Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Moerdijk

Regeling klokkenluiders

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Moerdijk
Officiële naam regelingRegeling klokkenluiders
CiteertitelRegeling klokkenluiders
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-10-200301-01-2015Onbekend

28-10-2003

Onbekend

Tekst van de regeling

Regeling klokkenluiders

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    vertrouwenspersoon: een medewerker van de afdeling Bedrijfsmaatschappelijk Werk van ARBO-Unie.

  • -

    de commissie: de Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid;

  • -

    burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van de bij de Commissie aangesloten gemeenten;

  • -

    de ambtenaar: de ambtenaar bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a en artikel 1:2, onderdeel a;d; en en f van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR);

  • -

    de gemeentelijke organisatie: de gemeentelijke organisatie waarbinnen de ambtenaar werkzaam is;

  • -

    een vermoeden van een misstand: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden met betrekking tot de gemeentelijke organisatie omtrent:

      • a

        een strafbaar feit;

      • b

        een schending van regelgeving of beleidsregels;

      • c

        het misleiden van justitie;

      • d

        een gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu, of

      • e

        het bewust achterhouden van informatie over deze feiten.

Artikel 2 Interne melding

Lid 1

De ambtenaar die een vermoeden van een misstand wil melden, doet dit bij zijn afdelingshoofd of, indien hij melding aan zijn afdelingshoofd niet wenselijk acht, bij diens leidinggevende of bij de vertrouwenspersoon.

Lid 2

De ambtenaar kan de vertrouwenspersoon verzoeken zijn identiteit bij burgemeester en wethouders niet bekend te maken. De ambtenaar kan dit verzoek te allen tijde herroepen.

Lid 3

Het afdelingshoofd c.q. de naasthogere leidinggevende of de vertrouwenspersoon draagt er zorg voor dat burgemeester en wethouders onverwijld op de hoogte worden gesteld van een gemeld vermoeden van een misstand en van de datum waarop de melding ontvangen is. Indien de ambtenaar het vermoeden bij de vertrouwenspersoon heeft gemeld, brengt de vertrouwenspersoon tevens het afdelingshoofd of de naasthogere leidinggevende van betrokkene op de hoogte. Naar aanleiding van de melding van een vermoeden van een misstand stellen burgemeester en wethouders onverwijld een onderzoek in.

Lid 4

Burgemeester en wethouders zenden aan de ambtenaar die een vermoeden van een misstand heeft gemeld, een ontvangstbevestiging. De ontvangstbevestiging bevat het gemelde vermoeden van een misstand en het moment waarop de ambtenaar het vermoeden aan de leidinggevende of de vertrouwenspersoon heeft gemeld. Indien de ambtenaar verzocht heeft zijn identiteit niet bekend te maken aan burgemeester en wethouders, zenden zij een ontvangstbevestiging aan de vertrouwenspersoon.

Artikel 3 Standpunt

Lid 1

Burgemeester en wethouders stellen de ambtenaar dan wel, indien de ambtenaar heeft verzocht zijn identiteit niet bekend te maken aan burgemeester en wethouders, de vertrouwenspersoon, binnen zes weken schriftelijk op de hoogte van hun standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand.

Lid 2

Indien het standpunt niet binnen zes weken kan worden gegeven, kunnen burgemeester en wethouders de afhandeling voor ten hoogste vier weken verdagen. Burgemeester en wethouders stellen de ambtenaar dan wel de vertrouwenspersoon hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 4 Jaarverslag interne procedure

Lid 1

Jaarlijks wordt door de vertrouwenspersoon een jaarverslag opgemaakt.

Lid 2

In dat verslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de ter zake geldende wettelijke bepalingen gemeld:

  • a

    het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand;

  • b

    het aantal meldingen dat niet tot een onderzoek geleid heeft;

  • c

    het aantal onderzoeken dat tot een onderzoek geleid heeft.

Lid 3

Dit jaarverslag wordt aan het college en de ondernemingsraad gestuurd.

Artikel 5 Instelling, taakstelling en samenstelling Commissie

Lid 1

Er is een Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid. De commissie is gevestigd te Den Haag.

Lid 2

De commissie heeft tot taak een door de ambtenaar gemeld vermoeden van een misstand te onderzoeken en burgemeester en wethouders daaromtrent te adviseren.

Lid 3

De commissie bestaat uit drie leden, waaronder een voorzitter. Voorts kunnen een plaatsvervangend voorzitter en andere plaatsvervangende leden worden benoemd. De commissie beslist bij gewone meerderheid van stemmen.

Lid 4

Benoeming, schorsing en ontslag geschiedt door de voorzitter van het College voor Arbeidszaken.

Lid 5

Benoeming geschiedt op advies van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden.

Lid 6

De voorzitter en de leden worden benoemd voor zes jaar.

Lid 7

De commissie wordt bijgestaan door een secretaris, die door de voorzitter van het College van Arbeidszaken wordt benoemd, geschorst en ontslagen. Voorts kan een plaatsvervangend secretaris worden benoemd

Artikel 6 Melding bij de commissie

Lid 1

De ambtenaar kan het vermoeden van een misstand melden bij de commissie, indien:

  • a

    hij het niet eens is met het standpunt bedoeld in artikel 3;

  • b

    hij geen standpunt ontvangen heeft binnen de termijnen bedoeld in artikel 3.

Lid 2

De ambtenaar kan de commissie verzoeken zijn identiteit niet bekend te maken. Hij kan dit verzoek te allen tijde herroepen.

Artikel 6a Rechtstreekse melding bij de commissie

In het geval zwaarwegende belangen de toepassing van de interne procedure in de weg staan, kan de ambtenaar, in afwijking van de artikelen 2, 3 en 6 eerste lid, het vermoeden van een misstand rechtstreeks melden bij de commissie.

Artikel 7 Ontvangstbevestiging en onderzoek

Lid 1

De commissie bevestigt de ontvangst van een melding van een vermoeden van een misstand aan de ambtenaar die het vermoeden heeft gemeld.

Lid 2

Indien de commissie dit voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijk acht, stelt zij een onderzoek in.

Lid 3

Ten behoeve van het onderzoek omtrent een melding van een vermoeden van een misstand is de commissie bevoegd bij burgemeester en wethouders alle inlichtingen in te winnen die het voor de vorming van zijn advies nodig acht. Burgemeester en wethouders verschaffen de commissie de gevraagde inlichtingen.

Lid 4

De commissie kan het onderzoek of een gedeelte daarvan opdragen aan een van de leden of een deskundige.

Lid 5

Wanneer de inhoud van bepaalde door burgemeester wethouders verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van de commissie dient te blijven, wordt dit aan de commissie meegedeeld. De commissie beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming door onbevoegden.

Artikel 8 Niet ontvankelijkheid

Lid 1

De commissie adviseert burgemeester en wethouders gemotiveerd de melding niet ontvankelijk te verklaren indien:

  • a

    de misstand niet van voldoende gewicht is;

  • b

    de ambtenaar de interne procedure zoals bedoeld in artikel 2 niet heeft gevolgd en de rechtstreekse melding bij de commissie zoals bedoeld in artikel 6a niet van toepassing is;

  • c

    de ambtenaar het vermoeden intern aan de orde heeft gesteld volgens de door de gemeente vastgestelde regeling, maar de termijn waarbinnen burgemeester en wethouders een inhoudelijk standpunt omtrent het vermoeden van een misstand dienen te geven, nog niet verstreken is;

  • d

    de melding aan de commissie niet binnen redelijke termijn is geschied.

Lid 2

De commissie brengt burgemeester en wethouders en de ambtenaar gemotiveerd op de hoogte of de melding niet ontvankelijk is.

Artikel 9 Inhoudelijk advies van de commissie

Lid 1

Indien het gemelde vermoeden van een misstand ontvankelijk is, legt de commissie binnen zes weken haar bevindingen omtrent de melding van een vermoeden van een misstand neer in een advies aan burgemeester en wethouders. De commissie zendt een afschrift van het advies aan de ambtenaar met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van de aan de commissie verstrekte informatie.

Lid 2

Indien het advies niet binnen zes weken kan worden gegeven, wordt de termijn door de commissie met ten hoogste vier weken verlengd. De commissie stelt burgemeester en wethouders, alsmede de ambtenaar hiervan schriftelijk in kennis.

Lid 3

Het advies wordt in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van aan de commissie verstrekte informatie en de ter zake geldende wettelijke bepalingen openbaar gemaakt op een wijze die de commissie geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten.

Artikel 10 Nader standpunt burgemeester en wethouders

Lid 1

Burgemeester en wethouders stellen op basis van het advies van de commissie binnen twee weken na ontvangst van dit advies een nader standpunt vast, en stellen de commissie en de ambtenaar hiervan schriftelijk op de hoogte

Lid 2

Aan de ambtenaar die de commissie heeft verzocht zijn identiteit niet bekend te maken geschiedt de berichtgeving van het nader standpunt door tussenkomst van de commissie.

Lid 3

Een van het advies afwijkend nader standpunt wordt gemotiveerd.

Artikel 11 Jaarverslag externe procedure

Lid 1

Jaarlijks wordt door de commissie een jaarverslag opgemaakt.

Lid 2

In dat verslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de ter zake geldende wettelijke bepalingen gemeld:

  • a

    het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand;

  • b

    het aantal meldingen dat niet tot een onderzoek geleid heeft;

  • c

    het aantal onderzoeken die de commissie heeft verricht, en

  • d

    het aantal adviezen en de aard van de adviezen die de commissie heeft uitgebracht.

Lid 3

Dit jaarverslag wordt gestuurd aan de gemeenteraad en de ondernemingsraad van bij de commissie aangesloten gemeenten.

Artikel 12 Nadere regels

De commissie kan nadere regels stellen met betrekking tot haar werkwijze.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op het moment dat de formele besluitvorming heeft plaatsgevonden en kan worden aangehaald als “Regeling Klokkenluiders gemeente Moerdijk 2003”.

Ondertekening