binnen drie maanden na het einde van een
kalenderjaar, aan de raad verantwoording af over de besteding van de
bijdrage voor fractievergoeding, onder overlegging van een verslag.
- 2.
Het verslag vermeldt in elk geval:
- a.
het bedrag dat in het voorafgaande kalenderjaar aan vergoeding
is ontvangen;
- b.
het bedrag van de uitgaven ten laste van de vergoeding over het
voorafgaande kalenderjaar;
- c.
ten behoeve van welke uitgaven de vergoeding is besteed; en
- d.
het saldo van de inkomsten en uitgaven per 1 januari van het
voorafgaande kalenderjaar.
- 3.
Bij het verslag wordt gevoegd een verklaring van de fractie over de
juistheid van de overgelegde gegevens. Deze verklaring wordt ondertekend
door de fractievoorzitter en bij fracties met meer dan één zetel een
tweede fractielid.
- 4.
Controle van het verslag vindt plaats door de griffier. De griffier
brengt advies uit aan de raad via de Agendacommissie.
- 5.
In afwijking van het eerste lid wordt door fracties die na verkiezingen
of tussentijds als zodanig ophouden te bestaan rekening en
verantwoording afgelegd binnen 3 maanden na de verkiezingsdatum
respectievelijk de datum van beëindiging van de activiteiten.
- 6.
De aanspraak op uitbetaling van de termijnen schort op tot het moment
van ontvangst van de in lid 1 bedoelde rekening en verantwoording.
- 7.
Het recht op vergoeding van het afgelopen kalenderjaar vervalt als voor
het eind van het jaar geen rekening en verantwoording als bedoeld in dit
artikel is afgelegd.
Artikel 7. Reservering
- 1.
De fractie reserveert het binnen een begrotingsjaar niet gebruikte
gedeelte van de vergoeding ter besteding door die fractie ter besteding
door die fractie in het volgende begrotingsjaar.
- 2.
De reserve is niet groter dan 30% van de vergoeding die de fractie in
het voorgaande kalenderjaar op grond van artikel 4 toekwam.
- 3.
Het beroep in enige jaar op de opgebouwde reserve, komt tot uitdrukking
in de afrekening als bedoeld in artikel 7 over dat jaar.
- 4.
De reserve blijft na verkiezingen beschikbaar voor de fractie, die onder
dezelfde naam terugkeert, dan wel voor de fractie die naar het oordeel
van de raad als rechtsopvolger daarvan kan worden beschouwd.
- 5.
Als bij zetelverlies de reserve voor een fractie hoger zou worden dan
aangegeven in het tweede lid, vervalt het recht op dat meerdere.
- 6.
Als bij zetelverlies de fractie ophoudt te bestaan en naar het oordeel
van de raad geen rechtsopvolger kan worden aangewezen, vervalt de
reserve aan de raad.
Artikel 8. Betaalperiode
De in de artikelen 2 en 3 bedoelde vergoeding wordt aan het einde van elke
maand aan de rechthebbende uitbetaald.
De in artikel 4 bedoelde vergoeding wordt aan het einde van elke maand aan
de rechthebbende uitbetaald.
Artikel 9. Slotbepalingen
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.
Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening wordt de
“Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden” van de
gemeente Midden-Drenthe, vastgesteld bij raadsbesluit van 30 november 2006,
ingetrokken.