Organisatie | Borsele |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2011 |
Citeertitel | Precarioverordening 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financien en economie |
De regeling vervangt de Precarioverordening 2010.
De ingang van de datum van heffing is 01-01-2011.
Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Borsele 2010
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 27-05-2015 | nieuwe regeling | 02-12-2010 Borselse Bode 09-12-2010 | raadstukken 02-12-2010, B13 | |
01-01-2011 | nieuwe regeling | 02-12-2010 Borselse Bode 09-12-2010 | raadstukken 02-12-2010, B13 |
Besluit van de raad der gemeente Borsele tot vaststelling van de verordening op de heffing en in-vordering van precariobelasting 2011.
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 november 2010;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2011.
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven voor het hebben van voor-werpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of -water, overeen-komstig de navolgende bepalingen.
Zijn op grond van het bepaalde in het voorgaande leden twee of meer personen belastingplich-tig, dan zijn allen hoofdelijk voor de verschuldigde belasting aansprakelijk, met dien verstande dat voldoening van de belasting door één der belastingschuldigen de anderen van de verplich-ting tot betaling bevrijdt.
De precariobelasting wordt geheven, bepaald en berekend aan de hand van het bepaalde in artike-len 6, 7 en 8 van deze verordening.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het tijdvak
Indien de precariobelasting, als bedoeld in artikel 7, lid 1, in de loop van het belastingjaar aan-vangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar ver-schuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalen-dermaanden overblijven.
Indien de belasting, als bedoeld in artikel 7, lid 1, in de loop van het belastingjaar eindigt, be-staat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldig-de belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
De belasting genoemd onder artikel 7, lid 2 wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitrei-king van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 10 Termijn van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet vere-nigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00 doch minder dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening nog maanden in het ka-lenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande, dat het aantal termijnen tenminste vijf en ten hoogste negen bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de hef-fing en invordering van staangeld.