Organisatie | Stede Broec |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en beeldbepalende en karakteristieke panden Stede Broec 2011 |
Citeertitel | Suibsidieverordening gemeentelijke monumenten en beeldbepalende en karakteristieke panden Stede Broec 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en beeldbepalende en karakteristieke panden Stredec Broec 2009
Gemeentewet, art. 149, Algemene wet bestuursrecht, Monumentenwet 1988, Erfgoedverordening Stede Broec 2011
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-03-2011 | nieuwe regeling | 03-03-2011 De Middenstander, 16-03-2011 | Onbekend. | ||
17-03-2011 | 02-08-2011 | nieuwe regeling | 03-03-2011 De Middenstander, 16-03-2011 | Onbekend. |
De raad der gemeente Stede Broec;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders gedateerd 17 februari 2011;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht, de Monumentenwet 1988 en de Erfgoedverordening Stede Broec 2011;
Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en beeldbepalende en karakteristieke panden Stede Broec 2011
Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen
Deze verordening verstaat onder:
complex van zaken, terreinen en/of wateren, dat van belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde en wegens de samenhang tussen de zaken, terreinen en/of wateren;
beschermd gemeentelijk monument: onroerend monument als bedoeld in onderdeel a, dat in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening als zodanig is aangewezen, geen monument betreffende dat is aangewezen op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of op grond van de Provinciale Monumentenverordening van de provincie Noord-Holland;
gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop zijn geregistreerd de in overeenstemming met deze verordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen zaken, terreinen en/of wateren en complexen;
beeldbepalend pand: pand dat in een bestemmingsplan voor een beschermd gemeentelijk stads- of dorpsgezicht als zodanig is aangemerkt en dat, naast de beschermde monumenten in het als zodanig aangewezen gebied, als referentie dient voor het waardevol geachte beeld van de bebouwing in het dorpsgezicht;
karakteristiek pand: pand dat in een bestemmingsplan als zodanig is aangemerkt en dat van cultuurhistorische waarde wordt geacht op grond van typering, architectuur, landschappelijke en/of stedenbouwkundige situering, beeldbepalende onderdelen, bijzondere vormgeving, bijdrage aan herkenbaarheid van de omgeving en/of gaafheid;
eigenaar: de natuurlijke of rechtspersoon die in de kadastrale registers is ingeschreven als eigenaar, dan wel als erfpachter of opstalhouder;
bouwhistorisch onderzoek: onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument, in een schriftelijke rapportage vastgelegd;
bouwkundig inspectierapport: een schriftelijke rapportage inclusief foto’s, waarin de bouwtechnische staat van het monument is vastgelegd en aanbevelingen worden gedaan voor te plegen onderhouds- en restauratiewerkzaamheden;
casco: de hoofdstructuur van een bouwwerk, waaronder in ieder geval wordt begrepen: fundering, balkdragende muren, balklagen, vloeren, buitenmuren, kap, binnenpleisterwerk, buitenafwerking, ramen en kozijnen;
onderhoud: periodieke werkzaamheden welke dienen om het monument als zodanig in stand te houden of toekomstige groot onderhoud of restauratie te voorkomen of uit te stellen;
restauratie: werkzaamheden die voor het herstel van het monument noodzakelijk zijn en het normale onderhoud te boven gaan;
cosmetica-onderhoud: onderhoudswerkzaamheden aan cultuurhistorisch waardevolle elementen van beeldbepalende en karakteristieke panden;
cultuurhistorisch waardevolle elementen: elementen zoals voordeuren, glas-in-lood, kozijnen, luiken, makelaars, windveren, gevelstenen, stoepen, buitentrappen, gevelornamenten, hekwerken, siersmeedwerken en andere elementen, ter beoordeling door het college op basis van de redengevende omschrijving van het pand;
Leidraad Brim Subsidiabele Instandhoudingskosten: leidraad voor de subsidiabele kosten van onderhoud en restauratie, opgesteld door de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM), als bijlage toegevoegd;
subsidie: een geldelijke bijdrage van de gemeente in de subsidiabele kosten van onderhoud, restauratie en cosmetica-onderhoud van een gemeentelijk monument of beeldbepalend of karakteristiek pand;
subsidiabele kosten: kosten die noodzakelijk zijn voor onderhoud en restauratie van een monument. Hieronder zijn niet begrepen de kosten die uitsluitend dan wel in overwegende mate worden gemaakt voor de verbetering van het wooncomfort.
De berekening van de subsidiabele onderhouds- en restauratiekosten wordt gebaseerd op de Leidraad Brim Subsidiabele Instandhoudingskosten. Tot de subsidiabele kosten behoren onder andere:
de verschuldigde omzetbelasting, tenzij deze fiscaal verrekenbaar is.
subsidieplafond: het bedrag dat krachtens deze verordening gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidie;
verlenen van subsidie: het besluit van het college dat de aanvrager een voorwaardelijke aanspraak verschaft op een subsidie voor de subsidiabele kosten van onderhoud en/of restauratie;
vaststellen van subsidie: het besluit van het college, nadat de werkzaamheden zijn uitgevoerd, waarbij de hoogte van de verleende subsidie wordt vastgesteld;
stabu-codering: gestandaardiseerde bestekssystematiek voor de woning- en utiliteitsbouw, door Stichting Stabu;
instandhouding splan: meerjarenplan en meerjarenbegroting van de voorgenomen werkzaamheden om een gemeentelijk monument in goede staat van onderhoud te brengen en te houden.
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stede Broec.
bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene
vergunning: een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
Artikel 2: Grondslag en werkingssfeer
kosten waarvoor op grond van enige andere regeling in het kader van de monumentenzorg subsidie kan worden verleend. Indien op grond van enige andere regeling een subsidie kan worden verleend tot een lager bedrag dan de maximale gemeentelijke subsidie, dan wordt dit lagere bedrag op de gemeentelijke subsidie in mindering gebracht;
Indien de onderhouds- en/of restauratie- of cosmeticawerkzaamheden geheel of gedeeltelijk worden verricht door de eigenaar, anders dan in de uitoefening van zijn bedrijf, al dan niet met hulp van derden zonder dat bij de hulp sprake is van uitoefening van een bedrijf, dan komen de kosten van zelfwerkzaamheid van de eigenaar en genoemde derden (“loonkosten”) niet in aanmerking voor subsidie en worden slechts de materiaal- en materieelkosten als subsidiabele kosten aangemerkt.
Indien rekeningen en bewijzen van betaling betrekking hebben op kosten van personeel dat in loondienst is bij de eigenaar, dan dient tevens een verklaring van een registeraccountant of van een accountant-administratieconsulent te worden overgelegd, waaruit blijkt hoeveel uren door dat personeel is besteed aan subsidiabele werkzaamheden.
Het college kan besluiten aanvullende subsidie te verlenen voor onvermijdelijk en onvoorzien meerwerk, dat zich openbaart ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden en dat de subsidiabele post onvoorzien (maximaal 5% van de aanneemsom) overstijgt. Een subsidieaanvraag voor onvermijdelijk meerwerk moet worden onderbouwd met een gespecificeerde kostenbegroting. De subsidiabele kosten met inbegrip van het onvoorziene meerwerk mogen de in artikel 4 (onderhoudssubsidie) en artikel 5 (restauratiesubsidie) en artikel 7 (cosmetica-subsidie) genoemde maxima niet te boven gaan. Indien het subsidieplafond al bereikt is in het betreffende kalenderjaar, dan wordt de aanvraag voor aanvullende subsidie, berekend over het onvermijdelijke meerwerk, overgeheveld naar het eerstvolgende kalenderjaar en op volgorde van binnenkomst behandeld en verleend, voorzover het subsidieplafond strekt en voorzover het totale subsidiebedrag inclusief de aanvullende subsidie de genoemde maxima niet te boven gaat.
Voorzover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan het voorbehoud worden gemaakt dat voldoende financiële middelen beschikbaar worden gesteld. Het voorbehoud vervalt, indien daarop niet binnen 4 weken na vaststelling of goedkeuring van de gemeentebegroting een beroep is gedaan.
Artikel 3: Vaststellen gemeentelijk budget en subsidieplafond
De gemeenteraad neemt jaarlijks, bij het vaststellen van de gemeentebegroting, een besluit waarin wordt aangegeven welk bedrag voor dat begrotingsjaar beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies voor onderhoud, restauratie en cosmetica-onderhoud van gemeentelijke monumenten. Dit subsidieplafond wordt aan het begin van het betreffende kalenderjaar algemeen bekend gemaakt via een publicatie.
Hoofdstuk 2: Hoogte subsidie voor onderhoud, restauratie en cosmetica-onderhoud
1. Het college kan aan de eigenaar van een beeldbepalend of karakteristiek pand jaarlijks een subsidie verstrekken in de kosten van het cosmetica-onderhoud van het pand.
2. De subsidie als bedoeld in het eerste lid bedraagt 50% van de door het college vast te stellen subsidiabele cosmetica-onderhoudskosten, met een minimum subsidiebedrag van € 250,00 en een maximum subsidiebedrag van € 750,00.
Hoofdstuk 4: Verlenen van subsidie
Artikel 10: Procedure beoordeling cosmetica-, onderhouds- en restauratiewerkzaamheden
Hoofdstuk 5: Vaststellen van subsidie
Het college besluit over de definitieve subsidie binnen 6 weken na de dag waarop de schriftelijke gereedmelding is ontvangen. Zij kunnen hun besluit eenmaal met ten hoogste 6 weken verdagen, indien dat noodzakelijk is in verband met de controle van werkzaamheden en/of overgelegde nota’s en betalingsbewijzen.
Hoofdstuk 6: Wijzigen of intrekken van subsidie
Artikel 16: Intrekken of wijzigen van verleende subsidie
Het college kan de beschikking tot het verlenen van subsidie intrekken of ten nadele van de aanvrager wijzigen, indien:
Hoofdstuk 7: Slot- en overgangsbepalingen
Artikel 18: Bijzondere bepaling
Het college kan in bijzondere gevallen, in het belang van de monumentenzorg of de cultuurhistorische waarden, afwijken van de bepalingen van deze verordening.