Organisatie | Hellevoetsluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wet Inburgering gemeente Hellevoetsluis 2011 |
Citeertitel | Verordening Wet Inburgering gemeente Hellevoetsluis 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | regels omtrent inburgering |
Geen.
WIJ
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2013 | Onbekend. | 19-12-2011 Groot Hellevoet, 11-01-2012 | Onbekend. | |
01-05-2010 | 01-01-2012 | Onbekend. | 01-07-2010 Groot Hellevoet, 15-06-2011 | Onbekend. |
De raad der gemeente Hellevoetsluis;
gehoord de commissie zorg, welzijn en onderwijs; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 november 2011, nummer: 15-12-11/19;
gelet op de artikelen 8, 19 vijfde lid, 19a eerste lid, 23 derde lid, 24a vijfde lid, 24f en 35 van de Wet inburgering en artikel 4.27 derde lid, van het Besluit inburgering;
vast te stellen de Verordening Wet inburgering gemeente Hellevoetsluis 2011
Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
duale inburgering-voorziening: een inburgeringvoorziening of taalkennisvoorziening die met het oog op actieve deelname aan de Nederlandse samenleving mede voorziet in activiteiten die in samenhang, en ten minste voor een deel gelijktijdig, met het verwerven van de mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving wordt uitgevoerd;
gecombineerde inburgeringvoorziening: een inburgeringvoorziening of taalkennisvoorziening in combinatie met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling voor een inburgeringsplichtige die tevens verplicht is om arbeid te verkrijgen en te aanvaarden. De gecombineerde voorziening wordt niet tijdelijk maar voor een deel gelijktijdig uitgevoerd;
taalkennisvoorziening: een voorziening gericht op de verwerving van de kennis van de Nederlandse taal die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een Mbo-opleiding op niveau 1 en 2.
Een taalkennisvoorziening kan uitsluitend in combinatie met een Mbo-opleiding op niveau 1 en 2 worden aangeboden;
participatieplaats : een fysieke plaats waar de inburgeraar activiteiten verricht en/of participeert aan de (hellevoetse) samenleving. Dit kan een werkplek, een maatschappelijke instelling, of andere plaats zijn, waar de inburgeraar activiteiten ontplooit die de samenleving en/of de maatschappelijke participatie van de inburgeraar ten goede komt.
Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringplichtingen en vrijwillige inburgeraars
Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringplichtingen en de vrijwillige inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringvoorzieningen en taalkennisvoorzieningen, bij inschrijving in het GBA.
HOOFDSTUK 2 HET VASTSTELLEN VAN EEN VOORZIENING AAN INBURGERINGPLICHTIGEN
Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen
Het college wijst inburgeringplichtingen aan waarvoor hij bij voorrang een voorziening kan vaststellen op basis van de volgende doelgroepen:
Artikel 5 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringbudget
Het college kan op verzoek van de inburgeringplichtige een persoonsgebonden inburgeringbudget vaststellen, indien bijzondere persoonlijke omstandigheden van de inburgeraar naar het oordeel van het college een speciale voorziening vereisen. Het verzoek moet schriftelijk bij het college ingediend worden.
Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid, kan het college op verzoek van de inburgeraar eveneens een persoonlijk inburgeringbudget vaststellen, indien voor de inburgeraar een speciale voorziening in samenwerking met zijn huidige of toekomstige werkgever is samengesteld, die mede gericht is op zijn huidige of toekomstige werkzaamheden.
Artikel 6 De inning van de eigen bijdrage
De verplichte inburgeraar die binnen de wettelijk voorgeschreven dan wel overeengekomen termijn het inburgeringexamen of het Staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft afgelegd, dan wel zich in voldoende mate heeft ingespannen, kan van het college een bonus ter hoogte van de eigen bijdrage ontvangen. Ook de verplichte inburgeraar die gebruik heeft gemaakt van een taalkennisvoorziening en die het examen voor een MBO-opleiding op niveau 1 of 2 met goed gevolg heeft afgelegd, dan wel zich in voldoende mate heeft ingespannen, kan van het college een bonus ter hoogte van de eigen bijdrage ontvangen.
Artikel 7 Opleggen van verplichtingen
Het college kan een inburgeringplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:
HOOFDSTUK 3. DE BESTUURLIJKE BOETE
Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 125,-- indien de inburgeringplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.
HOOFDSTUK 4. HET AANBIEDEN VAN EEN VOORZIENING AAN VRIJWILLIGE INBURGERAARS
Artikel 11 Aanwijzen van de doelgroepen
Het college stelt voor het kunnen deelnemen aan een vrijwillig inburgeringtraject de voorwaarde dat de vrijwillige inburgeraar een participatieplaats heeft. Dit betekent een plek bij een werkgever voor een gecombineerd traject naar werk of een andere plaats waar de inburgeraar (vrijwillige) activiteiten ontplooit en participeert.
Voor opvoeders geldt dat zij geen participatieplaats hoeven te hebben om in aanmerking te komen voor een inburgeringstraject. Voor opvoeders geldt de verplichting om hun kinderen deel te laten nemen aan het VVE en andere op de ontwikkeling van het kind en eventueel de ouder gerichte educatieprogramma’s. Opvoeders dienen zich hiertoe te melden bij het Centrum voor Jeugd en Gezin.
Artikel 12 De samenstelling van de voorziening
Het college bepaalt in overleg met de vrijwillige inburgeraar, uitgezonderd geestelijke bedienaren, de samenstelling van de voorziening. De voorziening wordt afgestemd op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden, de maatschappelijke positie van de vrijwillige inburgeraar en het participatiedoel van de vrijwillige inburgeraar.
Artikel 13 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringbudget
Het college kan op verzoek van de vrijwillige inburgeraar een persoonsgebonden inburgeringbudget vaststellen, indien bijzondere persoonlijke omstandigheden van de inburgeraar naar het oordeel van het college een speciale voorziening vereisen. Het verzoek moet schriftelijk bij het college ingediend worden.
Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid, kan het college op verzoek van de inburgeraar eveneens een persoonlijk inburgeringbudget vaststellen, indien voor de inburgeraar een speciale voorziening in samenwerking met zijn huidige of toekomstige werkgever is samengesteld, die mede gericht is op zijn huidige of toekomstige werkzaamheden.
Artikel 14 De inning van de eigen bijdrage
In afwijking van het eerste lid is de vrijwillige inburgeraar met wie het college een inburgeringvoorziening of taalkennisvoorziening is overeengekomen en die op last van het college, dan wel een andere instantie als bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de wet, een gecombineerde voorziening moet volgen, geen eigen bijdrage verschuldigd.
De vrijwillige inburgeraar die binnen de wettelijk voorgeschreven dan wel overeengekomen termijn het inburgeringexamen of het Staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft afgelegd, dan wel zich in voldoende mate heeft ingespannen, kan van het college een bonus ter hoogte van de eigen bijdrage ontvangen. Ook de vrijwillige inburgeraar die gebruik heeft gemaakt van een taalkennisvoorziening en die het examen voor een MBO-opleiding op niveau 1 of 2 met goed gevolg heeft afgelegd, dan wel zich in voldoende mate heeft ingespannen, kan van het college een bonus ter hoogte van de eigen bijdrage ontvangen.
Artikel 15 Opleggen van verplichtingen
Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet een of meer van de volgende verplichtingen opnemen:
Artikel 16 De inhoud van de overeenkomst
De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van wet bevat in ieder geval:
Artikel 19 Onvoorziene omstandigheden
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college van burgemeester en wethouders.
Artikel 20 Maximering aantal trajecten
Het college stelt jaarlijks, het maximaal aan te bieden, inburgering- en taalvoorzieningen vast, dat kan worden aangeboden aan vrijwillige inburgeraars, in het kader van deze verordening.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2011.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
H.J. van der Wel. C.A. Kleijwegt
Notitie inburgering gemeente Hellevoetsluis
Vanuit de landelijke overheid is er sinds de invoering van de Wet Inburgering de verplichting om inwoners van Hellevoetsluis welke een inburgeringtraject moeten volgen op basis van de wet inburgering , hierin te faciliteren. De gemeente dient hiertoe een verordening op te stellen, waarin op grond van de artikelen 8, 19, vijfde lid, 19a, eerste lid, 23, derde lid, 24a, vijfde lid, 24f en 35 van de Wet inburgering en artikel 4.27, derde lid, van het Besluit inburgering, de rechten en plichten van verplichte en vrijwillige inburgeraars zijn opgenomen, op basis van de landelijke richtlijnen. Daarnaast is in de verordening vastgelegd welke inspanningen de gemeente gaat verrichten ten opzichte van informatievoorziening en werving van verplichte en vrijwillige inburgeraars en worden er doelgroepen bepaald waaraan het college bij voorrang een voorziening kan aanbieden.
De gemeente Hellevoetsluis heeft op 1 juli 2010, bij raadsbesluit de Verordening Wet Inburgering gemeente Hellevoetsluis 2010, vastgesteld.
Stand van zaken inburgering gemeente Hellevoetsluis
Ten tijde van het vaststellen van de verordening Wet Inburgering gemeente Hellevoetsluis, is uitgegaan van een hoog ambitieniveau ten opzichte van zowel verplichte als vrijwillige inburgering. Daartoe heeft het college zich bij verordening gecommitteerd aan een actieve houding ten opzichte van de werving en plaatsing van zo veel mogelijk inburgeraars. Voor deze ambitie is een budget vastgesteld van € 454.010,00 over 2011 voor het aanbieden van inburgeringtrajecten en taalvoorzieningen aan zowel verplichte als vrijwillige inburgeraars.
Voor 2012 is er naar een bedrag van € 331.000,00 in het participatiebudget opgenomen voor inburgering. Na 2012 zal er drastisch gekort worden op het participatiebudget in het algemeen en in het bijzonder op het inburgeringgedeelte.
De beschikbare middelen voor inburgering in 2011 en 2012 bedragen € 785.010,00
Van dit budget worden reeds lopende trajecten betaald op basis van de afrekensystematiek van het Albeda. Op het moment van het vervaardigen van deze nota, nemen er 95 verplichte inburgeraars en 47 vrijwillige inburgeraars deel aan een inburgeringtraject.
De kosten voor een inburgeringtraject bedragen voor verplichte alsook vrijwillige inburgering bij het Albeda € 3.995,00. Uitgaande van het aantal mensen dat nu een traject volgt, zijnde 142, zullen de kosten hiervan € 567.290,00 bedragen. De trajecten hebben een duur van gemiddeld 3 jaar, de kosten dienen dan ook over meerdere jaren te worden verdeeld en zijn derhalve gedeeltelijk al betaald.
De gemeente heeft voor de inburgeraars die nu een traject volgen bij het Albeda nog een verplichting van circa € 286.000,00 open staan tot 2014. De beschikbare middelen zijn ruim voldoende hiervoor.
In 2007 en 2008 is er door de gemeente aan het ministerie aantallen doorgegeven van het aantal inburgeraars dat wij verwachte dat deel ging nemen aan het inburgeringexamen. Het grootste deel van de mensen die in 2007 en 2008 zijn begonnen zullen in 2011 en 2012 het examen gaan doen. De opgegeven doelstellingen zijn inmiddels behaald, waardoor 70 % van het rijk ontvangen budget voor inburgering wordt veiliggesteld.
Evaluatie instapcursussen Steunpunt Integratie
In 2010 is de gemeente een project gestart in samenwerking met het steunpunt integratie in Hellevoetsluis. Dit project hield in dat er instapcursussen werden verzorgt in samenwerking met taalcoaches. Deze instapcursussen hadden tot doel, de stap naar een inburgeringtraject te vergemakkelijken door hiervoor een basis te leggen, in de vorm van een zeer laagdrempelige taaleducatie. De gemeente heeft middels een trajectinkoop overeenkomst 50 cursussen ingekocht bij het steunpunt, met als doel zo veel mogelijk vrijwillige inburgeraars voor te bereiden op een inburgeringtraject. Het project is in eerste instantie ingezet voor een jaar, gevolgd door een evaluatie.
Uit de evaluatie van de uitvoering van het project, opgesteld door het steunpunt re-integratie ter verantwoording van de projectsubsidie, blijkt dat er 9 inwoners van Hellevoetsluis, welke tot de doelgroep vrijwillige inburgeraars worden gerekend, gebruik hebben gemaakt van de instapcursus. Van deze 9 , hebben er 2 zich aangemeld voor een regulier inburgeringtraject, 1 deelnemer heeft zich aangemeld voor een alfabetiseringstraject. Ondanks de goede contacten die het steunpunt heeft met de doelgroep en de laagdrempeligheid van de voorziening, zijn er maar een zeer beperkt aantal aanmeldingen geweest. Daarnaast geeft het merendeel van de cursisten aan dat een vervolgtraject inburgering niet gewenst is.
De conclusie van het steunpunt integratie is dat er blijkbaar binnen Hellevoetsluis weinig behoefte is aan vrijwillige inburgeringtrajecten. De deelnemers geven wel aan ondersteuning te willen in het leren van de taal door taalcoaches, maar geen behoefte te hebben aan volledige inburgeringtrajecten. Het steunpunt integratie raadt de gemeente dan ook aan om een passief beleid te voeren ten opzichte van vrijwillige inburgering en te wachten tot een inwoner hier zelf om verzoekt. Het hoge ambitieniveau, zoals verwoord in de notitie inburgering 2010, had dan ook waarschijnlijk niet behaald geworden, daar er geen of weinig behoefte is om in te burgeren onder de doelgroep.
Voorgesteld wordt budgettaire mogelijkheden te creëren voor de inzet van taalcoaches voor deze doelgroep. Gebleken is dat de inzet van een taalcoach de inburgeraar stimuleert om de Nederlandse taal te spreken en deze kan als coach worden ingezet in het kader van participatie. Voorgesteld wordt om het taalcoaches project uit te bouwen en een taalcoach te koppelen aan een inburgeraar ter ondersteuning van het inburgeringtraject (dit zal verder worden uitgewerkt in deze notitie).
Inburgering moet in een breder perspectief gezien worden, dan alleen het leren van de taal en gewoonten van Nederland. Het belang van Nederlands kunnen spreken om deel te nemen aan de samenleving wordt niet onderschat, maar moet gekoppeld worden aan het ook daadwerkelijk participeren in die samenleving. Het inburgeringtraject dient dit tot doel te hebben. Het college wil nadrukkelijker de inburgering koppelen aan participatie met de nadruk op het vinden van werk. Deze visie brengt met zich mee dat vrijwillige inburgering wel mogelijk blijft alleen dient dit gerelateerd te zijn aan het vinden van betaald werk of op deelname aan de maatschappij door bijvoorbeeld het doen van vrijwilligerswerk. De verschillende doelgroepen die benoemd worden in de huidige verordening worden daardoor minder relevant. De gemeente gaat deze doelgroepen niet actief benaderen in het kader van vrijwillige inburgering. Er wordt ingezet op maatwerk voor vrijwillige inburgeraars in de vorm van een werk- leer traject bij een werkgever of andere voorziening, waardoor de inburgeraar naast de taal en gewoonten leren, ook gewoon aan de slag is en participeert in de samenleving. Bij het aanbieden van een inburgeringtraject voor een inburgeraar dient altijd dit doel tot participatie te worden aangegeven om het traject doorgang te kunnen laten vinden. Deze werkwijze houdt in dat er met een inburgeraar een traject op grond van een Persoonlijk Inburgering Plan ( PIP) kan worden gestart of een ingekocht inburgeringtraject ingezet wordt al naar gelang het doel van het traject en de mogelijkheden van de inburgeraar. De nieuwe werkwijze wordt verder uitgewerkt in een aparte paragraaf. In de nieuwe visie van het college wordt inburgering niet meer gezien als een doel op zich, participatie/meedoen met de samenleving is het doel, inburgering een middel daartoe.
In de verordening Wet inburgering gemeente Hellevoetsluis, vastgesteld in 2010 worden prioritaire doelgroepen benoemd welke met voorrang een traject aangeboden konden krijgen.
In de verordening is het volgende opgenomen :
Het college wijst de groepen inburgeringoplichtingen aan waarvoor hij bij voorrang een voorziening kan vaststellen op basis van de volgende criteria: a. Nieuwkomers
● met uitkering en arbeidsplicht;
● met uitkering, niet arbeidspichtig;
● geen uitkering geen werk (ondermeer opvoeders);
● eerste generatie gastarbeiders;
Voorgesteld wordt dit doelgroepenbeleid los te laten en in te zetten op participatie van inwoners van Hellevoetsluis ongeacht de situatie waarin men zich bevindt. Dit houdt in dat een vrijwillige inburgeraar zich, via het steunpunt integratie, meldt bij de gemeente voor een traject. De gemeente beoordeeld de aanvraag op grond van het doel dat de klant wil bereiken met het traject. De klant geeft aan de inburgering nodig te hebben om te participeren in de samenleving, en maakt dit concreet door op te geven welke activiteiten hij of zij gaat ontplooien om te participeren. Op deze manier wordt het traject doelmatig ingezet en wordt het traject bestendigd door activiteiten of werken in de samenleving, waar de vaardigheden kunnen worden toegepast. De voorkeur van de gemeente is het vinden van behouden van betaalde arbeid opdat de inburgeraar (op termijn) in zijn levensonderhoud kan voorzien.
Een uitzondering wordt hier gemaakt voor opvoeders met kinderen. Het college onderkent de verantwoordelijkheid van deze groep voor een succesvolle inburgering en participatie van hun kinderen. Opvoeders welke de Nederlandse taal en gewoonten machtig zijn, kunnen en dienen dit over te dragen op hun kinderen. De gemeente Hellevoetsluis wil opvoeders in staat stellen hun kinderen adequaat voor te bereiden op een succesvolle participatie in de Nederlandse samenleving.
Duale trajecten afgestemd op doelgroep opvoeders
Het college wil zoals vermeld voor de groep vrijwillige inburgeraars die opvoeders van kinderen zijn een uitzondering maken en deze groep vrijstellen van de verplichting een concreet participatiedoel te hebben om in aanmerking te komen voor een inburgeringvoorziening. Wel wil het college dat de voorzienig gekoppeld wordt aan participatie trajecten voor kinderen (en hun ouders). Concreet betekent dit dat er bij het aanbieden van een inburgeringtraject aan opvoeders, een koppeling gemaakt dient te worden met de VVE of andere op de ontwikkeling van kinderen gerichte activiteiten, welke de maatschappelijke ontwikkeling van het kind bevorderen. In samenwerking met het Centrum voor Jeugd en Gezin dient bij het verstrekken van een inburgeringtraject aan opvoeders te worden bezien aan welke activiteiten het kind van de inburgeraar deel kan nemen om de ontwikkeling te bevorderen. Deelname aan het inburgeringtraject wordt dan gekoppeld aan de verplichting het kind eventueel samen met de ouder(s) met te laten doen met een voor de ontwikkeling van het kind passende voorziening. Ook hier is inburgering weer een middel om participatie van de ouder en het kind te bevorderen en geen doel op zich.
Voor deze doelgroep is het mogelijk gebruik te maken van verschillende mogelijkheden voor kinderopvang. In eerste instantie is het aan de inburgeraar zelf om hiervoor een oplossing te vinden in de vorm van gastouderschap of opvang binnen het eigen netwerk ( familie, kennisen) De gemeente heeft voor inburgeraars die dit niet kunnen samen met het Albeda college een overeenkomst met kinderdagverblijf de kinderkoepel. Onderzocht wordt of ook deze organisatie de mogelijkheden heeft om een VVE traject aan te bieden aan de kinderen van inburgeraars.
Een bestendige manier om in te burgeren is naar de mening van het college het inburgeren op een werkplek. Uit meerdere onderzoeken m.b.t. de effectiviteit van ingezette inburgeringstrajecten komt naar voren dat het in de praktijk toepassen van hetgeen geleerd tijdens een inburgeringtraject essentieel is voor het vasthouden en uitbouwen van taal vaardigheden.
Om werkgevers tegemoet te komen en te stimuleren om een inburgeraar in zijn bedrijf op te nemen heeft de landelijke overheid een tijdelijke stimuleringsregeling in het leven geroepen. Deze regeling houdt in dat werkgevers per inburgeraar die werkzaam is in het bedrijf een vergoeding van € 1000,00 kan ontvangen. Deze regeling loopt echter tot 31 oktober 2011 en zal derhalve voor nieuwe instroom niet meer gebruikt kunnen worden. Als de tijdelijke regeling stopt dan moeten werkgevers op een andere manier geprikkeld worden om inburgeraars in dienst te nemen voor een duaal inburgeringstraject. In overleg met het werkgeversteam van de gemeente Hellevoetsluis zal onderzocht worden of er plekken voor inburgeraars beschikbaar zijn en wat voor stimuleringsmaatregelen er genomen kunnen worden om werkgevers hiertoe te “verleiden” in algemene zin. Bij een concreet verzoek tot inburgering, waar de inburgeraar aangeeft dit te willen doen om aan het werk te gaan, kan het werkgeversteam verzocht worden voor de inburgeraar een plek te zoeken waar dit mogelijk is.
Samenwerking met steunpunt Integratie
Het koppelen van inburgering aan een concreet participatiedoel houdt in dat er meer van de vrijwillige inburgeraar verwacht wordt dan voorheen. Bij een verzoek voor een inburgeringtraject wordt expliciet gevraagd naar het doel van het traject en dit doel wordt vastgelegd in de inburgeringovereenkomst. Het traject wordt vervolgens zo veel mogelijk afgestemd op het te bereiken participatiedoel van de inburgeraar. Aan het eind van het traject zal de vrijwillige inburgeraar wel het gewenste niveau moeten halen en het traject afsluiten met een diploma inburgeringexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II of Mbo examen op niveau 1 of 2. Welke prestatie wordt verwacht van de inburgeraar wordt ook in de overeenkomst vastgelegd. Als er niet voldoende inzet wordt gepleegd door de vrijwillige inburgeraar geldt het systeem van de bestuurlijke boetes opgenomen in de verordening.
Het college is zich bewust van de moeilijkheden die een inburgeraar kan ondervinden bij het vinden van een plek om te participeren. Het steunpunt integratie kan hierbij een sleutelrol spelen in de zin dat zij de inburgeraar hierin kunnen ondersteunen en stimuleren. Zij kunnen de eerste contacten leggen en eventueel administratieve ondersteuning bieden aan de inburgeraar. Voorgesteld wordt om bij een verzoek tot vrijwillige inburgering de kandidaat te verwijzen naar het steunpunt Integratie Hellevoetsluis. Het steunpunt kan de potentiële inburgeraar dan voorbereiden op het verzoek tot inburgering bij de gemeente. Het steunpunt kan ondersteuning bieden bij het contact leggen met werkgevers of instellingen waar de inburgeraar wil gaan werken/ participeren of hierin adviseren.
Uit overleg met het steunpunt blijkt dat er voornamelijk behoefte is aan taalcoaching. Een taalcoach wordt gekoppeld aan een inburgeringkandidaat en begeleidt deze bij het inburgeringstraject. Eventueel kan de taalcoach, met de inburgeraar mee naar een werkgever of instelling om het eerste contact daar goed te laten verlopen. De taalcoach wordt daarmee een participatiecoach en bewaakt de voortgang en motiveert waar nodig de inburgeraar om het traject af te ronden.
Vanuit de gemeente kan het steunpunt integratie worden gefaciliteerd, door actief via het werkgeversteam en de maatschappelijke partners naar participatieplekken of werk te zoeken waar inburgeraars terecht kunnen. Hiertoe zal een samenwerkingsovereenkomst worden gesloten met het steunpunt Integratie Hellevoetsluis.
Voor de inzet van taalcoaches wordt een bedrage van € 700,00 op jaarbasis gerekend ter vergoeding van de onkosten die een taalcoach maakt. Uitgaande van de doelstellingen van de gemeente om maximaal 80 inburgeraars een traject aan te bieden, zullen de maximale kosten hiervan € 56.000,00 per jaar bedragen. Dit bedrag kan volledig gedekt worden uit het inburgeringgedeelte opgenomen in het participatiebudget in 2011 en 2012, waarna een evaluatie zal volgen. Voorgesteld wordt een bedrag van € 40.000,00 te reserveren uit het inburgeringdeel participatiebudget voor de inzet van taalcoaches, daar de verwachting is dat de doelstelling van 80 trajecten niet gehaald zal worden.
Maximering aantal trajecten per jaar
Het budget dat voor inburgering beschikbaar kan worden gesteld loopt terug. Dit betekent dat het college genoodzaakt is het aantal aan te bieden trajecten voor vrijwillige inburgering ieder jaar te maximeren. In de huidige verordening is hiervoor geen mogelijkheid opgenomen, hetgeen betekent dat voor inburgering feitelijk een openeinde regeling is ontstaan. Op grond van de huidige verordening kan een vrijwillige inburgeraar de gemeente aanspreken op haar in de verordening vastgelegde verplichting een traject aan te bieden. Om te voorkomen dat er meer wordt uitgegeven dan begroot zal er in de verordening opgenomen worden dat het college ieder jaar bij collegebesluit een maximaal in te zetten trajecten vastlegt ter voorkoming van budgetoverschrijdingen.
Geadviseerd wordt om voor 2011 het aantal in te kopen trajecten te maximeren op het door de gemeente aan het ministerie doorgegeven aantal van 80 trajecten in 2011. In 2012 zal er op grond van de dan bekende cijfers een maximum worden vastgesteld voor 2012.
Om het hierboven genoemde beleid te effectueren zijn de volgende acties noodzakelijk :