Organisatie | Moerdijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling wachtdienstvergoeding 2005 |
Citeertitel | Regeling wachtdienstvergoeding 2005 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
CAR-UWO
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2005 | 21-06-2012 | nieuwe regeling | 25-10-2005 Onbekend |
Regeling wachtdienstvergoeding 2005
Alle voor de wachtdienst in aanmerking komende medewerkers worden namens het college van burgemeester en wethouders aangewezen door de sectordirecteur;
Deelname is verplicht, tenzij de medewerker op medische gronden door de bedrijfsarts te bepalen, tijdelijk of blijvend wordt uitgezonderd.
Medewerkers van 60 jaar en ouder zijn uitgesloten van deelname aan de wachtdienst. De diensten worden beëindigd met ingang van de maand volgend op de maand waarin de medewerker de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt.
De wachtdienst wordt bij toerbeurt verricht op basis van een door of namens het afdelingshoofd op te stellen rooster. Ruiling van dienst is mogelijk in overleg met het afdelingshoofd. Een medewerker kan, behoudens uitzonderlijke gevallen, maximaal eens per twee weken voor een wachtdienstperiode worden ingezet.
Voor het verrichten van wachtdienst als bedoeld in deze regeling wordt een vergoeding in geld verleend. De vergoeding bedraagt per uur bereikbaarheid en beschikbaarheid een percentage van het salaris per uur, dat is afgeleid van het maximum van schaal 7 zoals opgenomen in de salaristabel bijlage IIa van de CAR en wel
Voor de tijd dat een medewerker tijdens de wachtdienst wordt opgeroepen om arbeid te verrichten, ontvangt hij een overwerkvergoeding overeenkomstig artikel 3:2:1 van de Uitwerkingsovereenkomst gemeente Moerdijk.
De medewerker die vanwege het bereiken van de leeftijd van 60 jaar niet meer voor wachtdienst wordt ingezet en die tenminste 10 jaar onafgebroken wachtdienst heeft verricht, behoudt tot het einde van zijn dienstverband een vergoeding. Per maand bedraagt de vergoeding 1/24 deel van de totaal genoten wachtdienstvergoeding in de twee kalenderjaren onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip van beëindiging van de wachtdiensten. De medewerker die tijdens de in artikel 7 genoemde afbouwperiode de leeftijd van 60 jaar bereikt en gedurende ten minste 10 voorafgaande jaren wachtdienst heeft verricht, behoudt de afbouwtoeslag die hij heeft in de maand waarin hij de leeftijd van 60 jaar bereikt, tot beëindiging van het dienstverband.
Een medewerker die vijf jaar of langer wachtdiensten heeft verricht en die buiten eigen toedoen de wachtdienst beëindigt, wordt een aflopende toelage toegekend indien sprake is van:
De toelage wordt uitbetaald gedurende een overgangsperiode die gelijk is aan een vierde van de tijd waarin de medewerker wachtdiensten heeft verricht, tot een maximum van 36 maanden. Bij de berekening van het aantal maanden vindt een afronding naar boven plaats naar hele maanden. De overgangsperiode wordt gesplitst in drie gelijke delen, waarbij het eerste en het twee deel naar boven worden afgerond, met dien verstande dat het totaal van de drie delen niet meer bedraagt dan de duur van de overgangsperiode;
De toelage wordt berekend aan de hand van het in het vierde lid genoemde percentage van 1/60 deel van de totaal door de medewerker genoten vergoedingen in de vijf kalenderjaren onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van beëindiging van de wachtdiensten.
De toelage bedraagt 75%, 50% en 25% gedurende respectievelijk het eerste, tweede en derde deel van de overgangsperiode, van het in het derde lid bedoelde bedrag.
In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kunnen burgemeester en wethouders nadere regels stellen.
In dit artikel is een aantal begripsomschrijvingen gegeven. Begrippen als beschikbaarheid en bereikbaarheid zijn nader uitgewerkt. Dit is met name bedoeld om te onderstrepen dat een wachtdienst geen vrijblijvend karakter heeft. De verplichting om deel te nemen vloeit voort uit artikel 15:1:10, lid c van de CAR/UWO en wordt hier nog eens aangehaald. Uiteraard blijft het uitgangspunt dat wachtdiensten zoveel mogelijk worden ingevuld door medewerkers die dat wensen/willen. Door de leidinggevende wordt zo mogelijk rekening gehouden met persoonlijke omstandigheden. Er kunnen echter omstandigheden zijn die nodig maken dat er een functionele gebondenheid wordt uitgesproken. Eén van de achtergronden van deze aangepaste regeling is de relatie met de alarmering en inzetbaarheid van geconsigneerde functionarissen rampenbestrijding. Met name deze functionarissen dienen, omdat zij snel beschikbaar moeten zijn bij rampen en andere grote calamiteiten, tijdens de wachtweek rekening te houden met de gestelde normen. Bij het beheer van de openbare ruimte is de wachtdienst gericht op het adequaat reageren op (storings)klachten. Daar waar het telefonisch instrueren of inschakelen van ons aannemingsbedrijf of derden al voldoende is en persoonlijke aanwezigheid niet direct vereist, verandert die praktijk uiteraard niet.
De schaal waarvan de vergoeding wordt afgeleid is verhoogd van schaal 4 naar schaal 7. De vergoeding is hiermee marktconform en doet recht aan de extra eisen welke gesteld worden aan bereikbaarheid en beschikbaarheid. Wordt de medewerker tijdens de wachtdienst daadwerkelijk opgeroepen om arbeid te verrichten, dan is de financiële compensatie daarvoor gerelateerd aan de eigen functie.
Door het marktconform maken, wordt met deze aanpassing ook aangesloten bij de wens dat, daar waar regionale samenwerking gewenst of vereist is, de vergoedingsregelingen bij poolvorming op elkaar afgestemd zijn. Het aansluiten bij een piketregeling voor beroepsbrandweer, waar de piketvergoeding ook is gekoppeld aan de individuele beroepsfunctie van betrokkene, voldoet daar niet aan.
In deze artikelen zijn de afbouwregeling en garanties geregeld. Inhoudelijk is e.e.a. aangepast aan hetgeen gebruikelijk is in de markt. De duur van de afbouwtoelage is gewijzigd van de helft tot een vierde van de tijd dat de ambtenaar een wachtdiensttoelage heeft genoten. Een afbouwregeling gebaseerd op de helft van de tijd, is niet gebruikelijk en staat in feite niet in verhouding. Voor degenen die om reden van leeftijd de wachtdienst moeten verlaten, blijft de afbouwtoelage gelden tot de datum van pensionering.