Organisatie | Renswoude |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Erfgoedverordening Renswoude 2011 |
Citeertitel | Erfgoedverordening Renswoude 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
gelet op art. 12, 15 en 38 van de Monumentenwet 1988
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-03-2011 | Onbekend | 01-03-2011 Heraut, 21.03.2011 | 100899 |
De raad van de gemeente Renswoude;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 25 januari 2011, nr. ;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 12, 15 en 38 van de Monumentenwet 1988 en de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
in te trekken de Monumentenverordening Renswoude 1994, zoals vastgesteld op 15 november 1994 en laatstelijk gewijzigd op 26 januari 2010;
Hoofdstuk 3. Aanwijzing gemeentelijke monumenten
Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een monument de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als gemeentelijk monument ontvangt tot het moment dat de aanwijzing en registratie bedoeld in artikel 8 plaatsvindt, dan wel vaststaat dat het monument niet wordt geregistreerd, zijn de artikelen 11 tot en met 15 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 7. Mededeling aanwijzingsbesluit
De aanwijzing bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als eigenaren en/ of zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan, aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisen en, indien om aanwijzing is verzocht, aan de aanvrager.
Hoofdstuk 4. Instandhouding van gemeentelijke monumentale zaken
Artikel 11. Instandhoudingbepaling
Het bevoegd gezag verleent, met betrekking tot een monument met een religieuze bestemming, geen vergunning als bedoeld in het tweede lid, dan in overeenstemming met de eigenaar indien en voor zover het een vergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn.
Artikel 12. De schriftelijke aanvraag
Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2. van het Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 11 en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden worden in drievoud ingediend.
De vergunning kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument.
Het bevoegd gezag kan aan een vergunning voorschriften verbinden in het belang van de monumentenzorg.
Hoofdstuk 6. Instandhouding van archeologische terreinen
Artikel 18. Instandhoudingbepaling
Het verbod in lid 1 is niet van toepassing indien;
het college nadere regels stelt met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden die leiden tot een verstoring van een archeologisch monument of archeologisch verwachtingsgebied als aangegeven op gemeentelijke archeologische waardenkaart of de gemeentelijke beleidsadvieskaart, dan wel bij het ontbreken daarvan,de provinciale Archeologische Monumentenkaart of de landelijke Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden;
Hoofdstuk 7 Overige bepalingen
Artikel 21. Tegemoetkoming in schade
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of
niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent het bevoegd gezag hem op zijn aanvraag een naar
billijkheid te bepalen tegemoetkoming toe, indien de schade in relatie staat tot: