Organisatie | Borsele |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Bijzondere bijstand Borsele 2010 |
Citeertitel | Beleidsregels Bijzondere Bijstand Borsele 2010 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
geen
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 15-12-2010 Borselse Bode, 28-01-2010 | geen | |
01-01-2011 | nieuwe regeling | 15-12-2010 Borselse Bode, 28-01-2010 | geen |
Burgemeester en Wethouders van Borsele,
gelet op de Wet werk en bijstand, overwegende dat in het kader van artikel 35 van deze wet het wenselijk is de beleidsregels met betrekking tot bijzondere bijstand in een afzonderlijke richtlijn bijeen te brengen en gelet op de zorg van het college van burgemeester en wethouders voor een doeltreffende voorlichting aangaande de verlening van bijstand,
Beleidsregels Bijzondere Bijstand Borsele 2010
De begripsbepalingen van de Wet werk en bijstand (WWB) en Wet investeren in Jongeren (WIJ) zijn onverkort op deze beleidsregels van toepassing.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
a. het college: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Borsele;
b. de WWB: de Wet werk en bijstand (WWB);
c. de WIJ: de Wet investeren in jongeren (WIJ);
d. algemene bijstand: bijstand, die wordt verstrekt voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, zoals kosten van levensonderhoud, die uit het inkomen moeten worden voldaan
e. bijzondere bijstand (artikel 35 van de WWB): bijstand die bestemd is voor de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende kosten, die niet kunnen worden voldaan uit het inkomen, de toepasselijke bijstandsnorm of inkomensvoorziening en/of uit het aanwezige vermogen of uit de langdurigheidstoeslag;
f. de vrijlatingen op grond van artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid van de WWB gelden niet voor de bijzondere bijstand;
g. de bijstandsnorm: zoals bedoeld in artikel 20 tot en met 30 van de WWB;
h. de inkomensvoorziening: zoals bedoeld in artikel 26 tot en met 34 van de WIJ;
i. langdurigheidstoeslag: de toeslag zoals bedoeld in artikel 36 WWB;
j. de voorliggende voorziening: een voorziening die naar aard en doel geacht wordt passend te zijn voor een belanghebbende, waardoor geen recht op bijzondere bijstand bestaat.
Artikel 2 Wettelijke bepalingen
Aan bijzondere bijstand zijn de volgende voorwaarden verbonden:
a. de kosten moeten bijzonder zijn.
De bijzondere individuele situatie van de belanghebbende en/of zijn gezin bepaalt of kosten als bijzonder kunnen worden aangemerkt. Ook door medische of sociale omstandigheden kunnen kosten als bijzonder worden aangemerkt;
b. de kosten moeten noodzakelijk zijn.
Het is alleen mogelijk bijzondere bijstand te verlenen voor noodzakelijke kosten. Dit ter onderscheiding van wenselijke kosten. Om de noodzaak te bepalen, is het mogelijk dat advies bij een externe deskundige wordt ingewonnen. In ieder geval zijn de kosten zoals bedoeld in artikel 14 WWB niet noodzakelijk (zie 1.3).
c. de kosten kunnen niet door de belanghebbende zelf worden betaald.
In deze beleidsregels worden richtlijnen vastgesteld hoe om te gaan met het inkomen en vermogen.
Door het aanvullende karakter en de sluitstukfunctie van de WWB, ligt ook het niveau van de voor bijstandsverlening vatbare bijzondere voorzieningen op het niveau van het minimum. Dat wil zeggen dat de meest goedkope en simpele voorziening een adequaat noodzakelijke oplossing is en als passend en toereikend wordt geacht.
In verband met het uitgangspunt dat de WWB in het stelsel van bestaansvoorziening de plaats inneemt voor de laatste voorziening, speelt het begrip voorliggende voorziening een bepalende rol. Artikel 15 WWB is van belang: geen recht op bijstand bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn. De bijzondere bijstand in het kader van de WWB mag het beleid, dat gevoerd wordt bij voorliggende voorzieningen niet doorkruisen Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot de kosten die in de voorliggende voorziening niet als noodzakelijk worden aangemerkt.
Artikel 3 Richtbedragen en meerkosten
Bij het vaststellen van het bedrag van de bijzondere noodzakelijke kosten wordt aangesloten bij normbedragen zoals opgenomen in de Prijzengids van het Nibud. Indien de aanvraag betrekking heeft op duurzame gebruikgoederen of een complete woninginrichting wordt de hoogte van de bijzondere bijstand vastgesteld op basis van de Uitvoeringsregels bijzondere bijstand duurzame gebruiksgoederen Borsele 2009;
Artikel 4 De wijze van verstrekken
Bijstand kan worden verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht indien:
a. het bijstand voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen betreft;
b. redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om over de betreffende periode in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. Onder korte termijn wordt verstaan een periode van maximaal zes maanden;
c. de noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan;
d. de aanvraag een door de belanghebbende te betalen waarborgsom betreft;
e. het bijstand ter gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast betreft.
Bij tekortschietend besef van verantwoordelijkheid behoort, naast het verstrekken van bijstand in de vorm van een geldlening, ook het geheel of gedeeltelijk weigeren van de uitkering in de vorm van een maatregel (artikel 18 WWB), de hoogte van maatregel wordt gebaseerd op de van toepassing zijnde Afstemmingsverordening, zie ook artikel 8 van deze beleidsregels;
Om te voorkomen dat voor elke kleine bijzondere uitgaaf een aanvraagprocedure moet worden gevolgd, wordt toegestaan dat belanghebbende maximaal 12 maanden nadat de eerste kosten, voor zover deze blijven beneden het in artikel 35 lid 2 WWB genoemde bedrag zijn gemaakt, wacht met het indienen van de aanvraag om bijzondere bijstand.
Een aanvraag voor bijzondere bijstand wordt slechts in behandeling genomen als de gevraagde gegevens compleet zijn en/of de gevraagde bewijsstukken zijn overgelegd. Het na een geboden hersteltermijn niet (tijdig) aanleveren van de gevraagde gegevens en/of bewijsstukken leidt tot buiten behandelingstelling van de aanvraag.
De bepalingen betreffende terugvordering zijn van overeenkomstige toepassing op de bijzondere bijstand (artikel 58 WWB juncto Beleidsregels terugvordering WWB).
De verplichting tot het afstemmen van de bijstand is niet beperkt tot de algemene bijstand.
De bepalingen van art. 18, lid 2 WWB zijn ook van toepassing op de verlening van bijzondere bijstand. Wanneer de aanvraag voor de bijzondere bijstand het gevolg is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, verlaagt het college in overeenstemming met de Afstemmingsverordening de bijstand. Van een verlaging wordt afgezien, wanneer elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
Hoofdstuk 2 Drempelbedrag en Draagkracht
Bij elke volgende aanvraag binnen het draagkrachtjaar wordt rekening gehouden met het vastgestelde jaardraagkracht; de vastgestelde ruimte blijft dus gelden. Alleen bij een ingrijpende wijziging (individueel te beoordelen) kan de eenmaal vastgestelde draagkracht tijdens deze periode aangepast worden;
Artikel 11 Inkomen en vermogen
Van het in aanmerking te nemen inkomen worden de middelen bedoeld in artikel 31 lid 2 WWB en artikel 33 lid 5 WWB niet tot het draagkrachtinkomen van belanghebbende gerekend. De middelen als bedoeld in genoemde artikelen worden dus ook voor de bijzondere bijstand vrijgelaten. Het inkomen wordt dus op dezelfde wijze vastgesteld als bij de algemene bijstand.
Van het in aanmerking te nemen vermogen worden de middelen bedoeld in artikel 34 lid 2 WWB niet tot het draagkrachtvermogen van belanghebbende gerekend. Het vermogen wordt op dezelfde manier vastgesteld als bij de algemene bijstand. Hierbij geldt een extra vermogensvrijlating van € 5.000,- per persoon voor 65 plussers die geen uitvaartverzekering hebben en middelen voor hun uitvaart hebben gereserveerd op een aparte rekening waarvan geen opnames kunnen worden gedaan;
Vervoersmiddelen die ouder zijn dan 8 jaar en niet meer voorkomen in de ANWB koerslijst worden niet meegerekend voor het vermogen. Als de waarde van de vervoersmiddelen meer bedraagt dan € 5.000,00 wordt alleen het deel boven dit bedrag als vermogen aangemerkt. Van deze uitgangspunten wordt afgeweken indien er aantoonbare verschillen zijn tussen het goed en de uitgangspunten van de koerslijsten, bijvoorbeeld enerzijds een schade auto en anderzijds een oldtimer
Aan de belanghebbende die eigenaar is van een door hemzelf of zijn gezin bewoonde woning met bijbehorend erf verleent het college, rekening houdend met artikel 50 van de WWB, de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening, als de bijzondere bijstand over de periode van één jaar naar verwachting meer bedraagt dan het netto minimumloon over één maand, ( 1 x de netto bijstandsnorm inclusief vakantiegeld voor gehuwden zoals bedoeld in artikel 21 sub c WWB) Zie hiervoor ook de Nota Krediethypotheek en Pandrecht gemeente Borsele.
Artikel 12 Draagkrachtpercentages
Voor de berekening van de draagkracht worden de volgende percentages gehanteerd:
a. medische kosten ( inkomensgrens 120%) .................................... 25 %
b. kosten tot behoud van zelfstandige huisvesting ........................... 25 %
c. kosten kinderopvang en scholing op sociaal medische indicatie 25%
d. geldleningen voor duurzame gebruiksgoederen ........................... 50 %
e. woonkostentoeslag ......................................................................... 100 %
f. bijstand voor schulden ..................................................................... 100 %
g. andere bijzondere kosten ................................................................. 100 %
Bijzondere bijstand voor algemeen noodzakelijke bestaanskosten van zelfstandig wonende jongeren van 18 tot 21 jaar wordt verleend als en voor zover:
a. de noodzakelijke kosten van bestaan uitgaan boven de geldende inkomensvoorziening van artikel 26, onderdeel a, artikel 27, onderdeel a, artikel 28, eerste lid, onderdeel a, artikel 28, tweede lid, onderdeel a, b, c van de WIJ;
b. in de hogere bestaanskosten niet kan worden voorzien door het delen van deze kosten met (een) ander(en);
c. voor de kosten geen beroep kan worden gedaan op de ouders, omdat:
-de middelen van de ouders daartoe niet toereikend zijn; of
-de jongere redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht tegenover zijn ouders niet te gelde kan maken.
De jongere bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval geacht zijn onderhoudsrecht tegenover zijn ouders redelijkerwijs niet te gelde te kunnen maken als:
a. de ouder(s) is / zijn overleden of in het buitenland woont / wonen;
b. de jongere in het kader van de Wet op de jeugdhulpverlening buiten het gezin is geplaatst;
c. de jongere op de ingangsdatum van de bijstandverlening 12 maanden of langer zelfstandig woont;
d. er sprake is van een acute crisissituatie, waarin door de minderjarige zelf geen verandering kan worden gebracht. Hiertoe dient een indicatie te worden gegeven door een hulpverlenende instantie.
De noodzakelijke kosten van het bestaan van de zelfstandig wonende jongere alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwde van 18 tot 21 jaar, zoals bedoeld in het eerste lid, worden gelijk gesteld aan de toepasselijke inkomensvoorziening WIJ voor een alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwde van 21 jaar of ouder. De bijzondere bijstand wordt vastgesteld op het verschil tussen het inkomen van de jongere en de toepasselijke inkomensvoorziening WIJ;
Artikel 14 Toeslag voormalige alleenstaande ouder
De toeslag wordt vastgesteld op het verschil tussen de som van de bijstandsnorm voor een alleenstaande ouder inclusief vakantiegeld vermeerderd met de kinderbijslag en de bijstandsnorm voor een alleenstaande inclusief vakantiegeld vermeerderd met het inkomen van het kind. Bij de berekening wordt eveneens rekening gehouden met de toepasselijke heffingskortingen
Artikel 15 Overbruggingstoeslag terugval inkomen
Voor deze overbruggingsbijstand gelden de volgende uitgangspunten:
• de inkomensterugval was redelijkerwijs niet te voorzien;
• de inkomensterugval was geen gevolg van onverantwoord gedrag;
• het vroegere inkomen was tenminste 25% hoger dan de toepasselijke bijstandsnorm of inkomensvoorziening WIJ, inclusief vakantiegeld;
• het maximum voor overbrugging in aanmerking te nemen inkomen is 150% van de toegekende bijstandsnorm inclusief vakantiegeld;
• De overbruggingsuitkering wordt verstrekt om niet.
• Op deze voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de (eventueel) aanwezige draagkracht in mindering gebracht.
Onder woonkosten in dit artikel wordt verstaan:
a. Indien een woning in huur wordt bewoond: de per maand geldende rekenhuur als omschreven in artikel 5, van de Wet op de huurtoeslag;
b. Indien een eigen woning wordt bewoond:
• de hypotheekrente (dus niet de aflossing);
• het eigenaargedeelte van de onroerend zaak belasting;
• de waterschapslasten (eigenaargedeelte);
• een vast bedrag voor de kosten van onderhoud van de woning en de centrale verwarmingsinstallatie. Een specificatie van deze kosten is terug te vinden op het normenoverzicht in het Handboek WWB van Schulinck;
Woonkostentoeslag voor een huurwoning of gehuurde woonwagen:
a. Indien belanghebbende een woning bewoont, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag geen belemmering vormt voor toekenning van de huurtoeslag, maar hij door omstandigheden buiten zijn schuld nog geen aanspraak kan maken op deze toeslag, wordt een woonkostentoeslag verstrekt tot de datum waarop de betrokkene wel in aanmerking komt voor huurtoeslag;
b. De woonkostentoeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die belanghebbende gelet op zijn financiële situatie op grond van de Wet op de huurtoeslag voor de woonkosten per maand zou ontvangen.
Woonkostentoeslag bij een woning in eigendom:
a. Indien belanghebbende een eigen woning bezit, waar hij tevens woont, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag geen belemmering zou vormen voor toekenning van huurtoeslag wordt een toeslag verstrekt;
b. De toeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die belanghebbende op grond van de Wet op de huurtoeslag gelet op zijn financiële situatie voor de woonkosten per maand zou ontvangen;
c. De toeslag wordt steeds voor één jaar vastgesteld en toegekend;
d. Het deel van de (achteraf) te ontvangen belastingteruggaaf dat betrekking heeft op de kosten waarvoor de woonkostentoeslag is verleend, wordt van de belanghebbende teruggevorderd;
Bij inwoning door onderhuurders, kostgangers en andere inwonenden, worden de woonkosten voor het vaststellen van het recht op bijzondere bijstand gedeeld door het aantal bewoners. De bijzondere bijstand wordt vervolgens vastgesteld, afhankelijk van de hoogte van de woonkosten, op de wijze zoals hierboven beschreven.
Artikel 18 Woonkosten boven huurgrens
Indien de woonkosten van een huurwoning of eigen woning het bedrag genoemd in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag te boven gaan is verlening van bijzondere bijstand mogelijk, voor zover door een verandering in inkomsten of een veranderde situatie wat betreft inwonenden de woonkosten niet zelf meer volledig kunnen worden voldaan;
Aan de woonkostentoeslag die op grond dit artikel is toegekend is de voorwaarde verbonden dat de belanghebbende naar vermogen tracht goedkopere woonruimte te vinden (verhuisplicht). Dit wordt halfjaarlijks gecontroleerd. Als de belanghebbende naar het oordeel van het college naar vermogen heeft getracht goedkopere woonruimte te vinden, maar dit niet is gelukt, dan wordt de woonkostentoeslag verlengd met maximaal zes maanden. Deze verlenging kan bij voldoende en concrete activiteiten om goedkopere woonruimte te verkrijgen nog twee maal met een periode van zes maanden plaats vinden. De maximale termijn waarover een woonkostentoeslag verleend kan worden bedraagt twee jaar.
Artikel 19 Collectieve ziektekostenverzekering
Indien het college van mening is dat het niet deelnemen aan de collectieve ziektekostenverzekering een verantwoorde keuze is geweest, kan in afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid bijzondere bijstand worden verleend. De maximale vergoeding bedraagt niet meer dan de maximale vergoeding die op basis van Het Gemeentepakket extra zou gelden, onder aftrek van de vergoeding die een aanvullende verzekering biedt.
Artikel 20 Categoriale bijzondere bijstand
Wanneer in een concreet geval de op categoriale wijze verstrekte bijzondere bijstand ontoereikend is om te voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan, kan aanvullend individuele bijzondere bijstand verstrekt worden. In dat geval zal alsnog de toets moeten plaatsvinden of de kosten in het individuele geval noodzakelijk zijn en of ze ook daadwerkelijk zijn gemaakt.
Voor bijzondere bijstandsverlening komen in ieder geval de volgende (para)medische noodzakelijke kosten in aanmerking:
a. de eigen bijdrage in de kosten van aanschaf, reparatie van een hoorapparaat en noodzakelijke batterijen tot maximaal het in de bijlage vermelde bedrag;
b. de eigen bijdrage van noodzakelijke tandheelkundige hulp;
c. de eigen bijdrage voor de kosten van orthodontie voor personen tot 18 jaar. Zodra de maximumvergoeding op grond van de ziektekostenverzekering is bereikt, wordt niet langer bijzondere bijstand verstrekt;
d. de eigen bijdrage in de kosten van een kunstgebit;
e. de ten gevolge van langdurige ziekte of beperking ontstane meerkosten van slijtage van kleding en/of beddengoed en bewassing en / of meerkosten van verwarming;
f. de meerkosten van medisch noodzakelijk aangepast schoeisel;
g. de eigen bijdrage in de kosten van aanleg en abonnement van een bejaardenalarm.
h. de eigen bijdrage in de kosten van kraamhulp. Voor de eventuele eigen bijdrage in de ziekenhuiskosten kan alleen bijzondere bijstand verleend worden als er sprake is van een ziekenhuisbevalling op grond van een medische indicatie;
i. de meerkosten van een medisch noodzakelijk dieet;
j. de meerkosten van warme maaltijden van Tafeltje Dekje, voor zover de werkelijke kosten van de warme maaltijd uitstijgen boven de kosten van een warme maaltijd volgens de Prijzengids van het NIBUD. Het vrijwilligershuis indiceert de noodzaak voor zowel jongeren als ouderen. Voor de vergoeding van de kosten van huur van een vriezer of magnetron gelden de tarieven, die worden gehanteerd door het Vrijwilligershuis;
k. de eigen bijdrage in de kosten medisch noodzakelijke behandeling door een pedicure;
l. de eigen bijdrage in de kosten van psychologische hulp;
Geen bijstand wordt verleend voor kosten van medische behandelingen en verrichtingen die gerekend kunnen worden tot ontwikkelingsgeneeskunde als bedoeld in artikel 18c. Eerste lid van de Wet Ziekenhuisvoorzieningen, dan wel wanneer deze medische behandelingen en verrichtingen buiten Nederland plaatsvinden (artikel 17, lid 5 ABW)
Artikel 22 Bril en contactlenzen
Er wordt uitgegaan van ongekleurde glazen, waarbij de goedkoopste kunststof glazen niet worden aangemerkt als luxe. Ook multifocale glazen, ontspiegelde glazen en kunststofglazen met een hardingslaag voor kinderen worden niet als luxe aangemerkt en komen voor vergoeding in aanmerking. Andere aanpassingen aan de glazen kunnen alleen voor volledige vergoeding in aanmerking komen, wanneer deze zijn voorgeschreven door een oogarts;
Vervanging van de glazen binnen 24 maanden is alleen mogelijk indien de sterkte van de glazen moet worden aangepast. Indien de maximale vergoeding voor een bril om medische redenen niet toereikend is, kunnen de noodzakelijke meerkosten worden vergoed. In beide gevallen moet de medische noodzaak blijken uit een voorschrift van de behandelende oogarts;
Artikel 23 Eigen bijdragen Wmo voorzieningen
De eigen bijdrage of het eigen aandeel in de kosten van hulp bij het huishouden, een woonvoorziening of een vervoersvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning, komt in aanmerking voor bijzondere bijstand.
Hoofdstuk 5 duurzame gebruiksgoederen
Artikel 25 Duurzame gebruiksgoederen
De noodzaak van de bijstandsverlening voor duurzame gebruiksgoederen wordt beoordeeld aan de hand van:
a. de feitelijke toestand van te vervangen duurzame gebruiksgoederen;
b. de grootte van de woning van de belanghebbende;
c. de grootte van het gezin van de belanghebbende;
Artikel 26 Aflossing leenbijstand
Bij de aflossing van de leenbijstand gelden de volgende bepalingen
1. de geldlening wordt afgelost met een bedrag gelijk aan tenminste 6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, inclusief vakantiegeld, vermeerderd met de toeslag en/of verminderd met de verlaging als bedoeld in de gemeentelijke toeslagenverordening;
2. wanneer het inkomen uitgaat boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm, inclusief vakantiegeld (en indien van toepassing inclusief gemeentelijke toeslag), wordt het op grond van het voorgaande lid bepaalde aflossingsbedrag verhoogd met 50 % van de draagkrachtruimte in het inkomen
3. de aflossingstermijn kan worden gesteld op maximaal 36 maanden, tenzij er sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan;
4. Indien de cliënt na 3 jaar aan zijn aflossingsverplichtingen heeft voldaan, dat wil zeggen gedurende 36 maanden onafgebroken de aflossing heeft betaald, kan het resterende bedrag bij afzonderlijk besluit worden omgezet in bijstand >om niet=.
5. wanneer en voor zover voor de kosten van algemeen noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen een lening is verstrekt door een kredietinstelling kan, wanneer dit noodzakelijk is, bijstand worden verleend voor de periodiek verschuldigde rente- en aflossingsbedragen, voor zover deze verplichtingen de aflossingscapaciteit als bedoeld in het eerste en tweede lid te boven gaan.
Artikel 28 Kosten i.v.m. sociale en financiële omstandigheden
1. Voor bijzondere bijstandsverlening in de vorm van bijstand om niet komen in ieder geval de volgende kosten in aanmerking, als zij noodzakelijk zijn op grond van bijzondere sociale of financiële omstandigheden:
a. de kosten van een begrafenis of crematie in Nederland, gerekend naar de kosten van de goedkoopste adequate mogelijkheid, in de bijlage bij deze regels is bepaald welke kosten voor vergoeding in aanmerking komen;
b. de kosten van het noodzakelijk verhuizen;
c. de dubbele woonkosten als gevolg van het noodzakelijk verhuizen;
d. reiskosten in Nederland in bijvoorbeeld de volgende gevallen:
• bezoeken van uit huis geplaatste kinderen;
• bezoeken van een gezinslid tot en met de 1e graad die in de gevangenis zit.
De bijzondere bijstand voor reiskosten wordt voor maximaal 2 maal per week en voor maximaal 2 personen verstrekt op basis van het reizen per openbaar vervoer, 2e klas;
e. de te betalen eigen bijdrage en bijkomende kosten zoals griffierecht, uittreksel GBA in de kosten van rechtshulp en/of rechtsbijstand. De noodzaak wordt aanwezig geacht indien de Raad voor rechtsbijstand een toevoeging heeft verstrekt;
f. in bijzondere gevallen de vaste lasten tijdens een kortdurende detentie van maximaal 6 maanden, deze vergoeding is eenmalig, bij een eventuele nieuwe detentie wordt geen bijzondere bijstand meer verleend;
g. de kosten van kinderopvang in geval van sociale/medische indicatie zolang de Wet Kinderopvang geen voorliggende voorziening is;
Hoofdstuk 7 Schuldhulpverlening
Artikel 32 Bijstand voor schulden
Bijzondere bijstand voor schulden, in de vorm van een borgstelling, wordt slechts verleend als
a. deze gericht is op kredietverstrekking door de Kredietbank Walcheren ter sanering van de gehele schuldsituatie én
b. er perspectief bestaat op een schuldvrije situatie, waarbij zo nodig aandacht wordt besteed aan (maatschappelijke) begeleiding én
c. de weigering van die bijstand een directe bedreiging voor de bestaansvoorziening van de belanghebbende zou opleveren.
Aan de bijstandverlening wordt zo nodig de voorwaarde verbonden, om mee te werken aan een budgetteringsmaatregel;
Artikel 33 Bijstand voor bewindvoering, WSNP en budgetbeheer
De volgende kosten komen voor bijzondere bijstand in aanmerking
1. De kosten van een bewindvoerder in geval van een WSNP traject of ingeval belanghebbende door de Kantonrechter onder bewindvoering of door de Rechtbank onder curatele is geplaatst en het vrij te laten bedrag ontoereikend is om de kosten te betalen;
De bedragen, zoals genoemd in de bijlage bij deze beleidsregels, worden jaarlijks geïndexeerd met de alimentatie index.
Aldus vastgesteld in de vergadering van Burgemeester en Wethouders van Borsele, gehouden op 15 december 2009,
burgemeester en wethouders van Borsele,
de secretaris, de burgemeester,
Maximale of specifieke bedragen 2010 1
De bijzondere bijstand is wettelijk geregeld in artikel 35 van de Wet werk en bijstand (WWB).
Bij het verlenen van bijzondere bijstand blijft het uitgangspunt dat de verstrekking niet strijdig mag zijn met het rijksinkomensbeleid. In bepaalde opzichten heeft de gemeente wel degelijk bevoegdheid om zich te begeven op het terrein van het inkomensbeleid. De invulling en uitvoering van het bijzondere bijstandsbeleid bepaalt het college van burgemeester en wethouders. Het college heeft beleidsvrijheid bij de vaststelling van de draagkracht, de draagkrachtperiode van de belanghebbende en bij de bepaling van de inhoud van het bijzondere bijstandsbeleid.
In deze beleidsregels wordt uitgewerkt hoe het college invulling geeft aan haar beleidsvrijheid ten aanzien van het verstrekken van bijzondere bijstand. Deze beleidsregels vervangen het huidige beleid, te weten de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Borsele 2008.
In deze beleidsregels zijn zo weinig mogelijk bedragen genoemd. De maximale vergoedingen, normbedragen en dergelijke, zijn vermeld op een bijlage, die aan de beleidsregels is toegevoegd. Het college zal de bijdragen op de bijlage jaarlijks aanpassen. Hierdoor wordt voorkomen dat jarenlang verouderde bedragen in de beleidsregels staan.