Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Heiloo

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Heiloo

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Heiloo
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Heiloo
CiteertitelBeheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Heiloo 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpBegraafplaatsverordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De “Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Heiloo 2005” vastgesteld bij raadsbesluit van 11 juli 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 28 bevat een overgangsbepaling.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-200717-03-2014nieuwe regeling

05-02-2007

Uitkijkpost, 14-02-2007

07-10958

Tekst van de regeling

Hoofdstuk I INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      begraafplaats: de begraafplaats aan de Holleweg en de begraafplaats rondom de Witte Kerk aan de Heerenweg te Heiloo;

    • b.

      eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:1. het doen begraven en begraven houden van lijken; 2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • c.

      algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

    • d.

      eigen kindergraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:1. het doen begraven en begraven houden van lijken van personen beneden de leeftijd van 12 jaar;2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • e.

      algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken van personen beneden de leeftijd van 12 jaar.

    • f.

      eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • g.

      eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;

    • h.

      urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

    • i.

      asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

    • j.

      grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

    • k.

      gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren, daaronder begrepen losse onderdelen, kettingen en hekwerken;

    • l.

      beheerder: de door het college aangewezen ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

    • m.

      rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf.

    • n.

      asverstrooiing: het verstrooien van as van een overledene na crematie en het verstrooien van as van een overledene bij ruiming van een urn, een en ander met inachtneming van de bepalingen die terzake bij of krachtens de Wet op de lijkbezorging zijn gesteld;

    • o.

      asverstrooiingsterrein: het gedeelte van de begraafplaats aan de Holleweg aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening nr. 361`3 in groen aangegeven;

    • p.

      beschermd gedeelte: beschermd gedeelte van de begraafplaats dat is aangewezen als gemeentelijk monument en dat valt onder de werking van de Heilooër Monumentenverordening 2001, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening.

    • q.

      verzamelgraf: gedeelte van de begraafplaats waar restanten uit een geruimd graf bijeen worden gebracht en herbegraven.

Artikel 2 Uitbreiding begrip eigen graf

  • 1 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'eigen graf' mede verstaan: eigen urnengraf, eigen urnennis.

Hoofdstuk II OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3 Openstelling begraafplaats

  • 1 De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2 Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3 Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1 Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 2 Het is verboden rijwielen, bromfietsen of motorrijtuigen op de begraafplaats mee te voeren of daarmede te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen, anders dan voor een begrafenis of het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 3 Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

  • 4 Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5 Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 6 Kinderen onder de leeftijd van twaalf jaar mogen zich alleen onder begeleiding van een volwassene of met toestemming van de beheerder op de begraafplaats begeven of zich daar bevinden.

  • 7 het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      honden mee te voeren anders dan als blindengeleidehond;

    • b.

      op de grafruimten te lopen of zich daarop te bevinden;

    • c.

      de begraafplaats te verontreinigen;

    • d.

      bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen metbetrekking tot grafbedekkingen;

    • e.

      op enigerlei wijze reclame te maken.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1 Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2 De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgraven en ruimen

  • 1 Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING EN ASVERSTROOIING

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf en asverstrooiing

  • 1 Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2 Het lijk dient bij aankomst op de begraafplaats of in het crematorium te zijn voorzien van een identiteitskenmerk.

  • 3 Het is niet toegestaan om een stoffelijk overschot op de begraafplaatsen te vervoeren dan wel te begraven in een zinken binnenkist. Het college kan in zeer bijzondere gevallen ontheffing verlenen van het verbod.

  • 4 Asverstrooiing is uitsluitend toegestaan op het in artikel 1 onder o bedoelde asverstrooiingsterrein.

  • 5 Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, asverstrooiing, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1 Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de huurder van de aula.

  • 2 De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1 Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2 Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3 Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid.

  • 4 De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5 De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1 De tijd van begraven en het bezorgen van as is: - op werkdagen van 08.00 tot 15.30 uur; - op zaterdag van 09.00 tot 13.00 uur; uitgezonderd de dagen waarop een feestdag valt.

  • 2 Als feestdagen worden beschouwd de Nieuwjaarsdag, de tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, de tweede Pinksterdag, de beide Kerstdagen en de dag waarop de verjaardag van de Koningin wordt gevierd.

  • 3 Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1 Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven en eigen urnengraven;

    • b.

      algemene graven;

    • c.

      kindergraven;

    • d.

      eigen urnennissen.

  • 2 Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 12 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1 In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1 De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2 Het college kan een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 Categorieën

  • 1 Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Het bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15 Termijnen eigen graf

  • 1 Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2 Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan het uitsluitend recht binnen een termijn van 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van het recht met een zodanige periode dat de alsdan resterende grafrusttermijn minimaal tien jaar bedraagt. De periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 3 Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 4 Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 5 Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 16 Grafkelder

  • 1 Het college kan aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 17 Omschrijving van verleende rechten

  • 1 Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2 Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3 Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4 Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18 Afstand doen van graven

  • 1 Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk V GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 19 Vergunning grafbedekking

  • 1 Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2 De rechthebbende van een eigen graf vraagt de vergunning aan voor het hebben van een grafbedekking.

  • 3 Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 4 Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 5 Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 6 Het bepaalde in artikel 22, lid 4, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20 Niet-blijvende grafbeplanting

  • 1 Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 21 Verwijdering grafbedekking

  • 1 De grafbedekking wordt binnen een termijn van 4 weken na het verstrijken van de graftermijn in opdracht van het college verwijderd.

  • 2 Het college kan besluiten de grafbedekking in stand te houden indien het een gedenkteken of graf met een bijzondere waarde betreft, zoals bedoeld in artikel 25 van deze verordening.

  • 3 Het college kan besluiten de grafbedekking van een eigen graf langer in stand te houden indien de rechthebbende hiertoe een verzoek indient op grond van bijzondere omstandigheden.

  • 4 Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt bekend gemaakt bij de ingang van de begraafplaats en door het plaatsen van een mededelingenbordje bij het betreffende graf. Dit gebeurt minimaal gedurende een jaar voorafgaand aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd. Indien het adres van degene die de zorg droeg over het graf bekend is bij de gemeente, wordt deze tevens per brief ingelicht.

  • 5 Op grond van een daartoe bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 20 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het vierde lid genoemde termijn.

  • 6 De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het vijfde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken;

    • b.

      de grafbedekking niet binnen dertien weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

  • 7 Het college voert het beleid om (cultuur)historisch waardevolle grafstenen, nadat het graf verwijderd en geruimd is, niet zonder meer te vernietigen. De aan de gemeente vervallen grafbedekkingen zullen in die gevallen aan de zijkant van de begraafplaats worden geplaatst.

Artikel 22 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1 De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2 Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3 De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4 Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 23 Onderhoud door de gemeente

  • 1 Het college voorziet in het schoonhouden en het na verzakking opnieuw stellen van gedenktekenen en in de zorg voor de winterharde beplantingen.

Hoofdstuk VI RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1 Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt bekend gemaakt bij de ingang van de begraafplaats en door het plaatsen van een mededelingenbordje bij het betreffende graf. Dit gebeurt minimaal een jaar voorafgaand aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden. Het mededelingenbordje bij het graf blijft staan tot het moment van ruiming. Indien het adres van degene die de zorg droeg over het graf bekend is bij de gemeente, wordt deze tevens per brief ingelicht over de voorgenomen ruiming.

  • 2 De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden verzameld en onderin het graf opnieuw begraven, dan wel begraven op een van de daartoe bestemde, verzamelgraven van de begraafplaats(en). De bij de ruiming van het graf aanwezige as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 3 Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4 De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 5 Een graf wordt niet eerder geruimd dan na verloop van 15 jaar na de laatste bijzetting in dat graf, of zoveel langer als de wet voorschrijft. Dit laat onverlet dat de grafbedekking kan worden verwijderd nadat de graftermijn is verstreken, zoals is bepaald in artikel 21 van deze verordening.

  • 6 Het vijfde lid van dit artikel is niet van toepassing op het ruimen van urnen of asbussen.

Hoofdstuk VII INSTANDHOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 25 Lijst

  • 1 Het college stelt, na ter zake advies gevraagd te hebben aan de Heilooër monumentencommissie, een lijst vast van graven, die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een zodanige opvallende kwaliteit heeft dat deze van belang is om te behouden.

  • 2 Alvorens tot ruiming van graven of het verwijderen van grafbedekkingen wordt overgegaan, onderzoekt het college of deze in aanmerking komen om op de in het eerste lid bedoelde lijst te worden bijgeschreven.

  • 3 Voor iedere wijziging aan het beschermde gedeelte van de begraafplaats of aan de op de in het eerste lid bedoelde lijst geplaatste graven of grafbedekkingen, is een vergunning vereist op grond van de Heilooër monumentenverordening; Het college kan hiervoor overeenkomstig het bepaalde in artikel 19, derde lid nadere regels stellen met betrekking tot materiaalgebruik en de duurzaamheid van materialen van toepassing.

  • 4 Na het vervallen van grafrechten en alvorens tot ruiming van een graf wordt overgegaan, dat is geplaatst op de in het eerste lid bedoelde lijst, besluit het college, na ter zake advies gevraagd te hebben aan de Heilooër monumentencommissie, of het graf of de daarop aanwezige grafbedekking in aanmerking komt voor behoud in de vorm van plaatsing langs de rand van de begraafplaats.

  • 5 Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk VIII INRICHTING REGISTER

Artikel 26 Voorschriften

  • 1 Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2 Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk IX SLOTBEPALINGEN

Artikel 27 Intrekking oude regeling

  • 1 De “Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Heiloo 2005” vastgesteld bij raadsbesluit van 11 juli 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 28 Overgangsbepaling

  • 1 Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de “Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Heiloo 2005” gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2 Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de “Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Heiloo 2005” is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 29 Strafbepaling

  • 1 Hij die handelt in strijd met het bepaalde in of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 30 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum van bekendmaking.

Artikel 31 Citeertitel

  • 1 Deze verordening kan worden aangehaald als: “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Heiloo 2007”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Heiloo in zijn openbare vergadering van 5 februari 2007.