Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hellevoetsluis

Reïntegratieverordening 2004.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHellevoetsluis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReïntegratieverordening 2004.
CiteertitelReïntegratieverordening 2004.
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpReintegratie WWB

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

WWB.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-02-200401-10-2012Onbekend.

18-12-2003

Groot Hellevoet, 15-06-2011

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Reïntegratieverordening 2004

Nummer 26-05-05/11

De raad van de gemeente Hellevoetsluis;

 

overwegende dat met betrekking tot het ondersteunen bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling, regels gesteld dienen te worden, welke in een verordening worden neergelegd;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 december 2003;

 

gehoord de commissie zorg, welzijn en onderwijs;

 

gelet op artikel 147 eerste lid van de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 7 en 8 en 10 tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

 

besluit:

 

vaste te stellen de verordening Reïntegratieverordening 2004.

Paragraaf 1 Algemeen bepalingen

Artikel 1 begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet werk en bijstand;

  • b.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hellevoetsluis;

  • c.

    de gemeente: de gemeente Hellevoetsluis;

  • d.

    de doelgroep: de personen aan wie op grond van artikel 7 eerste lid onder a van de wet door de gemeente ondersteuning geboden kan worden;

  • e.

    de belanghebbende:het lid van de doelgroep dat aanspraak maakt op ondersteuning of aan wie ondersteuning kan worden geboden;

  • f.

    de uitkeringsgerechtigden: personen met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, de IOAW en de IOAZ;

  • g.

    IOAW:Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • h.

    IOAZ:Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • i.

    arbeidsinschakeling: arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7 van de wet;

  • j.

    wettelijk minimumloon: het wettelijk minimumloon dat van toepassing is op de werknemer, exclusief werkgeverslasten;

  • k.

    arbeidsovereenkomst: een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Met een arbeidsovereenkomst wordt gelijk gesteld een aanstelling op grond van het ambtenarenrecht;

  • l.

    ondersteuning:het geheel van activiteiten, al dan niet onderdeel uitmakend van een volledig reïntegratietraject en opgenomen in een door de aanvrager en de gemeente ondertekend trajectplan, dat bijdraagt aan de inschakeling in de arbeid;

  • m.

    voorliggende voorziening:de voorziening zoals genoemd in artikel 5 onder f van de Wet werk en bijstand;

  • n.

    aanvrager: de personen in de leeftijd van 18 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, genoemd in artikel 10 lid 1 en 2 van de Wet werk en bijstand onderscheidenlijk artikel 5 lid 1 IOAW en artikel 5 lid 1 IOAZ;

  • o.

    Nuggers: personen die als werkzoekenden zijn geregistreerd bij de Centrale organisatie werk en inkomen en die geen uitkeringsgerechtigden zijn;

  • p.

    Anw-ers : personen met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet die ingeschreven zijn bij het Centrum voor Werk en Inkomen;

  • q.

    regulier werk: gedurende een dusdanige periode dat door de verzekeringsplichtige arbeid wordt verricht, waardoor wordt voldaan aan het gestelde in artikelen 17, 17a, 17b en 17c van de Werkloosheidswet. Met reguliere arbeid wordt gelijkgesteld het verrichten van arbeid als zelfstandige in een rechtmatig gevestigd, levensvatbaar beroep of bedrijf, mits gedurende een periode van 3 jaar geen beroep wordt gedaan op een uitkering voor levensonderhoud ingevolge het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.

Paragraaf 2 Beleid en financiën

Artikel 2 Opdracht college

  • 1.

    Het college biedt ondersteuning aan leden van de doelgroep.

  • 2.

    Geen recht op ondersteuning bestaat indien sprake is van een voorliggende voorziening welke naar mening van het college in voldoende mate bijdraagt aan de reïntegratie van de aanvrager.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor een voldoende gevarieerd aanbod van reïntegratie-instrumenten en houdt daarbij rekening met de aard en omvang van door het college te bepalen doelgroepen en instrumenten die het meest geschikt zijn voor de leden van die doelgroepen.

  • 4.

    Het college kan bij het bepalen van het aanbod aan reïntegratie-instrumenten prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden en met maatschappelijke, economische en conjuncturele ontwikkelingen.

Artikel 3 Beleidsplan

  • 1.

    De gemeenteraad stelt ter nadere uitvoering van deze verordening jaarlijks een beleidsplan vast, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, alsmede de hoogte en wijze van financiering.

  • 2.

    Het college zendt eenmaal per jaar aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid. Dit verslag wordt vormgegeven conform het verslag als bedoeld in artikel 77 van de wet.

  • 3.

    Het beleidsplan als bedoeld in het eerste lid alsmede het verslag als bedoeld in het derde lid bevat het oordeel van de cliëntenraad.

Artikel 4 Doel van de ondersteuning

Het college kan aan een lid van de doelgroep ondersteuning bieden bij het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid, of als dat doel niet bereikbaar is, bij zelfstandige maatschappelijke participatie.

Artikel 5 Vorm van de ondersteuning

  • 1.

    Ondersteuning kan worden geboden door het aanbieden van een traject, waarbij zonodig reïntegratie-instrumenten kunnen worden ingezet, of door het bieden van praktische hulp, advies of doorverwijzing naar andere instanties.

  • 2.

    Bij de inzet van reïntegratie wordt gekozen voor dat instrument dat beschikbaar is en dat adequaat en toereikend is voor het doel dat beoogd wordt.

  • 3.

    Reïntegratie-instrumenten die gericht zijn op arbeidsinschakeling worden uitsluitend ingezet als zonder die inzet het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is.

Artikel 6 Onderzoek

Het college kan voordat besloten wordt tot een traject en/of tot de inzet van reïntegratie-instrumenten een onderzoek (laten) doen naar de mogelijkheden van de belanghebbende en naar de geschiktheid van de reïntegratie-instrumenten en andere vormen van begeleiding.

Artikel 7 Verplichtingen van de klant

  • 1.

    Een persoon die door het college een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 2.

    De persoon die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 3.

    Indien een belanghebbende die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, dan kan het college de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is gesteld in de afstemmingsverordening.

  • 4.

    Indien een persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, kan het college de kosten van de voorziening, dan wel de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Artikel 8 Budgetplafond

  • 1.

    Het college stelt een budgetplafond in voor de Nuggers en de Anw-ers.

  • 2.

    Voor scholing kan bij de Nuggers en de Anw-ers slechts 50% van het beschikbare bedrag voor scholing worden ingezet.

  • 3.

    Een door het college ingesteld budgetplafond vormt een weigeringgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening

Paragraaf 3 Voorzieningen

Artikel 9 Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1.

    In het beleidsplan als bedoeld in artikel 3 wordt vastgelegd welke voorzieningen het college in ieder geval kan aanbieden alsmede de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2.

    Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

  • 3.

    Het college kan een voorziening beëindigen:

    • -

      indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichtingen niet nakomt;

    • -

      indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

    • -

      indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

    • -

      indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

Artikel 10 Vrijwilligerswerk

  • 1.

    Vrijwilligerswerk kan een onderdeel zijn van een traject gericht op arbeidsinschakeling of, als dat vooralsnog niet mogelijk is, zelfstandige maatschappelijke participatie.

  • 2.

    Vrijwilligerswerk heeft als doel de belanghebbende, met behoud van uitkering, werkritme op te laten doen en/of te behouden.

  • 3.

    Dit instrument kan worden ingezet wanneer door het college aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat de belanghebbende binnen afzienbare termijn geen reëel perspectief heeft op regulier werk.

Artikel 11 Werkstages

  • 1.

    Een werkstage is een onderdeel van een traject gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    De werkstage heeft als doel belanghebbende, met behoud van een bijstanduitkering, middels een stage werkervaring, vaardigheden te laten opdoen dan wel het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 3.

    Dit instrument kan worden ingezet wanneer door het college aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat de belanghebbende binnen afzienbare termijn geen reëel perspectief heeft op regulier werk.

  • 4.

    Het college plaatst een belanghebbende alleen indien door de plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door de plaatsing geen verdringing plaatsvindt.

  • 5.

    Een werkstage wordt aangeboden aan de doelgroep voor een periode van maximaal zes maanden.

  • 6.

    In een schriftelijke overeenkomst worden tenminste vastgelegd het doel van de werkstage alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 12 Sociale activering

  • 1.

    Sociale activering wordt aangeboden als het begin van een traject gericht op arbeidsinschakeling of, als dat vooralsnog niet aan de orde is, om een sociaal isolement te doorbreken.

  • 2.

    Sociale activering heeft tot doel om maatschappelijke nuttige gemeenschapstaken uit te voeren en zodoende de bij de doelgroep (nog) aanwezige beroepsvaardigheden te behouden en/of te vergroten.

  • 3.

    Sociale activering wordt aangeboden aan de doelgroep voor een periode van maximaal 24 maanden.

Betaald werk

Artikel 13 Gemeenschapbanen

  • 1.

    Een gemeenschapsbaan in de vorm van een gesubsidieerde arbeidsplaats,wordt aangeboden aan de doelgroep als doorstroominstrument voor een periode van maximaal 24 maanden. De gemeenschapsbaan heeft als doel de belanghebbende, door betaald werk, sneller op regulier werk te plaatsen.

  • 2.

    Een werknemer wordt alleen geplaatst indien door de plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing plaatsvindt;

  • 3.

    Dit instrument wordt ingezet wanneer door het college aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat belanghebbende op korte of middellange termijn een reëel perspectief heeft op regulier werk.

  • 4.

    Aan de werkgever wordt een loonkostensubsidie voor een periode van maximaal 24 maanden aangeboden ter hoogte van 100% van het wettelijk minimumloon.

  • 5.

    Gemeenschapsbanen worden ingezet in het maatschappelijk middenveld en moeten voldoen aan het kenmerk van aantoonbaar maatschappelijk nut en een reëel perspectief bieden op doorstroom naar regulier werk.

Artikel 14 Reïntegratieplaats

  • 1.

    Een reïntegratieplaats kan gerealiseerd worden door maximaal 12 maanden werkervaring op te doen bij een reguliere werkgever.

  • 2.

    De ondersteuning bestaat uit het verstrekken van een loonkostensubsidie als bijdrage in de kosten voor begeleiding op de werkplek gedurende maximaal 12 maanden overeenkomend met 50% van het wettelijk minimumloon.

  • 3.

    De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

  • 4.

    Voorwaarde voor het verstrekken van de loonkostensubsidie is het aansluitend aanbieden door de reguliere werkgever van een aanstelling dan wel een arbeidsovereenkomst voor de duur van minimaal zes maanden.

  • 5.

    Indien tijdens de eerste zes maanden de aanstelling dan wel de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, vervalt de loonkostensubsidie met ingang van de datum van beëindiging van de aanstelling onderscheidenlijk de arbeidsovereenkomst.

Artikel 15 Premies

  • 1.

    Aan de doelgroep wordt éénmaal per kalenderjaar een premie verstrekt indien de bemiddelingsfase binnen de gestelde termijn van een reïntegratietraject succesvol is bereikt.

  • 2.

    Het college stelt bij uitvoeringsbesluit regels over de doelgroepen en de hoogte van de premies.

Artikel 16 Inkomstenvrijlating

De uitkeringsgerechtigde die arbeid in deeltijd heeft aanvaard, waarmee een inkomen wordt verworven dat minder bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde norm, vindt vrijlating van inkomsten uit arbeid plaats zoals bedoeld in artikel 31 tweede lid onder o van de wet. De arbeidsinkomsten worden vrij gelaten voor een termijn van maximaal zes maanden. De vrijlating is maandelijks maximaal 25% van de arbeidsinkomsten.

Artikel 17 Overige vergoedingen

De gemeente draagt zorg voor overige activiteiten die kunnen bijdragen aan de arbeidsinschakeling dan wel aan een terugkeer naar de reguliere arbeidsmarkt en die niet door de werkgever worden vergoed.

Artikel 18 Ontehffingen van de arbeidsplicht

  • 1.

    De ontheffingen die worden verleend, zijn opgenomen in het tweede lid van dit artikel. Met het verlenen van tijdelijke ontheffingen wordt terughoudend mee omgegaan en slechts in individuele gevallen kan tot ontheffing worden besloten.

  • 2.

    Een ontheffing kan worden verleend indien er sprake is van een intensieve zorgplicht, een te volgen inburgeringprogramma, medische belemmeringen of een sociaal activeringstraject.

Paragraaf 4 Terugvordering

Artikel 19
  • 1.

    Indien blijkt dat de aanvrager, genoemd in artikel 1 onder n nadat de ondersteuning onderscheidenlijk het reïntegratietraject gestart is, deze tussentijds verwijtbaar beëindigt, kunnen de ondersteuningskosten geheel of gedeeltelijk van hem worden teruggevorderd.

  • 2.

    Bij de doelgroep van Nuggers en Anw-ers kan sprake zijn van een zelfstandig inkomen, zodat voor de kosten van een reïntegratietraject een (gedeeltelijke) terugbetalingsregeling kan worden opgelegd.

Paragraaf 5 Overgangsbepalingen

Artikel 20
  • 1.

    Ten behoeve van personen die voor de datum van inwerkingtreding van de wet werkzaam zijn op een gesubsidieerde arbeidsplaats met een dienstverband voor onbepaalde tijd op grond van de Wet inschakeling werkzoekenden dan wel het Besluit In- en Doorstroombanen, wordt deze gesubsidieerde arbeidsplaats op grond van voornoemde wet- en regelgeving gecontinueerd en de aan de werkgever verleende subsidie gehandhaafd op het niveau van 2003.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid vervalt de subsidiegarantie indien de geldende arbeidsovereenkomst of aanstelling rechtsgeldig wordt opgezegd dan wel door tussenkomst van de rechter wordt ontbonden.

Paragraaf 6 Slotbepalingen

Artikel 21 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 22 Evaluatie

Deze verordening wordt binnen 2 jaar na inwerkingtreding geëvalueerd.

Artikel 23 Evaluatie

Deze verordening treedt op 1 februari  2004 in werking.

Artikel 24 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Reïntegratieverordening 2004.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 26 mei 2005.

De raad voornoemd,

de griffier,                   de voorzitter,

H.J. van der Graaff.                   C.A. Kleijwegt.

Toelichting

Algemeen.

 

Deze verordening regelt de ondersteuning die de gemeenten biedt bij de arbeidsinschakeling van werklozen die behoren tot de doelgroep. De opdracht om ondersteuning te bieden is geregeld in artikel 7 van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Het voorschrift om een verordening vast te stellen waarin deze ondersteuning nader vorm wordt gegeven volgt uit artikel 8 WWB.

 

Met de reïntegratieverordening geeft de gemeenteraad inhoudelijk invulling aan het uitgangspunt “werk boven uitkering”. De verordening regelt de aanspraak op het aanbod van voorzieningen dat er op gericht is te komen tot inschakeling in de arbeid. Uiteindelijk doel is duurzame uitstroom naar reguliere arbeid.

 

Het college bepaalt welke vorm van ondersteuning het meest recht doet aan de mogelijkheden van de aanvrager ten einde inschakeling in de arbeid binnen een redelijke termijn mogelijk te maken. Aan personen met meervoudige problemen en/of medische belemmeringen wordt een passend aanbod gedaan. Inschakeling in reguliere, niet-gesubsidieerde arbeid, blijft het einddoel.

Wettelijk is voorgeschreven dat er bij het werkdeel sprake is van een open-einde-regeling zodat, indien het budget is uitgeput, de gemeente uit eigen middelen de reïntegratieactiviteiten dient te financieren.

 

De verschillende vormen van ondersteuning maken deel uit van het reïntegratietraject dat met de aanvrager wordt afgesloten. In de kadernota Wet Werk en Bijstand, hoofdstuk Reïntegratie en gesubsidieerde arbeid, is aangegeven welke vormen van ondersteuning kunnen worden ingezet nadat de aanvrager is geïndiceerd. Het overgangsrecht in het kader van deze verordening op het gebied van de gesubsidieerde arbeid (ID-banen en Wiw-dienstbetrekkingen) verdient nadrukkelijke aandacht.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 1

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 2

De WWB geeft aan het college de verantwoordelijkheid voor het bieden van ondersteuning.

Het is aan het college om te zorgen voor een voldoende aanbod van reïntegratie-instrumenten, maar heeft daarbij te maken met beperkte middelen, terwijl de vraag naar ondersteuning afhankelijk is van een veelheid aan sociaal-economische factoren. Er bestaat geen recht op ondersteuning indien er sprake is van een voorliggende voorziening die in voldoende mate kan bijdragen aan de inschakeling in de arbeidsmarkt. Op grond van lid 4 is in de Kadernota WWB bepaald dat voorzieningen als de gemeenschapsbaan en de reïntegratieplaats in eerste instantie zijn voorbehouden aan de primaire doelgroep (klantenbestand Sociale Zaken, specifiek voor de klantprofielen 1 en 2).

 

Artikel 3

De wet vraagt aan de gemeenteraad om het reïntegratiebeleid in een verordening vast te leggen. Hier is gekozen voor de systematiek om niet alles in de verordening te regelen, maar ook gebruik te maken van beleidsplannen en uitvoeringsbesluiten. Het eerste lid geeft aan dat de gemeenteraad een beleidsplan opstelt. Dit plan omvat in elk geval de omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen en de prioritering binnen en tussen die groepen, waarbij een evenwichtige aanpak als uitgangspunt wordt genomen. Verder wordt aandacht besteed aan de wijze waarop de aanbesteding wordt vormgegeven, de verdeling van de beschikbare middelen over de verschillende voorzieningen, de criteria voor het ontheffingenbeleid en het flankerend beleid ten aanzien van zorg en hulpverlening.

 

Artikel 4

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 5

Reïntegratie-instrumenten worden alleen ingezet als zonder die inzet het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is. Reïntegratie moet de kortste weg naar werk zijn. Daarmee wordt niet alleen de tijd tussen de inzet van het instrument en de werkaanvaarding bedoeld, maar ook de inspanningen die het kost om dat doel te bereiken.

Als arbeidsinschakeling binnen afzienbare termijn niet tot de mogelijkheden behoort, kan zelfstandige maatschappelijke participatie een doel van de inzet van reïntegratie-instrumenten zijn.

 

Artikel 6

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 7

Deelname aan reïntegratie is niet vrijblijvend. Dit artikel biedt een verbinding met de afstemmingsverordening. Deze verordening regelt het opleggen van een maatregel indien de uitkeringsgerechtigde niet aan zijn verplichtingen voldoet. Deze maatregel bestaat uit het verlagen van de uitkering met een bepaald percentage. Bijstandsgerechtigden zijn reeds door het ontvangen van een uitkering aan bepaalde verplichtingen gehouden. Voor diegenen zonder uitkering moeten voorwaarden aan het reïntegratietraject gekoppeld worden.

Het niet nakomen van de verplichtingen geeft de mogelijkheid om een traject af te breken of gevraagde ondersteuning te weigeren, bijvoorbeeld als iemand niet mee wil werken aan een onderzoek. Ook is denkbaar dat gemaakte kosten op de belanghebbende worden verhaald, als door verwijtbaar handelen een traject niet tot het gewenste resultaat leidt. Om die mogelijkheid open te houden is het wenselijk dat de belangrijkste voorwaarden voor het behalen van succes als verplichting zijn opgenomen.

De belanghebbende heeft ook rechten.Tegen beslissingen op grond van deze verordening staat bezwaar en beroep open op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het recht op inzage in gegevens en zonodig correctie daarvan is geregeld in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).

 

Artikel 8

Om het financieel risico voor de gemeente te beperken, is een budgetplafond voor Nuggers en Anw-ers opgenomen voor een voorziening zoals scholing ter hoogte van 50% van het beschikbare bedrag. In de Kadernota is opgenomen dat het maximaal beschikbare bedrag voor scholing ad 1.500,- euro bedraagt.

 

Artikel 9

Het eerste lid geeft aan dat de verordening geen uitputtende opsomming van voorzieningen bevat. Het tweede lid geeft het college de bevoegdheid om aan een voorziening nadere verplichtingen te verbinden. Dit kunnen verplichtingen van diverse aard zijn. Het derde lid geeft aan dat het college een voorziening kan beëindigen en in welke gevallen zij dat kan doen. Onder beëindigen wordt hierbij ook verstaan het stopzetten van de subsidie aan een werkgever.

 

Artikel 10

Vrijwilligerswerk met behoud van uitkering kan een nuttig instrument zijn om werkritme op te doen of te laten behouden. Het kan worden ingezet als uitstroom naar algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is, of als dat pas op middellange of lange termijn mogelijk is.

Vrijwilligerswerk wordt alleen verricht bij organisaties die geen winstoogmerk hebben en het moeten maatschappelijk nuttige activiteiten betreffen. Voor het verrichten van vrijwilligerswerk geldt een vrijlating van de kostenvergoeding zoals opgenomen in artikel 31 lid 2 onder k WWB.

 

Artikel 11

Voor de term werkstage is gekozen om te benadrukken dat het gaat om een soort scholingsinstrument: niet de arbeid zelf, maar het leren werken staat centraal.

De werkstage heeft als belangrijkste doel het opdoen van vaardigheden in een vakgebied, waardoor uitstroom naar betaald werk mogelijk wordt gemaakt.

 

De werkstage is bedoeld voor leden van de doelgroep die op korte, middellange of lange termijn perspectief op betaald werk hebben. Voor de werkstage geldt een duurbeperking van een periode van maximaal 6 maanden.

De reden daarvan is dat de werkstage niet kan worden ingezet met als (voorlopig) einddoel zelfstandige maatschappelijke participatie.

De Hoge Raad heeft bepaald dat er bij werkstages weliswaar sprake is van het persoonlijk verrichten van arbeid, maar dat dit overwegend gericht is op het uitbreiden van kennis en ervaring van de werknemer. Daarnaast is bij een werkstage in de regel geen sprake van een beloning. Dat is de reden dat er terughoudend zal worden omgegaan met het verstrekken van een gerichte stagevergoeding. Er kan wel een onkostenvergoeding worden gegeven, maar daarbij moet dan ook daadwerkelijk sprake zijn van een vergoeding van gemaakte kosten.

Het vierde lid geeft aan dat er bij plaatsing geen verdringing plaatsvindt, of dat de concurrentieverhoudingen niet nadelig worden beïnvloed. Het college kan dit doen door expliciet na te gaan dat het werk dat verricht gaat worden niet productief is, of dat er geen recent ontslag heeft plaatsgevonden. In het vijfde lid wordt bepaald dat er voor werkstages een schriftelijke overeenkomst (stageovereenkomst) wordt opgesteld. Hierin kan expliciet het doel van de stage worden opgenomen, alsmede de wijze van begeleiding. Door deze schriftelijke overeenkomst wordt gewaarborgd dat het bij een werkstage niet gaat om een reguliere arbeidsverhouding.

 

Artikel 12

Volgens de WWB dient ook de sociale activering uiteindelijk gericht te zijn op arbeidsinschakeling. Voor bepaalde doelgroepen is arbeidsinschakeling echter een te hoog gegrepen doel. Voor deze personen staat niet de reïntegratie, maar de participatie voorop.

Belanghebbende die geen direct aanbod op de arbeidsmarkt, maar wel een werkverplichting hebben, kunnen gedurende een periode van ten hoogste 24 maanden taken van maatschappelijk nut uitoefenen. Na een periode gemeenschapstaken te hebben verricht, kan belanghebbende doorstromen naar een gemeenschapsbaan of een reïntegratieplaats.

 

Artikel 13

Indien belanghebbende basale en sociale vaardigheden mist om regulier werk te kunnen vinden en behouden, dan kan gedurende een periode van maximaal 24 maanden een gemeenschapsbaan worden aangeboden. Gedurende deze periode wordt betrokkene begeleid en werkt aan taken met een maatschappelijk nut. Na een gemeenschapsbaan kan belanghebbende doorstromen naar een reïntegratieplaats.

 

Artikel 14

Indien belanghebbende niet aan het werk kan omdat de werkvaardigheden en/of het opleidingsniveau moet worden verbeterd, dan wordt een reïntegratieplaats aangeboden.

De regeling bestaat uit tegemoetkoming in de kosten voor begeleiding op de werkplek.

Gedurende een periode van maximaal 12 maanden kan belanghebbende bij een werkgever werkervaring opdoen. Deze werkgever kan degene zijn bij wie belanghebbende ook uiteindelijk doorstroomt naar een vaste betrekking. De werkgever kan ook enkel de reïntegratieplaats bieden, terwijl de plaatsing op een reguliere baan bij een andere werkgever plaatsvindt.

Een reïntegratieplaats kan worden gecombineerd met beroepsscholing (leer/werkplaats).

 

Artikel 15

In deze verordening is ervoor gekozen het verstrekken van premies in algemene zin te regelen: de criteria en de doelgroepen zijn omschreven in de Kadernota WWB.

De premie wordt slechts eenmaal per kalenderjaar verstrekt en dient uit fiscaal oogpunt in een bedrag ineens uitgekeerd te worden.

 

Artikel 16

Het doel van de vrijlating is om belanghebbenden te stimuleren een gehele of gedeeltelijke baan te accepteren. Er moet sprake zijn van inkomsten uit arbeid en aanvullende bijstand.

De vrijlating moet naar het oordeel van het college tevens bijdragen aan de arbeidsinschakeling en wordt voor een periode van maximaal zes maanden toegepast.

 

Artikel 17

Hierbij wordt gedoeld op voorzieningen zoals het aanbieden van adequate kinderopvang, schuldhulpverlening, scholingstrajecten, maar dat is geen limitatieve opsomming. Scholing dient naar het oordeel van het college gericht te zijn op reële uitstroom. Een scholingstraject duurt maximaal zes tot acht maanden. Het is ook mogelijk dat volledige beroepsscholing wordt gevolgd als reïntegratietraject in combinatie met een reïntegratieplaats (leer/werkplaats).

Omdat scholing bij uitstek een maatwerkinstrument is, is het niet mogelijk om algemene richtlijnen in de verordening op te nemen.

 

Artikel 18

De gemeente stelt op individuele basis vast of er sprake is van een tijdelijke ontheffing van de arbeidsplicht.

Voor een intensief zorgtraject is de duur van de ontheffing maximaal een jaar, afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan wederom een ontheffing voor de duur van een jaar plaatsvinden. De duur van het inburgeringprogramma is tevens de duur van de ontheffing.

Voor een ontheffing op grond van medische belemmeringen, wordt aangesloten bij de periode die is aangegeven in het medisch advies, echter maximaal een jaar. Voor de ontheffing op grond van het volgen van een sociaal activeringstraject, wordt uitgegaan van maximaal 24 maanden.

 

Artikel 19

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 20

In dit artikel is geregeld dat de rechten die zijn ontstaan op grond van de Wet Inschakeling Werkzoekenden (Wiw) en het Besluit in-en doorstroombanen (ID banen) na 1 januari 2004 kunnen voortbestaan. Met het beëindigen van de banenpoolregeling (oud) zijn de in die regeling werkzame personen, overgebracht naar de Wiw. Daarbij is hen een baangarantie gegeven zodat voor deze groep ook na 1 januari 2004 de subsidie gecontinueerd zal worden.

Voor personen die werkzaam zijn op een gesubsidieerde arbeidsplaats met een dienstverband voor onbepaalde tijd wordt deze voor 2004 gecontinueerd waarbij de hoogte van de subsidie bevroren blijft op het niveau van 2003. Dienstbetrekkingen op grond van de Wiw met een tijdelijk karakter, blijven gehandhaafd tot het moment van einde tijdelijk dienstverband.

 

Artikel 21

Dit artikel heeft betrekking op de hardheidsclausule en maakt het mogelijk in het voordeel van de belanghebbende af te wijken van hetgeen in de verordening is vastgelegd.

 

Artikel 22 tot en met 24

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.