Organisatie | Dordrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening, regelende het zich ontdoen van huishoudelijke en andere categorieën van afvalstoffen, de al dan niet afzonderlijke inzameling van afvalstoffen en de met deze activiteiten verband houdende bescherming van het milieu |
Citeertitel | Afvalstoffenverordening Dordrecht |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-07-2015 | 15-07-2015 | art. 1 en art. 2 | 30-06-2015 | 2015, SBH/1421459 | |
25-11-2010 | Onbekend | 25-05-2010 Gemeentenieuws, 2010-11-17 | 2010, SO/2010/329453 |
De RAAD van de gemeente Dordrecht;
gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 27 april 2010, Nr. SO/2010/329453;
gelet op artikel 10.23 van de Wet milieubeheer;
Verordening, regelende het zich ontdoen van huishoudelijke en andere categorieën van afvalstoffen, de al dan niet afzonderlijke inzameling van afvalstoffen en de met deze activiteiten verband houdende bescherming van het milieu
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Paragraaf 2 Inzameling van huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 3 Afzonderlijke inzameling
Paragraaf 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen
Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.
Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen dooranderen dan de gebruikers van percelen
Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden.
Artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor het aanbieden van categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor die categorieën huishoudelijke afvalstoffen.
Artikel 12 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college nadere regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.
Paragraaf 4 Inzameling van bedrijfsafvalstoffen
Artikel 13 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.
Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst
Het verbod geldt niet voor de krachtens artikel 13 aangewezen categorieën bedrijfsafvalstoffen, voor zover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldienst voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de Verordening op de heffing en invordering van reinigingsrecht of beschikt over een contract met de inzameldienst waarin geregeld is dat gebruik mag worden gemaakt van de gemeentelijke voorzieningen voor huishoudelijk restafval.
Artikel 16 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.
Het verbod is niet van toepassing op:
a. het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;
b. het thuis composteren van groente-, fruit- en tuinafval, mits dit geen hinder en gevaar voor de volksgezondheid oplevert;
c. voor zover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.
Op het verlenen van ontheffing, zoals bedoeld in lid 2, is paragraaf 4.1.3.3. Awb (lex silencio positivio) om dwingende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde, de openbare veiligheid en volksgezondheid en de bescherming van het milieu en het stedelijk milieu, niet van toepassing verklaard.
Artikel 19 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:
zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.
Artikel 20 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze en/of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.
Artikel 21 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden
Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen:
a. direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;
b. direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;
c. indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden.
Paragraaf 6 Overige onderwerpen die de verordening aangaan
Artikel 22 Verbod opslag van afvalstoffen
Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.
Op het verlenen van ontheffing, zoals bedoeld in lid 2, is paragraaf 4.1.3.3. Awb (lex silencio positivio) om dwingende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde, de openbare veiligheid en volksgezondheid en de bescherming van het milieu en het stedelijk milieu, niet van toepassing verklaard.
Een gedraging in strijd met het bepaalde bij of krachtens de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:
Artikel 25 Opsporingsambtenaren
De opsporing van de in artikel 24 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die krachtens artikel 18.4 van de wet zijn belast met het toezicht op de naleving van voorschriften gegeven krachten artikel 10.23 van die wet.
De Afvalstoffenverordening Dordrecht laatstelijk vastgesteld op 30 oktober 2003 wordt ingetrokken inclusief:
- Uitvoeringsbesluit afvalstoffenverordening Dordrecht 2003 (nr. SO/2003/5473);
- Toelichting uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening;
- Bijlage B: Aanwijzing gebieden bij artikel 2.2. A en F;
- Bijlage C: Aanwijzing gebieden bij artikel 2.2. F;
- Uitvoeringsbesluit Dordrecht 2003 (1e wijziging; SO/2006/2090-II).
Vergunningen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 1 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een aanwijzing bedoeld in artikel 2 van deze verordening.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 1 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot aanwijzing, als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot ontheffing, als bedoeld in deze verordening.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 26, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid.
De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 25 mei 2010.
De griffier, De voorzitter,
M. van Hall A.A.M. Brok
Aan deze verordening wordt het vestigen van een uitsluitend recht voor inzameling en verwerking toegevoegd. De nieuw toegevoegde begrippen worden in artikel 1 onder o, p en q verklaard.
Volgens Europees aanbestedingsrecht mag aan de inzamelaar een uitsluitend recht verleend worden als het om een organisatie gaat die geheel of vrijwel geheel eigendom is van overheden en daarmee een aanbestedende dienst is.
Het vestigen van een uitsluitend recht geldt zowel voor het inzamelen, verwijderen als verwerken van huishoudelijke afvalstoffen. Net als de bevoegdheid voor het aanwijzen van de inzameldienst (lid 1), krijgt het college ook de bevoegdheid voor het vestigen van een uitsluitend recht.