Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Verordening van Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent waterhuishouding (Waterverordening waterschap Rivierenland) |
Citeertitel | Waterverordening waterschap Rivierenland |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | water |
Externe bijlagen | Bijlage 1: Kaart regionale waterkeringen: deel 1 Bijlage 1: Kaart regionale waterkeringen: deel 2 Bijlage 1: Kaart regionale waterkeringen: deel 3 Bijlage 2: Kaart peilbesluiten |
Deze verordening is vastgesteld door de Provinciale Staten van Gelderland, Utrecht en Noord-Brabant.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2019 | 05-11-2019 | artikel 1.1, 1.2, 2.2, 2.4, 2.5, 3.1, 3.3, 3.4, 4.3, 4.10, 5.2, 5.3, 6.3, bijlage 1, 2, 3 | 14-12-2018 | 4426513 | |
16-09-2014 | 01-01-2019 | Art. 1.1, 4.1, 4.2, 4.3, deel 2 en 3 van bijlage 1 | 04-07-2014 | Statenvoorstel 38/14 | |
24-12-2009 | 22-12-2009 | 16-09-2014 | nieuwe regeling | 20-11-2009 Provinciaal Blad, 2009, 232 | Statenvoorstel 25/09 |
Provinciale Staten van Gelderland, Utrecht, Zuid-Holland en Noord-Brabant
Op voorstel van Gedeputeerde Staten van Gelderland, Utrecht, Zuid-Holland en Noord-Brabant;
Gelet op de Waterwet en artikel 145 van de Provinciewet;
Overwegende dat het in verband met de nieuwe Waterwet noodzakelijk is om de regelgeving voor Waterschap Rivierenland met betrekking tot het waterbeheer geheel te herzien;
Ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft, de volgende verordening vast te stellen:
HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen, toepassingsbereik, toedeling beheer en toedeling aanwijzing
Deze verordening is van toepassing op het gebied van het waterschap, bedoeld in artikel 2, van het reglement, uitgezonderd het grondgebied van de provincie Zuid-Holland.
Titel 2.1 Regionale waterkeringen
Artikel 2.1 Aanwijzen regionale waterkeringen
Deze titel is van toepassing op de regionale waterkeringen die zijn aangegeven op de als bijlage 1 bij deze verordening behorende kaarten.
Gedeputeerde Staten van Gelderland, Utrecht en Noord-Brabant stellen voor de regionale waterkeringen die geheel of grotendeels op hun grondgebied zijn gelegen, na overleg met het dagelijks bestuur van het waterschap het tijdstip vast waarop de verschillende regionale waterkeringen voor de eerste keer moeten voldoen aan de veiligheidsnorm, bedoeld in het eerste lid.
Artikel 2.4 Normen waterkwantiteit
Met het oog op de bergings- en afvoercapaciteit waarop regionale wateren moeten zijn ingericht, geldt voor het gebied van een gemeente binnen de bebouwde kom, bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994, dat in een ruimtelijk plan is bestemd voor de doeleinden bebouwing, hoofdinfrastructuur en spoorwegen, als norm een gemiddelde kans op overstroming van 1/100 per jaar en voor het overige gebied een gemiddelde kans op overstroming van 1/10 per jaar.
Met het oog op de bergings- en afvoercapaciteit waarop regionale wateren moeten zijn ingericht, geldt voor het gebied van een gemeente buiten de bebouwde kom bedoeld in het eerste lid, met uitzondering van de gebieden genoemd in het vierde en vijfde lid, als norm een gemiddelde kans op overstroming van:
Voor de toepassing van het tweede lid is wat betreft het landgebruik de situatie bepalend zoals vastgelegd in het Landelijk Grondgebruiksbestand Nederland versie 7 van Wageningen Universiteit en Researchcentrum met inachtneming van de navolgende conversietabel:
Gedeputeerde Staten van Gelderland, Utrecht en Noord-Brabant stellen, voor zover het hun eigen grondgebied betreft, na overleg met het dagelijks bestuur het tijdstip vast waarop de bergings- en afvoercapaciteit van de verschillende regionale wateren moeten voldoen aan de in het eerste, tweede, derde en vierde lid opgenomen normen.
Als het nemen van maatregelen om aan de norm te voldoen niet doelmatig is, kunnen Gedeputeerde Staten van Gelderland, voor zover het hun grondgebied betreft, op basis van een gemotiveerd verzoek van het dagelijks bestuur bepalen dat voor gebieden tot maximaal 100 hectare kan worden afgeweken van de in het tweede lid gestelde norm.
Artikel 2.5 Verslag toetsing watersysteem
Het dagelijks bestuur brengt, vanwege de zorg die op hem rust voor de handhaving van de veiligheidsnorm, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, periodiek verslag uit over de algemene waterstaatkundige toestand van de regionale waterkeringen onder zijn beheer aan Gedeputeerde Staten van de provincie waarin de regionale waterkeringen in hoofdzaak zijn gelegen.
Het dagelijks bestuur brengt, vanwege de zorg die op hem rust voor de handhaving van de normen, bedoeld in artikel 2.4, periodiek verslag uit over de algemene waterstaatkundige toestand van de regionale wateren onder zijn beheer aan Gedeputeerde Staten van de provincie waarin deze regionale wateren in hoofdzaak zijn gelegen.
Het dagelijks bestuur raadpleegt, bij de voorbereiding van het beheerplan, de dagelijks besturen van de aangrenzende waterbeheerders, Gedeputeerde Staten van de betrokken provincies, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten waarbinnen de watersystemen of onderdelen daarvan zijn gelegen en de ten aanzien van grensvormende of grensoverschrijdende wateren bevoegde Duitse autoriteiten.
Het dagelijks bestuur stuurt het beheerplan binnen vier weken na de vaststelling aan de ingevolge het eerste lid van artikel 3.2 geraadpleegde bestuursorganen en aan de Minister.
Artikel 3.4 Voortgangsrapportage uitvoering beheerplan
Het dagelijks bestuur rapporteert tenminste een maal per jaar aan Gedeputeerde Staten van Gelderland, Utrecht en Noord-Brabant over de voortgang van de uitvoering van het beheerplan, de mate waarin de gestelde doelen worden bereikt, de redenen van eventuele afwijkingen en de voorgestelde maatregelen.
HOOFDSTUK 4 Aanleg en beheer van waterstaatswerken
Artikel 4.5 Aanwijzing verplichte peilbesluiten
Het algemeen bestuur stelt één of meer peilbesluiten vast voor de oppervlaktewaterlichamen in de gebieden die zijn aangegeven op de als bijlage 2 bij deze verordening behorende kaart.
Artikel 4.7 Openbare voorbereiding
Op de voorbereiding van het peilbesluit is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Titel 4.3 Projectprocedure voor waterstaatswerken
Gedeputeerde Staten van de provincie waarbinnen het te realiseren project in hoofdzaak is gelegen kunnen, op verzoek van het dagelijks bestuur van het waterschap, paragraaf 2 van hoofdstuk 5 van de wet van toepassing verklaren op:
Artikel 4.10 Toezending projectplan
Een projectplan, dat betrekking heeft op een primaire of regionale waterkering die onderdeel uitmaakt van een dijktraject die tevens is gelegen op het grondgebied van een andere provincie of provincies, wordt door het dagelijks bestuur tevens toegezonden aan Gedeputeerde Staten van die provincie of provincies.
HOOFDSTUK 6 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 6.1 Intrekken verordeningen
De Verordening waterbeheer Rivierenland en de Verordening waterkering West-Nederland, voor zover deze betrekking heeft op het gebied van het waterschap, worden ingetrokken.
’s-Hertogenbosch, 20 november 2009
Provinciale Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de griffier mw. drs. E.M.W.J. Wöltgens
Bijlage 2: Kaart peilbesluiten
Tabel behorende bij artikel 2.4, zesde lid, van de Waterverordening waterschap Rivierenland
Maailveldcriterium - gedeelte van de oppervlakte van een peilgebied* dat bij de beoordeling of een gebied voldoet aan de norm buiten beschouwing kan worden gelaten | |||
* Deze gebieden staan aangegeven op de kaart behorende bij het geldende peilbesluit of streefpeilenplan van het waterschap.