Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hellevoetsluis

Verordening Wet Inburgering gemeente Hellevoetsluis 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHellevoetsluis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Wet Inburgering gemeente Hellevoetsluis 2011
CiteertitelVerordening Wet Inburgering gemeente Hellevoetsluis 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpregels omtrent inburgering

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

WIJ

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2013Onbekend.

19-12-2011

Groot Hellevoet, 11-01-2012

Onbekend.
01-05-201001-01-2012Onbekend.

01-07-2010

Groot Hellevoet, 15-06-2011

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Wet Inburgering gemeente Hellevoetsluis 2011

 

Nummer: 19-12-11/19

 

De raad der gemeente Hellevoetsluis;

gehoord de commissie zorg, welzijn en onderwijs; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 november 2011, nummer: 15-12-11/19;

gelet op de artikelen 8, 19 vijfde lid, 19a eerste lid, 23 derde lid, 24a vijfde lid, 24f en 35 van de Wet inburgering en artikel 4.27 derde lid, van het Besluit inburgering;

 

                                                           besluit:

vast te stellen de Verordening Wet inburgering gemeente Hellevoetsluis 2011

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hellevoetsluis;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering;

    • c.

      voorziening: een (duale) inburgeringvoorziening of taalkennisvoorziening;

    • d.

      inburgeringplichtige: iedere oudkomer en nieuwkomer tussen de 16 en 65 jaar die duurzaam in Nederland wil en mag wonen en die nog niet heeft voldaan aan zijn uit de wet voortvloeiende inburgeringverplichting;

    • e.

      vrijwillige inburgeraar: de inburgeraar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder r, van de wet;

    • f.

      persoonlijk inburgeringbudget: het inburgeringbudget, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder t, van de wet;

    • g.

      inburgeringbedrijf: een natuurlijk persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder s, van de wet;

    • h.

      inburgeringvoorziening: een voorziening die toeleidt naar het inburgeringexamen (bedoeld in artikel 13, eerste lid van de wet) of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II;

    • i.

      duale inburgering-voorziening: een inburgeringvoorziening of taalkennisvoorziening die met het oog op actieve deelname aan de Nederlandse samenleving mede voorziet in activiteiten die in samenhang, en ten minste voor een deel gelijktijdig, met het verwerven van de mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving wordt uitgevoerd;

    • j.

      gecombineerde inburgeringvoorziening: een inburgeringvoorziening of taalkennisvoorziening in combinatie met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling voor een inburgeringsplichtige die tevens verplicht is om arbeid te verkrijgen en te aanvaarden. De gecombineerde voorziening wordt niet tijdelijk maar voor een deel gelijktijdig uitgevoerd;

    • k.

      taalkennisvoorziening: een voorziening gericht op de verwerving van de kennis van de Nederlandse taal die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een Mbo-opleiding op niveau 1 en 2.

      Een taalkennisvoorziening kan uitsluitend in combinatie met een Mbo-opleiding op niveau 1 en 2 worden aangeboden;

    • l.

      oudkomer: personen met een buitenlandse afkomst die al voor de inwerkingtreding van de WI in Nederland woonden;

    • m.

      nieuwkomer: personen met een buitenlandse afkomst die zich in Nederland komen vestigen, na inwerkingtreding van de Wet Inburgering;

    • n.

      participatieplaats : een fysieke plaats waar de inburgeraar activiteiten verricht en/of participeert aan de (hellevoetse) samenleving. Dit kan een werkplek, een maatschappelijke instelling, of andere plaats zijn, waar de inburgeraar activiteiten ontplooit die de samenleving en/of de maatschappelijke participatie van de inburgeraar ten goede komt. 

  • 2.

    De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van overeenkomstige toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringplichtingen en vrijwillige inburgeraars

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringplichtingen en de vrijwillige inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringvoorzieningen en taalkennisvoorzieningen, bij inschrijving in het GBA.

  • 2.

    Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringplichtingen en de vrijwillige inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      (schriftelijke) voorlichting;

    • b.

      gemeenteloket;

    • c.

      website van de gemeente Hellevoetsluis.

  • 3.

    Het college beoordeelt jaarlijks de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de iinburgeringplichtingen en de vrijwillige inburgeraars.

HOOFDSTUK 2 HET VASTSTELLEN VAN EEN VOORZIENING AAN INBURGERINGPLICHTIGEN

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst inburgeringplichtingen aan waarvoor hij bij voorrang een voorziening kan vaststellen op basis van de volgende doelgroepen:

  • a.

    Nieuwkomers (verplichte inburgering)

    ● asielgerechtigden;

    ● gezinsherenigers;

    ● geestelijk bedienaren.

  • b.

    Oudkomers (vrijwillige inburgering)

    ● inburgeraars met een participatieplaats (zie hoofdstuk 4, artikel 11);

    ● geestelijk bedienaren;

    ● opvoeders.

Artikel 4 De samenstelling van de voorziening

  • 1.

    Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de inburgeringvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringplichtige.

  • 2.

    Indien voor de inburgeringplichtige een gecombineerde voorziening is of wordt vastgesteld, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringvoorziening of de taalkennisvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

Artikel 5 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringbudget

  • 1.

    Het college kan op verzoek van de inburgeringplichtige een persoonsgebonden inburgeringbudget vaststellen, indien bijzondere persoonlijke omstandigheden van de inburgeraar naar het oordeel van het college een speciale voorziening vereisen. Het verzoek moet schriftelijk bij het college ingediend worden.

  • 2.

    Van bijzondere persoonlijke omstandigheden is in ieder geval sprake indien een gemeentelijke voorziening als bedoeld in artikel 1 lid h,i,j, of k niet passend is, omdat de inburgeraar:

    • a.

      hoogopgeleid is, of;

    • b.

      zodanige fysieke of psychische belemmeringen ondervindt dat een daarop aangepaste voorzieningen voor hem noodzakelijk is.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid, kan het college op verzoek van de inburgeraar eveneens een persoonlijk inburgeringbudget vaststellen, indien voor de inburgeraar een speciale voorziening in samenwerking met zijn huidige of toekomstige werkgever is samengesteld, die mede gericht is op zijn huidige of toekomstige werkzaamheden.

  • 4.

    Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringbudget heeft vastgesteld, sluiten het college en de inburgeringplichtige een overeenkomst met het inburgeringbedrijf dat een programma heeft geoffreerd met de beste prijs/kwaliteit verhouding.

  • 5.

    Het College wijst het verzoek om een persoonlijk inburgeringbudget af, indien:

    • a.

      naar het oordeel van het college geen sprake is van bijzondere omstandigheden;

    • b.

      het door de inburgeraar ingediende trajectplan onvolledig is;

    • c.

      uit het ingediende trajectplan blijkt dat het daarin door de inburgeraar geschetste doelperspectief of inburgeringprogramma onvoldoende onderscheidend is van de inhoud van een gemeentelijke voorziening;

    • d.

      de inburgeraar tijdens de taaltoetsing niet beschikt over een gemiddeld of hoog leervermogen.

      Dit gemiddeld leervermogen dient vastgesteld te worden door een ROC of ander erkende opleidingsinstelling op het gebeid van taal- en leervaardigheid.

Artikel 6 De inning van de eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste 18 termijnen betaald.

  • 2.

    Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de voorziening de termijnen van betaling van de eigen bijdrage vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

  • 3.

    De verplichte inburgeraar die binnen de wettelijk voorgeschreven dan wel overeengekomen termijn het inburgeringexamen of het Staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft afgelegd, dan wel zich in voldoende mate heeft ingespannen, kan van het college een bonus ter hoogte van de eigen bijdrage ontvangen. Ook de verplichte inburgeraar die gebruik heeft gemaakt van een taalkennisvoorziening en die het examen voor een MBO-opleiding op niveau 1 of 2 met goed gevolg heeft afgelegd, dan wel zich in voldoende mate heeft ingespannen, kan van het college een bonus ter hoogte van de eigen bijdrage ontvangen.

  • 4.

    Bij een verplichte inburgeraar vindt uitbetaling van de bonus uitsluitend plaats indien de eigen bijdrage, zoals bedoeld in het eerste lid, is voldaan.

Artikel 7 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de inburgeringvoorziening of taalkennisvoorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de klantmanager en/of trajectbegeleider;

  • c.

    deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    de eerste maal deelnemen aan het inburgeringexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II of Mbo examen op niveau 1 of 2 op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • e.

    tijdig melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

  • f.

    overige verplichtingen die het bereiken van het doel van de inburgeringvoorziening of taalkennisvoorziening kunnen ondersteunen, zijnde in ieder geval het hebben van een participatieplaats;

  • g.

    het melden van relevante wijzigingen in de situatie van de inburgeraar, welke van invloed kunnen zijn op het inburgeringstraject.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de voorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de inburgeringvoorziening of taalkennisvoorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringplichtige;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II of het Mbo examen op niveau 1 of 2 moet zijn behaald;

  • d.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage;

  • e.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

HOOFDSTUK 3. DE BESTUURLIJKE BOETE

Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 125,-- indien de inburgeringplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,-- indien de inburgeringplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 8 van deze verordening.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,-- indien de inburgeringplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 1, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringexamen heeft behaald.

Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 250,-- indien de inburgeringplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, bedraagt ten hoogste € 500,-- indien de inburgeringplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1.000,-- indien de inburgeringplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringexamen heeft behaald.

  • 4.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1.000,-- indien de inburgeringplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringexamen heeft behaald.

HOOFDSTUK 4. HET AANBIEDEN VAN EEN VOORZIENING AAN VRIJWILLIGE INBURGERAARS

Artikel 11 Aanwijzen van de doelgroepen

  • Het college wijst vrijwillige inburgeraars aan, waaraan hij een voorziening kan aanbieden. Doelgroepen zijn :

    • a.

      vrijwillige inburgeraars;

    • b.

      geestelijk bedienaren;

    • c.

      opvoeders.

     

  • 1.

    Het college stelt voor het kunnen deelnemen aan een vrijwillig inburgeringtraject de voorwaarde dat de vrijwillige inburgeraar een participatieplaats heeft. Dit betekent een plek bij een werkgever voor een gecombineerd traject naar werk of een andere plaats waar de   inburgeraar (vrijwillige) activiteiten ontplooit en participeert.

  • 2.

    In beginsel is het niet mogelijk een inburgeringtraject op vrijwillige basis toe te kennen, zonder een concrete participatieplaats. Deze bepaling geldt niet voor de geestelijk bedienaren en opvoeders waarvoor lid 4 en 5 van dit artikel van toepassing zijn.  

  • 3.

    Van de vrijwillige inburgeraar wordt verwacht dat deze zich maximaal inspant een participatieplaats te verwerven. De inburgeraar kan voor het vinden van een participatieplaats gebruik maken van de diensten van het steunpunt integratie. 

  • 4.

    Voor opvoeders geldt dat zij geen participatieplaats hoeven te hebben om in aanmerking te komen voor een inburgeringstraject. Voor opvoeders geldt de verplichting om hun kinderen deel te laten nemen aan het VVE en andere op de ontwikkeling van het kind en eventueel de ouder gerichte educatieprogramma’s. Opvoeders dienen zich hiertoe te melden bij het Centrum voor Jeugd en Gezin.  

  • 5.

    Voor geestelijk bedienaren geldt dat zij als zodanig erkent en werkzaam moeten zijn om voor een inburgeringvoorziening in aanmerking te komen voor inburgering.  De aanvrager van de inburgeringvoorziening dient aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden gesteld in dit artikel is voldaan.

  • 6.

    Het college behoudt zich het recht voor om in bijzondere gevallen een uitzondering te maken op hetgeen gesteld in artikel 11 lid 1, 2, 3 en 4.

Artikel 12 De samenstelling van de voorziening

  • 1.

    Het college bepaalt in overleg met de vrijwillige inburgeraar, uitgezonderd geestelijke bedienaren, de samenstelling van de voorziening. De voorziening wordt afgestemd op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden, de maatschappelijke positie van de vrijwillige inburgeraar en het participatiedoel van de vrijwillige inburgeraar.

  • 2.

    Indien in overleg met de vrijwillige inburgeraar een gecombineerde voorziening is of wordt vastgesteld, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringvoorziening of de taalkennisvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

Artikel 13 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringbudget

  • 1.

    Het college kan op verzoek van de vrijwillige inburgeraar een persoonsgebonden inburgeringbudget vaststellen, indien bijzondere persoonlijke omstandigheden van de inburgeraar naar het oordeel van het college een speciale voorziening vereisen. Het verzoek moet schriftelijk bij het college ingediend worden.

  • 2.

    Van bijzondere persoonlijke omstandigheden is in ieder geval sprake indien een gemeentelijke voorziening als bedoeld in artikel 1 lid h,i,j, of k niet passend is, omdat de inburgeraar:

    • a.

      hoogopgeleid is, of;

    • b.

      zodanige fysieke of psychische belemmeringen ondervindt dat een daarop aangepaste voorziening voor hem noodzakelijk is.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid, kan het college op verzoek van de inburgeraar eveneens een persoonlijk inburgeringbudget vaststellen, indien voor de inburgeraar een speciale voorziening in samenwerking met zijn huidige of toekomstige werkgever is samengesteld, die mede gericht is op zijn huidige of toekomstige werkzaamheden.

  • 4.

    Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringbudget heeft vastgesteld, sluiten het college en de vrijwillige inburgeraar een overeenkomst met het inburgeringbedrijf dat een programma heeft geoffreerd met de beste prijs-kwaliteit verhouding.

  • 5.

    Het College wijst het verzoek om een persoonlijk inburgeringbudget af, indien:

    • a.

      naar het oordeel van het college geen sprake is van bijzondere omstandigheden;

    • b.

      het door de inburgeraar ingediende trajectplan onvolledig is;

    • c.

      uit het ingediende trajectplan blijkt dat het daarin door de inburgeraar geschetste doelperspectief of inburgeringprogramma onvoldoende onderscheidend is van de inhoud van een gemeentelijke voorziening;

    • d.

      de inburgeraar tijdens de taaltoetsing niet beschikt over een gemiddeld of hoog leervermogen.

Artikel 14 De inning van de eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste 18 termijnen betaalt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid is de vrijwillige inburgeraar met wie het college een   inburgeringvoorziening of taalkennisvoorziening is overeengekomen en die op last van het college, dan wel een andere instantie als bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de wet, een gecombineerde voorziening moet volgen, geen eigen bijdrage verschuldigd.

  • 3.

    Het college legt in de overeenkomst de termijnen van betaling van de eigen bijdrage vast. Indien overeengekomen is dat het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de overeenkomst, bedoeld in artikel 16 vastgelegd.

  • 4.

    De vrijwillige inburgeraar die binnen de wettelijk voorgeschreven dan wel overeengekomen termijn het inburgeringexamen of het Staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft afgelegd, dan wel zich in voldoende mate heeft ingespannen, kan van het college een bonus ter hoogte van de eigen bijdrage ontvangen. Ook de vrijwillige inburgeraar die gebruik heeft gemaakt van een taalkennisvoorziening en die het examen voor een MBO-opleiding op niveau 1 of 2 met goed gevolg heeft afgelegd, dan wel zich in voldoende mate heeft ingespannen, kan van het college een bonus ter hoogte van de eigen bijdrage ontvangen.

  • 5.

    Bij een vrijwillige inburgeraar vindt uitbetaling van de bonus uitsluitend plaats indien de eigen bijdrage, zoals bedoeld in het eerste lid, is voldaan.

Artikel 15 Opleggen van verplichtingen

Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet een of meer van de volgende verplichtingen opnemen:

  • a.

    het deelnemen aan de inburgeringvoorziening of taalkennisvoorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de klantmanger en/of trajectbegeleider;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II of Mbo examen op niveau 1 of 2 op een tijdstip dat in de overeenkomst wordt neergelegd;

  • e.

    het tijdig melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de overeenkomst kan worden voldaan;

  • f.

    overige verplichtingen die het bereiken van het doel van de inburgeringvoorziening of taalkennisvoorziening kunnen ondersteunen;

  • g.

    het hebben van een plek waar de inburgeraar het participatiedoel kan bereiken (werkgever, maatschappelijke instelling). Voor de doelgroep “opvoeders” kan deze bepaling buiten beschouwing worden gelaten;

  • h.

    voor de doelgroep “opvoeders” geldt de verplichting hun kinderen in ieder geval deel te laten nemen aan het VVE trajecten of andere voor de ontwikkeling van het kind en opvoeder trajecten en voorzieningen.

Artikel 16 De inhoud van de overeenkomst

De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van wet bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de inburgeringvoorziening of taalkennisvoorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de vrijwillige inburgeraar;

  • c.

    de datum waarop aan het inburgeringexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II of Mbo examen op niveau 1 of 2 moet zijn deelgenomen;

  • d.

    de sancties die kunnen worden toegepast wanneer de verplichtingen niet worden nagekomen, en indien van toepassing:

  • e.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage;

  • f.

    het participatie doel en de concrete participatieplaats waar de inburgeraar gaat participeren.

Artikel 17 Sancties bij niet-nakoming van de overeenkomst

Indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die zijn neergelegd in de overeenkomst niet of in onvoldoende mate nakomt:

  • a.

    kan het college hem sancties opleggen die overeenkomen met de boetes die op grond van de artikelen 9 lid 2 en 10 in de daar beschreven situaties aan een inburgeringplichtige kunnen worden opgelegd;

  • b.

    kan het college besluiten in additie op, of parallel aan het opleggen van onder a genoemde boetes, de voorziening stop te zetten.   

Artikel 18 Het vaststellen van de identiteit van de vrijwillige inburgeraar

Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN

Artikel 19 Onvoorziene omstandigheden

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 20 Maximering aantal trajecten

Het college stelt jaarlijks, het maximaal aan te bieden, inburgering- en taalvoorzieningen vast, dat kan worden aangeboden aan vrijwillige inburgeraars, in het kader van deze verordening.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 mei 2010. Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening Wet Inburgering 2010 ingetrokken.

Artikel 22 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet Inburgering gemeente Hellevoetsluis 2011.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2011.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

H.J. van der Wel. C.A. Kleijwegt

 

Notitie inburgering gemeente Hellevoetsluis

 

 

Vanuit de landelijke overheid is er sinds de invoering van de Wet Inburgering de verplichting om inwoners van Hellevoetsluis welke een inburgeringtraject moeten volgen op basis van de wet inburgering , hierin te faciliteren. De gemeente dient hiertoe een verordening op te stellen, waarin op grond van de artikelen 8, 19, vijfde lid, 19a, eerste lid, 23, derde lid, 24a, vijfde lid, 24f en 35 van de Wet inburgering en artikel 4.27, derde lid, van het Besluit inburgering, de rechten en plichten van verplichte en vrijwillige inburgeraars zijn opgenomen, op basis van de landelijke richtlijnen. Daarnaast is in de verordening vastgelegd welke inspanningen de gemeente gaat verrichten ten opzichte van informatievoorziening en werving van verplichte en vrijwillige inburgeraars en worden er doelgroepen bepaald waaraan het college bij voorrang een voorziening kan aanbieden.

 

De gemeente Hellevoetsluis heeft op 1 juli 2010, bij raadsbesluit de Verordening Wet Inburgering gemeente Hellevoetsluis 2010, vastgesteld.

 

Stand van zaken inburgering gemeente Hellevoetsluis

 

Ten tijde van het vaststellen van de verordening Wet Inburgering gemeente Hellevoetsluis, is uitgegaan van een hoog ambitieniveau ten opzichte van zowel verplichte als vrijwillige inburgering. Daartoe heeft het college zich bij verordening gecommitteerd aan een actieve houding ten opzichte van de werving en plaatsing van zo veel mogelijk inburgeraars. Voor deze ambitie is een budget vastgesteld van € 454.010,00 over 2011 voor het aanbieden van inburgeringtrajecten en taalvoorzieningen aan zowel verplichte als vrijwillige inburgeraars. 

 

Voor 2012 is er naar een bedrag van € 331.000,00  in het participatiebudget opgenomen voor inburgering. Na 2012 zal er drastisch gekort worden op het participatiebudget in het algemeen en in het bijzonder op het inburgeringgedeelte. 

 

De beschikbare middelen voor inburgering in 2011 en 2012 bedragen € 785.010,00

 

Van dit budget worden reeds lopende trajecten betaald op basis van de afrekensystematiek van het Albeda. Op het moment van het vervaardigen van deze nota, nemen er 95 verplichte inburgeraars en 47 vrijwillige inburgeraars deel aan een inburgeringtraject. 

 

De kosten voor een inburgeringtraject bedragen voor verplichte alsook vrijwillige inburgering bij het Albeda € 3.995,00. Uitgaande van het aantal mensen dat nu een traject volgt, zijnde 142, zullen de kosten hiervan € 567.290,00 bedragen. De trajecten hebben een duur van gemiddeld 3 jaar, de kosten dienen dan ook over meerdere jaren te worden verdeeld en zijn derhalve gedeeltelijk al betaald. 

 

De gemeente heeft voor de inburgeraars die nu een traject volgen bij het Albeda nog een verplichting van circa € 286.000,00 open staan tot 2014. De beschikbare middelen zijn ruim voldoende hiervoor. 

 

Behaalde resultaten

In 2007 en 2008 is er door de gemeente aan het ministerie aantallen doorgegeven van het aantal inburgeraars dat wij verwachte dat deel ging nemen aan het inburgeringexamen. Het grootste deel van de mensen die in 2007 en 2008 zijn begonnen zullen in 2011 en 2012 het examen gaan doen. De opgegeven doelstellingen zijn inmiddels behaald, waardoor 70 % van het rijk ontvangen budget voor inburgering wordt veiliggesteld.

 

Evaluatie instapcursussen Steunpunt Integratie

 

In 2010 is de gemeente een project gestart in samenwerking met het steunpunt integratie in Hellevoetsluis. Dit project hield in dat er instapcursussen werden verzorgt in samenwerking met taalcoaches. Deze instapcursussen hadden tot doel, de stap naar een inburgeringtraject te vergemakkelijken door hiervoor een basis te leggen, in de vorm van een zeer laagdrempelige taaleducatie. De gemeente heeft middels een trajectinkoop overeenkomst 50 cursussen ingekocht bij het steunpunt, met als doel zo veel mogelijk vrijwillige inburgeraars voor te bereiden op een inburgeringtraject.  Het project is in eerste instantie ingezet voor een jaar, gevolgd door een evaluatie.

 

Uit de evaluatie van de uitvoering van het project, opgesteld door het steunpunt re-integratie ter verantwoording van de projectsubsidie, blijkt dat er 9 inwoners van Hellevoetsluis, welke tot de doelgroep vrijwillige inburgeraars worden gerekend, gebruik hebben gemaakt van de instapcursus. Van deze 9 , hebben er 2 zich aangemeld voor een regulier inburgeringtraject, 1 deelnemer heeft zich aangemeld voor een alfabetiseringstraject. Ondanks de goede contacten die het steunpunt heeft met de doelgroep en de laagdrempeligheid van de voorziening, zijn er maar een zeer beperkt aantal aanmeldingen geweest. Daarnaast geeft het merendeel van de cursisten aan dat een vervolgtraject inburgering niet gewenst is.  

 

De conclusie van het steunpunt integratie is dat er blijkbaar binnen Hellevoetsluis weinig behoefte is aan vrijwillige inburgeringtrajecten. De deelnemers geven wel aan ondersteuning te willen in het leren van de taal door taalcoaches, maar geen behoefte te hebben aan volledige inburgeringtrajecten. Het steunpunt integratie raadt de gemeente dan ook aan om een passief beleid te voeren ten opzichte van vrijwillige inburgering en te wachten tot een inwoner hier zelf om verzoekt. Het hoge ambitieniveau, zoals verwoord in de notitie inburgering 2010, had dan ook waarschijnlijk niet behaald geworden, daar er geen of weinig  behoefte is om in te burgeren onder de doelgroep.

 

Voorgesteld wordt budgettaire mogelijkheden te creëren voor de inzet van taalcoaches voor deze doelgroep. Gebleken is dat de inzet van een taalcoach de inburgeraar stimuleert om de Nederlandse taal te spreken en deze kan als coach worden ingezet in het kader van participatie. Voorgesteld wordt om het taalcoaches project uit te bouwen en een taalcoach te koppelen aan een inburgeraar ter ondersteuning van het inburgeringtraject (dit zal verder worden uitgewerkt in deze notitie).

 

Nieuwe focus college

 

Inburgering moet in een breder perspectief gezien worden, dan alleen het leren van de taal en gewoonten van Nederland. Het belang van Nederlands kunnen spreken om deel te nemen aan de samenleving wordt niet onderschat, maar moet gekoppeld worden aan het ook daadwerkelijk participeren in die samenleving. Het inburgeringtraject dient dit tot doel te hebben. Het college wil nadrukkelijker de inburgering koppelen aan participatie met de nadruk op het vinden van werk. Deze visie brengt met zich mee dat vrijwillige inburgering wel mogelijk blijft alleen dient dit gerelateerd te zijn aan het vinden van betaald werk of op deelname aan de maatschappij door bijvoorbeeld het doen van vrijwilligerswerk. De verschillende doelgroepen die benoemd worden in de huidige verordening worden daardoor minder relevant. De gemeente gaat deze doelgroepen niet actief benaderen in het kader van vrijwillige inburgering. Er wordt ingezet op maatwerk voor vrijwillige inburgeraars in de vorm van een werk- leer traject bij een werkgever of andere voorziening, waardoor de inburgeraar naast de taal en gewoonten leren, ook gewoon aan de slag is en participeert in de samenleving. Bij het aanbieden van een inburgeringtraject voor een inburgeraar dient altijd dit doel tot participatie te worden aangegeven om het traject doorgang te kunnen laten vinden. Deze werkwijze houdt in dat er met een inburgeraar een traject op grond van een Persoonlijk Inburgering Plan ( PIP) kan worden gestart of een ingekocht inburgeringtraject ingezet wordt al naar gelang het doel van het traject en de mogelijkheden van de inburgeraar. De nieuwe  werkwijze wordt verder uitgewerkt in een aparte paragraaf. In de nieuwe visie van het college wordt inburgering niet meer gezien als een doel op zich,  participatie/meedoen met de samenleving is het doel, inburgering een middel daartoe. 

 

Loslaten doelgroepenbeleid

 

In de verordening Wet inburgering gemeente Hellevoetsluis, vastgesteld in 2010 worden prioritaire doelgroepen benoemd welke met voorrang een traject aangeboden konden krijgen. 

In de verordening is het volgende opgenomen :

 

Het college wijst de groepen inburgeringoplichtingen aan waarvoor hij bij voorrang een voorziening kan vaststellen op basis van de volgende criteria: a. Nieuwkomers

● asielgerechtigden;

● gezinsherenigers;

● geestelijk bedienaren;

● opvoeders.

b. Oudkomers

● met uitkering en arbeidsplicht;

● met uitkering, niet arbeidspichtig;

● geen uitkering met werk;

● geen uitkering geen werk (ondermeer opvoeders);

● geestelijk bedienaren;

● eerste generatie gastarbeiders;

● opvoeders met kinderen.

 

 

Voorgesteld wordt dit doelgroepenbeleid los te laten en in te zetten op participatie van inwoners van Hellevoetsluis ongeacht de situatie waarin men zich bevindt. Dit houdt in dat een vrijwillige inburgeraar zich, via het steunpunt integratie, meldt  bij de gemeente voor een traject. De gemeente beoordeeld de aanvraag op grond van het doel dat de klant wil bereiken met het traject. De klant geeft aan de inburgering nodig te hebben om te participeren in de samenleving, en maakt dit concreet door op te geven welke activiteiten hij of zij gaat ontplooien om te participeren. Op deze manier wordt het traject doelmatig ingezet en wordt het traject bestendigd door activiteiten of werken in de samenleving, waar de vaardigheden kunnen worden toegepast. De voorkeur van de gemeente is het vinden van behouden van betaalde arbeid opdat de inburgeraar (op termijn) in zijn levensonderhoud kan voorzien.

 

Een uitzondering wordt hier gemaakt voor opvoeders met kinderen. Het college onderkent de verantwoordelijkheid van deze groep voor een succesvolle inburgering en participatie van hun kinderen. Opvoeders welke de Nederlandse taal en gewoonten machtig zijn, kunnen en dienen dit over te dragen op hun kinderen. De gemeente Hellevoetsluis wil opvoeders in staat stellen hun kinderen adequaat voor te bereiden op een succesvolle participatie in de Nederlandse samenleving.

 

 

Duale trajecten afgestemd op doelgroep opvoeders

 

Het college wil zoals vermeld voor de groep vrijwillige inburgeraars die opvoeders van kinderen zijn een uitzondering maken en deze groep vrijstellen van de verplichting een concreet participatiedoel te hebben om in aanmerking te komen voor een inburgeringvoorziening.  Wel wil het college dat de voorzienig gekoppeld wordt aan participatie trajecten voor kinderen (en hun ouders). Concreet betekent dit dat er bij het aanbieden van een inburgeringtraject aan opvoeders, een koppeling gemaakt dient te worden met de VVE of andere op de ontwikkeling van kinderen gerichte activiteiten, welke de maatschappelijke ontwikkeling van het kind bevorderen. In samenwerking met het Centrum voor Jeugd en Gezin dient bij het verstrekken van een inburgeringtraject aan opvoeders te worden bezien aan welke activiteiten het kind van de inburgeraar deel kan nemen om de ontwikkeling te bevorderen. Deelname aan het inburgeringtraject wordt dan gekoppeld aan de verplichting het kind eventueel samen met de ouder(s) met te laten doen met een voor de ontwikkeling van het kind passende voorziening. Ook hier is inburgering weer een middel om participatie van de ouder en het kind te bevorderen en geen doel op zich. 

 

Voor deze doelgroep is het mogelijk gebruik te maken van verschillende mogelijkheden voor kinderopvang. In eerste instantie is het aan de inburgeraar zelf om hiervoor een oplossing te vinden in de vorm van gastouderschap of opvang binnen het eigen netwerk ( familie, kennisen)  De gemeente heeft voor inburgeraars die dit niet kunnen  samen met het Albeda college een overeenkomst met kinderdagverblijf de kinderkoepel. Onderzocht wordt of ook deze organisatie de mogelijkheden heeft om een VVE traject aan te bieden aan de kinderen van inburgeraars.

 

Duale trajecten naar werk

 

Een bestendige manier om in te burgeren is naar de mening van het college het inburgeren op een werkplek. Uit meerdere onderzoeken m.b.t. de effectiviteit van ingezette inburgeringstrajecten komt naar voren dat het in de praktijk toepassen van hetgeen geleerd tijdens een inburgeringtraject essentieel is voor het vasthouden en uitbouwen van taal vaardigheden.

 

Om werkgevers tegemoet te komen en te stimuleren om een inburgeraar in zijn bedrijf op te nemen heeft de landelijke overheid een tijdelijke stimuleringsregeling in het leven geroepen. Deze regeling houdt in dat werkgevers per inburgeraar die werkzaam is in het bedrijf een vergoeding van € 1000,00 kan ontvangen. Deze regeling loopt echter tot 31 oktober 2011 en zal derhalve voor nieuwe instroom niet meer gebruikt kunnen worden. Als de tijdelijke regeling stopt dan moeten werkgevers op een andere manier geprikkeld worden om inburgeraars in dienst te nemen voor een duaal inburgeringstraject. In overleg met het werkgeversteam van de gemeente Hellevoetsluis zal onderzocht worden of er plekken voor inburgeraars beschikbaar zijn en wat voor stimuleringsmaatregelen er genomen kunnen worden om werkgevers hiertoe te “verleiden” in algemene zin.  Bij een concreet verzoek tot inburgering, waar de inburgeraar aangeeft dit te willen doen om aan het werk te gaan, kan het werkgeversteam verzocht worden voor de inburgeraar een plek te zoeken waar dit mogelijk is.

 

Samenwerking met steunpunt Integratie

 

Het koppelen van inburgering aan een concreet participatiedoel houdt in dat er meer van de vrijwillige inburgeraar verwacht wordt dan voorheen. Bij een verzoek voor een inburgeringtraject wordt expliciet gevraagd naar het doel van het traject en dit doel wordt vastgelegd in de inburgeringovereenkomst. Het traject wordt vervolgens zo veel mogelijk afgestemd op het te bereiken participatiedoel van de inburgeraar. Aan het eind van het traject zal de vrijwillige inburgeraar wel het gewenste niveau moeten halen en het traject afsluiten met een diploma inburgeringexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II of Mbo examen op niveau 1 of 2. Welke prestatie wordt verwacht van de inburgeraar wordt ook in de overeenkomst vastgelegd. Als er niet voldoende inzet wordt gepleegd door de vrijwillige inburgeraar geldt het systeem van de bestuurlijke boetes opgenomen in de verordening.

 

Het college is zich bewust van de moeilijkheden die een inburgeraar kan ondervinden bij het vinden van een plek om te participeren. Het steunpunt integratie kan hierbij een sleutelrol spelen in de zin dat zij de inburgeraar hierin kunnen ondersteunen en stimuleren. Zij kunnen de eerste contacten leggen en eventueel administratieve ondersteuning bieden aan de inburgeraar. Voorgesteld wordt om bij een verzoek tot vrijwillige inburgering de kandidaat te verwijzen naar het steunpunt Integratie Hellevoetsluis. Het steunpunt kan de potentiële inburgeraar dan voorbereiden op het verzoek tot inburgering bij de gemeente. Het steunpunt kan ondersteuning bieden bij het contact leggen met werkgevers of instellingen waar de inburgeraar wil gaan werken/ participeren of hierin adviseren.   

 

Uit overleg met het steunpunt blijkt dat er voornamelijk behoefte is aan taalcoaching. Een taalcoach wordt gekoppeld aan een inburgeringkandidaat en begeleidt deze bij het inburgeringstraject. Eventueel kan de taalcoach, met de inburgeraar mee naar een werkgever of instelling om het eerste contact daar goed te laten verlopen. De taalcoach wordt daarmee een participatiecoach en bewaakt de voortgang en motiveert waar nodig de inburgeraar om het traject af te ronden.

 

Vanuit de gemeente kan het steunpunt integratie worden gefaciliteerd, door actief via het werkgeversteam en de maatschappelijke partners naar participatieplekken of werk te zoeken waar inburgeraars terecht kunnen. Hiertoe zal een samenwerkingsovereenkomst worden gesloten met het steunpunt Integratie Hellevoetsluis. 

 

Voor de inzet van taalcoaches wordt een bedrage van € 700,00 op jaarbasis gerekend ter vergoeding van de onkosten die een taalcoach maakt.  Uitgaande van de doelstellingen van de gemeente om maximaal 80 inburgeraars een traject aan te bieden, zullen de maximale kosten hiervan € 56.000,00 per jaar bedragen. Dit bedrag kan volledig gedekt worden uit het inburgeringgedeelte opgenomen in het participatiebudget in 2011 en 2012, waarna een evaluatie zal volgen. Voorgesteld wordt een bedrag van € 40.000,00 te reserveren uit het inburgeringdeel participatiebudget voor de inzet van taalcoaches, daar de verwachting is dat de doelstelling van 80 trajecten niet gehaald zal worden. 

 

Maximering aantal trajecten per jaar

 

Het budget dat voor inburgering beschikbaar kan worden gesteld loopt terug. Dit betekent dat het college genoodzaakt is het aantal aan te bieden trajecten voor vrijwillige inburgering ieder jaar te maximeren. In de huidige verordening is hiervoor geen mogelijkheid opgenomen, hetgeen betekent dat voor inburgering feitelijk een openeinde regeling is ontstaan. Op grond van de huidige verordening kan een vrijwillige inburgeraar de gemeente aanspreken op haar in de verordening vastgelegde verplichting een traject aan te bieden. Om te voorkomen dat er meer wordt uitgegeven dan begroot zal er in de verordening opgenomen worden dat het college ieder jaar bij collegebesluit een maximaal in te zetten trajecten vastlegt ter voorkoming van budgetoverschrijdingen.   

 

Geadviseerd wordt om voor 2011 het aantal in te kopen trajecten te maximeren op het door de gemeente aan het ministerie doorgegeven aantal van 80 trajecten in 2011. In 2012 zal er op grond van de dan bekende cijfers een maximum worden vastgesteld voor 2012.

 

 

Acties ter implementatie  

 

Om het hierboven genoemde beleid te effectueren zijn de volgende acties noodzakelijk :

 

  • Collegebesluit over nieuw beleid m.b.t. inburgering

  • vaststellen nieuwe beleidsregels

  • vaststellen budget voor taal/participatiecoach

  • vaststellen nieuwe verordening Wet inburgering

 

  • Aanpassen verordening Wet Inburgering en vast laten stellen door de raad.

  • Afsluiten samenwerkingsovereenkomst met Steunpunt Integratie

  • Afstemming met Werkgeversteam Hellevoetsluis

  • Introductie en uitleg nieuwe werkwijze klantmanagers SOZA