Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Winsum

Gemeenschappelijke regeling veiligheids- en gezondheidsregio Groningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWinsum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGemeenschappelijke regeling veiligheids- en gezondheidsregio Groningen
CiteertitelGemeeenschappelijke regeling veiligheids- en gezondheidsregio Groningen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Gemeenschappelijke regeling hulpverlening en openbare gezondheidszorg Groningen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet veiligheidsregio's
  2. Wet publieke gezondheid
  3. Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden
  4. Wet gemeenschappelijke regelingen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201101-01-201115-11-2013Nieuwe regeling

22-03-2011

De Wiekslag, 29-03-2011

Onbekend
15-11-2013

Tekst van de regeling

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling veiligheids- en gezondheidsregio Groningen

 

Tekst van de regeling

zoals die na besluitvorming door de deelnemende gemeenten luidt vanaf 1 januari 2011

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSREGIO GRONINGEN

HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN

ALGEMEEN

Artikel 1 Definities

  • In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Veiligheids- en Gezondheidsregio Groningen: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • b.

    Regeling: de gemeenschappelijke regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Groningen;

  • c.

    Deelnemende gemeente: een aan de regeling deelnemende gemeente;

  • d.

    Dienst: de dienst van de gemeente Groningen, zoals bedoeld in artikel 13, derde lid;

  • e.

    Regionale brandweer Groningen: het openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor zover het de aan dat lichaam opgedragen taken betreft beschreven in de artikelen 6 en 7;

  • f.

    GHOR Groningen: het openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor zover het de aan dat lichaam opgedragen taken betreft beschreven in artikel 7, niet zijnde de taken opgedragen aan de Regionale brandweer Groningen;

  • g.

    GGD Groningen (de GemeenschappelijkeGezondheidsdienst Groningen): het openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de regeling, voor zover het de taken betreft beschreven in artikel 8, met uitzondering van de geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen;

  • h.

    Gemeentelijke kolom Groningen: het openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor zover het de taken betreft beschreven in artikel 9;

  • i.

    Veiligheidsbestuur Groningen: het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling onderscheidenlijk de hierna benoemde Bestuurscommissie regionale brandweer en GHOR, elk voor zover zij op grond van hun bevoegdheden optreden in hun wettelijke hoedanigheid van veiligheidsbestuur;

  • j.

    Bestuurscommissie regionale brandweer en GHOR: de commissie ex artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (hierna Wgr) bedoeld in artikel 14 onder d;

  • k.

    Bestuurscommissie GGD: de commissie ex artikel 25 van de Wgr bedoeld in artikel 14 onder e;

  • l.

    Bestuurscommissie gemeentelijke kolom: de commissie ex artikel 25 van de Wgr bedoeld in artikel 14 f;

  • m.

    Vakdirectie Brandweer: het onderdeel van de dienst dat is belast met de uitvoering van de taken van het openbaar lichaam betreffende de Regionale brandweer;

  • n.

    Vakdirectie GGD: het onderdeel van de dienst dat is belast met de uitvoering van de taken van het openbaar lichaam betreffende de GGD Groningen;

  • o.

    Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR): het onderdeel van de vakdirectie GGD belast met de uitvoering van de in artikel 7 onder b., eerste en tweede lid bedoelde taken;

  • p.

    Bevolkingszorg: het geheel van de processen rampenbestrijding en crisisbeheersing waarvoor de gemeenten verantwoordelijkheid dragen;

  • q.

    Directie gemeenten: de ambtelijke ondersteuning van de Bestuurscommissie gemeentelijke kolom en de hierna te noemen coördinerend functionaris;

  • r.

    Coördinerend functionaris: de op advies van de Bestuurscommissie gemeentelijke kolom door het Veiligheidsbestuur aan te wijzen functionaris die is belast met de coördinatie van de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen met het oog op een ramp of crisis;

  • s.

    Alarmcentrale Brandweer: het onderdeel van de voor het werkgebied werkzame meldkamerorganisatie dat belast is met de uitvoering van de in artikel 7 onder a. vierde lid bedoelde taak;

  • t.

    Meldkamer Ambulancezorg: het onderdeel van de voor het werkgebied werkzame meldkamerorganisatie dat belast is met de uitvoering van de in artikel 8 derde lid bedoelde taak;

  • u.

    (Gezamenlijke) Meldkamer: het samenwerkingsverband tussen de regeling, de Regiopolitie Groningen en de vergunninghouder voor de ambulancezorg voor het werkgebied zoals dat door het Veiligheidsbestuur is aangewezen;

  • v.

    Taken: gemeenschappelijketaken, gemeentespecifieke taken, taken voor derden en uitbestede taken;

  • w.

    Gemeenschappelijketaken: taken die de deelnemende gemeenten gezamenlijk op grond van de wet of een besluit van het algemeen bestuur verplicht ter uitvoering aan de regeling opdragen; tenzij het algemeen bestuur van de regeling anders besluit zijn gemeenten verplicht aan de kosten van de uitvoering van deze taken bij te dragen overeenkomstig de financiële bepalingen in deze regeling;

  • x.

    Gemeentespecifieke taken: taken die een gemeente eigener beweging of op voorstel van het algemeen bestuur aan de regeling opdraagt. De uitvoering van deze taken komt voor rekening en risico van de gemeenten die deze taken aan de regeling hebben opgedragen;

  • y.

    taken voor derden: taken die op basis van een besluit van het algemeen bestuur voor rekening en risico van de regeling voor derden worden verricht;

  • z.

    Uitbestede taken: taken die op basis van een besluit van het algemeen bestuur voor rekening en risico van de regeling aan derden ter uitvoering worden opgedragen.

Artikel 2 Openbaar lichaam en dienst

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam, genaamd gemeenschappelijke regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Groningen.

  • 2.

    Het lichaam is gevestigd te Groningen.

  • 3.

    De dienst is gevestigd te Groningen.

Artikel 3 Toepassing Gemeentewet

Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt in die artikelen, met toepassing van de Wgr, gelezen, in de plaats van de raad het algemeen bestuur onderscheidenlijk de Bestuurscommissie, in de plaats van burgemeester en wethouders het dagelijks bestuur en in de plaats van de burgemeester de voorzitter onderscheidenlijk de voorzitter van de Bestuurscommissie.

Artikel 4 Verzorgingsgebied

Het verzorgingsgebied van de regeling wordt gevormd door het grondgebied van de deelnemende gemeenten.

BELANGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 5 Belangen

  • De regeling stelt zich ten doel om door regeling en bestuur en door een doelmatige organisatie en coördinatie via intergemeentelijke samenwerking uitvoering te geven aan de behartiging van de volgende belangen:

  • a.

    bescherming en bevordering van de gezondheid van de bevolking;

  • b.

    brandweerzorg;

  • c.

    geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;

  • d.

    rampenbestrijding en crisisbeheersing;

  • e.

    bevolkingszorg;

  • f.

    melding, alarmering en coördinatie ambulancezorg en brandweer.

Artikel 6 Taken en bevoegdheden Veiligheids- en Gezondheidsregio

  • 1.

    De Veiligheids- en Gezondheidsregio Groningen heeft alle bevoegdheden tot regeling, bestuur en beheer die nodig zijn voor de uitvoering van de aan het openbaar lichaam opgedragen taken.

  • 2.

    Alle bevoegdheden in het kader van deze regeling die niet aan een ander bestuursorgaan van de regeling zijn opgedragen, behoren aan het algemeen bestuur van de Veiligheids- en Gezondheidsregio.

  • 3.

    De Veiligheids- en Gezondheidsregio Groningen is bevoegd tot het mede treffen van en tot het deelnemen aan een gemeenschappelijke regeling en andere rechtsvormen waar die in het bijzonder aangewezen moeten worden geacht voor de behartiging van door de regeling te dienen belangen.

  • 4.

    De regeling is bevoegd tot het aangaan van dienstverleningsovereenkomsten.

  • 5.

    De taken van de regeling omvatten op grond van de wet het volgende:

  • a.

    het inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises;

  • b.

    het adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald;

  • c.

    het adviseren van het college van burgemeester en wethouders over de taak bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet veiligheidsregio’s (hierna Wvr);

  • d.

    het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing;

  • e.

    het instellen en in stand houden van een brandweer, zulks onverlet het gestelde in artikel 7;

  • f.

    het instellen en in stand houden van een GHOR;

  • g.

    het voorzien in de meldkamerfunctie;

  • h.

    het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;

  • i.

    het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de onder d, e, f, en g genoemde taken;

  • j.

    alle overige wettelijke taken, waaronder die welke betrekking hebben op het rampbestrijdingsplan en de bedrijfsbrandweer.

  • 6.

    De taken van de regeling omvatten voorts, overeenkomstig het daartoe in de artikelen 14, 15 en 16 van de Wvr bepaalde, het opstellen en vaststellen van het Beleidsplan, het Risicoprofiel en het Regionaal Crisisplan.

  • 7.

    De in het voorgaande lid genoemde plannen komen, evenals het risicoprofiel, eerst tot stand na consultatie van de partners op het gebied van de rampenbestrijding en crisisbeheersing, waaronder in elk geval - overeenkomstig de wettelijke bepalingen ter zake - de politie, de waterschappen en de raden van de deelnemende gemeenten, als ook de besturen van de aangrenzende veiligheidsregio’s.

Artikel 7 Taken en bevoegdheden Regionale brandweer en GHOR

  • a.

    Taken en bevoegdheden Regionale brandweer

  • 1.

    Met uitzondering van de taken waaraan de gemeentelijke brandweer van een deelnemende gemeente toepassing gevend aan artikel 26 zelf uitvoering geeft, omvatten de taken van de regeling op het terrein van brandweer en rampenbestrijding in aanvulling op het in bepaalde in artikel 6 en het bepaalde in artikel 25 van de Wvr, al dat wat bijdraagt aan het bewerkstelligen, voorbereiden en (doen) uitvoeren van een doelmatige en gecoördineerde hulpverlening bij brand, ongevallen, rampen en crises en de samenwerking daartoe van betrokken besturen en organisaties.

  • 2.

    De tot de in het eerste lid bedoelde taken van de regeling behorende taken kunnen door een gemeentelijke brandweer van een deelnemende gemeente ten behoeve van de regeling en andere deelnemende gemeenten worden uitgevoerd, op basis van een daartoe strekkend besluit van het algemeen bestuur van de regeling, onder de voorwaarde dat de gemeente die de taak gaat uitvoeren met het besluit instemt.

  • 3.

    Behoudens een aanwijzing van de minister tot het overdragen van taken aan de regionale brandweer kan een deelnemende gemeente taken waaraan deze tot dan toe zelf uitvoering geeft, opdragen aan de regeling. De regeling kan de opdracht aanvaarden, op basis van een daartoe strekkend besluit van het algemeen bestuur.

  • 4.

    Overeenkomstig bij wet gegeven bepaling stelt de regeling voor het werkgebied een Alarmcentrale Brandweer in, houdt deze in stand en voert daarover het beheer.

  • 5.

    Het algemeen bestuur kan besluiten aan het in het vierde lid gestelde uitvoering te geven in een verband dat voorziet in de in dat lid bedoelde meldkamerfunctie voor een gebied groter dan het eigen werkgebied.

  • b.

    Taken en bevoegdheden GHOR

  • 1.

    De taken van de regeling omvatten wat de geneeskundige hulpverlening betreft de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening in de regio.

  • 2.

    Tot de taken behoort ook de advisering van andere overheden en organisaties op het gebied van de geneeskundige hulpverlening.

  • 3.

    De regeling geeft bij de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden op het vlak van de geneeskundige hulpverlening toepassing aan het gestelde in de artikelen 33 en 34 van de Wet veiligheidsregio’s.

Artikel 8 Taken en bevoegdheden GGD

  • 1.

    De taken van de regeling betreffen het terrein van de publieke gezondheidszorg en de op grond van de Wvr te verlenen bijdrage aan de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen.

  • 2.

    De taken op het terrein van de publieke gezondheidszorg worden zoveel mogelijk uitgevoerd in overleg met plaatselijke en regionale instellingen die werkzaam zijn op het terrein van de lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg en de maatschappelijke dienstverlening.

  • 3.

    Overeenkomstig bij wet gegeven bepaling stelt de regeling voor het werkgebied een Meldkamer Ambulancezorg in, houdt deze in stand en voert daarover het beheer.

  • 4.

    Het algemeen bestuur kan besluiten aan het in het derde lid gestelde uitvoering te geven in een verband dat voorziet in de in dat lid bedoelde meldkamerfunctie voor een gebied groter dan het eigen werkgebied.

Artikel 9 Taken en bevoegdheden Gemeentelijke kolom

  • 1.

    De taken van de regeling op het terrein van de Gemeentelijke kolom omvatten de zorg voor de gemeentelijke processen rampenbestrijding en crisisbeheersing, aangemerkt als Bevolkingszorg.

  • 2.

    De taken omvatten voorts de op basis van de processen bevolkingszorg door de gemeenten gezamenlijk te treffen maatregelen en voorzieningen met het oog op een ramp of crisis.

  • 3.

    De taken omvatten tevens de gezamenlijk vormgegeven ondersteuning van individueel door deelnemende gemeenten te treffen maatregelen en voorzieningen ter zake van de Bevolkingszorg.

Artikel 10 Onderlinge ondersteuning en bijstand

  • 1.

    De aan de regeling deelnemende gemeenten verlenen elkaar op verzoek ondersteuning en bijstand bij het uitvoeren van de in artikel 9 genoemde taken en, voor zover toepassing wordt gegeven aan de op basis van artikel 26 van de Wvr geboden mogelijkheid om een eigen gemeentelijke brandweer te hebben, bij het uitvoeren van de taken waaraan zij op grond van die wet zelf uitvoering geven.

  • 2.

    Overeenkomstig het gestelde in artikel 28 van de Wvr kan de burgemeester van een gemeente die in geval van een brand ondersteuning of bijstand behoeft een verzoek daartoe richten aan de voorzitter van de regeling.

  • 3.

    Voor de onderlinge verrekening van de kosten van ondersteuning en bijstand stellen de deelnemende gemeenten door tussenkomst van het algemeen bestuur nadere regels op.

Artikel 11 Samenwerking met derden

  • 1.

    Op basis van de voor het werkgebied geldende samenwerkingsafspraken crisismanagement werkt de regeling samen met de partners op het gebied van de rampenbestrijding en crisisbeheersing.

  • 2.

    Met het Regionaal college en met de minister belast met het beheer van het Korps landelijke politiediensten wordt in een convenant de vormgeving vastgelegd van de multidisciplinaire samenwerking op het terrein van de crisisbeheersing, het beheer van een gemeenschappelijke meldkamer en het overige bij wet bepaalde.

  • 3.

    Met de vergunninghouder voor de ambulancezorg worden afspraken gemaakt en vastgelegd aangaande het beheer van een gemeenschappelijke meldkamer, zo mogelijk te samen met het in het vorige lid bedoelde ter zake van de meldkamer.

  • 4.

    Met de in de regio werkzame instellingen, zorgaanbieders, ambulancevervoerders en diensten, bedoeld in artikel 33 eerste lid van de Wvr, maakt het Veiligheidsbestuur schriftelijke afspraken over hun inzet bij de uitvoering van hun taak binnen de geneeskundige hulpverlening en over de voorbereiding op die inzet.

  • 5.

    Artikel 10 derde lid is zonodig van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12 Overige bevoegdheden en plichten

Waar op grond van wettelijke bepalingen taken aan de Veiligheids- en Gezondheidsregio zijn overgedragen en bevoegdheden van regeling en bestuur zijn toegekend aan de gemeente, de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester, of plichten zijn opgelegd, komen die bevoegdheden toe en rusten die plichten op onderscheidenlijk de Veiligheids- en Gezondheidsregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter, tenzij de wet anders bepaalt en behoudens het bepaalde in artikel 30, eerste lid, van de Wgr.

UITVOERING

Artikel 13 Uitvoering van de werkzaamheden

  • 1.

    Behoudens de bij besluit van het algemeen bestuur als uitbestede taken aan te merken taken draagt de regeling de uitvoering van de taken die voortvloeien uit het gestelde in de artikelen 6, 7 en 8 op aan de gemeente Groningen.

  • 2.

    Indien het algemeen bestuur besluit een aan de gemeente Groningen ter uitvoering opgedragen taak geheel of gedeeltelijk aan te merken als uitbestede taak dan treft het in overleg met de gemeente Groningen tijdig een regeling van de gevolgen.

  • 3.

    Binnen de gemeente Groningen is de dienst belast met de uitvoering van de in het vorige lid bedoelde taken, binnen de voorwaarden door de regeling gesteld.

  • 4.

    Aan het hoofd van de dienst staat de algemeen directeur die leiding geeft aan de dienst als geheel.

  • 5.

    De dienst heeft een vakdirectie Brandweer die onder de dagelijkse leiding staat van de brandweercommandant stad en regio.

  • 6.

    De dienst heeft een vakdirectie GGD die onder de dagelijkse leiding staat van de directeur GGD.

  • 7.

    De dienst heeft een vakdirectie Middelen die onder de dagelijkse leiding van de directeur middelen de werkzaamheden voor de regeling uitvoert op het terrein van financiën, personeel en organisatie.

  • 8.

    De brandweercommandant stad en regio treedt op als regionaal commandant en als commandant van de gemeentebrandweer Groningen.

  • 9.

    De directeur GGD wordt aangewezen als directeur GHOR, belast met de operationele leiding van de geneeskundige hulpverlening.

  • 10.

    De algemeen directeur, de brandweercommandant stad en regio, de directeur GGD en de directeur middelen voeren de werkzaamheden, die voor de dienst voortvloeien uit de in het eerste lid bedoelde opdracht aan de gemeente Groningen, uit met in achtneming van het algemeen mandaatbesluit van de gemeente Groningen en het dienstmandaat van de dienst.

  • 11.

    De werkzaamheden van de directeur GGD als directeur GHOR en van de regionaal commandant brandweer kunnen op voorstel van de gemeente Groningen door het algemeen bestuur in een instructie nader worden beschreven. De instructie bevat ook een beschrijving van de wettelijke taken van deze functionarissen.

  • 12.

    De gemeente Groningen geeft het algemeen bestuur de gelegenheid advies uit te brengen omtrent benoeming, schorsing en ontslag van de algemeen directeur en de overige in het tiende lid hiervoor genoemde functionarissen.

  • 13.

    De deelnemende gemeenten wijzen ten behoeve van uitvoering van de werkzaamheden die voortvloeien uit de taken zoals bedoeld in artikel 9 uit de bij hen aangestelde ambtelijk medewerkers functionarissen aan die bijdragen volgens door gemeenten te maken afspraken aan een Directie gemeenten.

  • 14.

    De Directie gemeenten staat onder leiding van de coördinerend functionaris, de op grond van artikel 36 van de Wet veiligheidsregio door het Veiligheidsbestuur aan te wijzen functionaris die is belast met de coördinatie van de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen met het oog op een ramp of crisis.

  • 15.

    De aanwijzing van de coördinerend functionaris komt niet tot stand dan na een daartoe strekkend advies van de Bestuurscommissie gemeentelijke kolom.

  • 16.

    De algemeen directeur belast een van zijn medewerkers met het ambtelijk secretariaat van de regeling, welke aanwijzing de goedkeuring behoeft van het algemeen bestuur.

  • 17.

    De algemeen directeur voorziet in de overige bestuursondersteuning, mede ten behoeve van de samenwerking crisisbeheersing en de daadwerkelijke bestuurlijke inzet bij rampen en crises, binnen door het Veiligheidsbestuur te bepalen kaders.

  • 18.

    De algemeen directeur voorziet in de vakinhoudelijke en facilitaire ondersteuning van de samenwerking en de multidisciplinaire inzet rond rampenbestrijding en crisisbeheersing, binnen door het Veiligheidsbestuur te bepalen kaders.

HOOFDSTUK II - BESTUURSBEPALINGEN

BESTUUR

Artikel 14 Samenstelling

  • Het bestuur van de regeling bestaat uit:

  • a.

    het algemeen bestuur;

  • b.

    het dagelijks bestuur;

  • c.

    de voorzitter;

  • d.

    de op grond van artikel 25 van de Wgr ingestelde Bestuurscommissie regionale brandweer en GHOR voor de taken genoemd in de artikelen 6 en 7 en taken zoals bedoeld in artikel 10 eerste en tweede lid en artikel 11;

  • e.

    de op grond van artikel 25 van de Wgr ingestelde Bestuurscommissie GGD voor de taken genoemd in artikel 8 en taken zoals bedoeld in artikel 10 eerste lid en artikel 11 eerste lid;

  • f.

    de op grond van artikel 25 van de Wgr ingestelde Bestuurscommissie gemeentelijke kolom voor de taken genoemd in artikel 9 en taken zoals bedoeld in artikel 10 eerste lid en artikel 11 eerste lid.

ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 15 Algemeen

  • 1.

    Aan het hoofd van de regeling staat het algemeen bestuur.

  • 2.

    Het algemeen bestuur wordt gevormd door de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    De colleges van de deelnemende gemeenten wijzen uit hun midden ten minste een plaatsvervanger aan. Deze dient te voldoen aan de vereisten voor het lidmaatschap gesteld in de Wgr.

  • 4.

    Uit en door het algemeen bestuur worden de voorzitter, de penningmeester en de plaatsvervangend voorzitter aangewezen. Als voorzitter wordt, overeenkomstig het bepaalde in de Wvr, aangewezen de burgemeester in de regio die ingevolge de Politiewet 1993 is benoemd als korpsbeheerder.

  • 5.

    Het plaatsvervangend lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege zodra het plaatsvervangend lid de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij als zodanig is aangewezen.

  • 6.

    De zittingsperiode van de plaatsvervangend leden van het algemeen bestuur is gelijk aan de zittingsperiode van de leden van de gemeenteraad. De aanwijzing vindt plaats in het jaar waarin de verkiezingen voor de gemeenteraad worden gehouden, zo spoedig mogelijk na het aantreden van de gemeenteraad en overigens zo spoedig mogelijk na het ontstaan van een vacature.

  • 7.

    Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan het college van zijn gemeente zo spoedig mogelijk de door een of meer leden van dat college in zijn vergadering of schriftelijk gevraagde inlichtingen, voor zover zulks niet strijdig is met het algemeen belang. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend leden.

  • 8.

    Het college kan de burgemeester van zijn gemeente en een door hem aangewezen plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur, nadat de inlichtingen in een vergadering of schriftelijk zijn verstrekt of dienen te zijn verstrekt, ter verantwoording roepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid. Deze verantwoording wordt afgelegd binnen twee maanden nadat het lid respectievelijk het plaatsvervangend lid daarom door het college is verzocht.

  • 9.

    Het algemeen bestuur kan zich door deskundigen doen bijstaan.

Artikel 16 Taken en bevoegdheden van het algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur heeft in het kader van de uitvoering van de regeling alle bevoegdheden die krachtens de wettelijke bepalingen niet zijn over te dragen aan de bestuurscommissies zoals bedoeld in artikel 14, voor zover die niet bij of krachtens de regeling aan voorzitter of dagelijks bestuur zijn opgedragen.

  • 2.

    Het algemeen bestuur geeft de colleges van de deelnemende gemeenten gevraagd en ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door hem gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 3.

    Het algemeen bestuur verstrekt aan de colleges schriftelijk binnen een maand de door een of meer leden van die colleges verlangde inlichtingen.

  • 4.

    Het algemeen bestuur is verplicht gedeputeerde staten en de besturen der deelnemende gemeenten desgevraagd te dienen van bericht en raad omtrent alle zaken betreffende de regeling.

  • 5.

    Het algemeen bestuur is bevoegd ongevraagd aan één of meer van de besturen der deelnemende gemeenten advies te geven of voorstellen te doen, die in verband met deze regeling nodig worden geacht.

  • 6.

    De deelnemende gemeenten delen op zo kort mogelijke termijn aan het algemeen bestuur mee of een advies c.q. voorstel aanleiding is geweest tot het treffen van maatregelen.

Artikel 17 Vergaderingen van het algemeen bestuur

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks ten minste twee maal en voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt dan wel ten minste een vijfde van het aantal leden dit onder opgaaf van redenen schriftelijk aan de voorzitter verzoekt.

  • 2.

    Ten aanzien van het oproepen tot en het houden van de vergaderingen, alsmede de besluitvorming van het algemeen bestuur zijn, voor zover daarvan bij de Wgr niet is afgeweken, de desbetreffende artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Alle besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen van het aantal aanwezige leden. Elk lid heeft een stem. Bij het staken van de stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

  • 4.

    De vaststelling van de begroting en de rekening geschiedt bij meerderheid van stemmen, waaronder de stem van de vertegenwoordiger namens de gemeente Groningen. Indien de toepassing van deze clausule leidt tot het verwerpen van een voorstel, dan zal het dagelijks bestuur een nieuw voorstel voorleggen aan het algemeen bestuur, zo nodig na tussentijds bestuurlijk overleg.

  • 5.

    De hoofdofficier van justitie, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993 en de namens de waterschappen binnen het werkgebied van de regeling aangewezen dijkgraaf worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur en de Bestuurscommissie regionale brandweer en GHOR. De commissaris van de Koning of een door hem aangewezen vertegenwoordiger worden uitgenodigd de genoemde vergaderingen bij te wonen.

  • 6.

    De voorzitter nodigt andere functionarissen wier aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is, uit deel te nemen aan de in het vorige lid genoemde vergaderingen.

DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 18 Algemeen

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit zeven leden, te weten de voorzitter, de penningmeester, de plaatsvervangend voorzitter, die in het dagelijks bestuur dezelfde functies bekleden als in het algemeen bestuur, en vier leden, benoemd door het algemeen bestuur, deel uitmakend van het algemeen bestuur of de bestuurscommissies, zulks met inachtneming van het gestelde in het tweede, derde en vierde lid.

  • 2.

    Tot de door het algemeen bestuur aan te wijzen leden van het dagelijks bestuur dienen in elk geval te behoren de voorzitters van de bestuurscommissies.

  • 3.

    De voorzitter van de Bestuurscommissie GGD vervult in het dagelijks bestuur de rol van portefeuillehouder voor het werkterrein van de commissie.

  • 4.

    De voorzitter van de Bestuurscommissie gemeentelijke kolom vervult in het dagelijks bestuur de rol van portefeuillehouder voor het werkterrein van de commissie.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur verdeelt de overige portefeuilles onder de andere leden.

  • 6.

    In vacatures wordt voorzien in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur na het ontstaan ervan; zonodig, indien het een vacature van de voorzitter van een bestuurscommissie betreft, na tussenkomst van de bestuurscommissie die ter zake advies kan uitbrengen.

  • 7.

    Een lid dat de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij lid of plaatsvervangend lid is van het algemeen bestuur houdt op lid van het dagelijks bestuur te zijn.

  • 8.

    Het dagelijks bestuur kan zich door deskundigen doen bijstaan.

Artikel 19 Taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is belast met:

  • a.

    het voorbereiden en afstemmen van al hetgeen aan het algemeen bestuur en de bestuurscommissies ter overweging en ter beslissing moet worden voorgelegd;

  • b.

    het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur en de bestuurscommissies.

  • 2.

    De leden van het dagelijks bestuur verstrekken tezamen, dan wel afzonderlijk aan het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk in een vergadering van dat bestuur of schriftelijk, binnen een maand alle inlichtingen die door één of meer leden van het algemeen bestuur worden verlangd, zulks voor zover dat niet strijdig is met het algemeen belang.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan het dagelijks bestuur of één of meer leden daarvan, nadat de inlichtingen zijn verstrekt of dienden te zijn verstrekt, in een vergadering of schriftelijk ter verantwoording roepen voor het door hem gevoerde beleid.

  • 4.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn aan het algemeen bestuur, tezamen en ieder afzonderlijk, verantwoording verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur gevoerde beleid.

  • 5.

    De verantwoording wordt afgelegd binnen een maand nadat daarom door het algemeen bestuur is verzocht.

  • 6.

    De leden van het dagelijks bestuur kunnen door het algemeen bestuur worden ontslagen indien deze leden niet meer het vertrouwen bezitten van het algemeen bestuur. Het ontslag van een lid dat tevens voorzitter is van de Bestuurscommissie behoeft de instemming van die commissie.

  • 7.

    Artikel 16, vierde tot en met zesde lid, is op het dagelijks bestuur van overeenkomstige toepassing.

  • 8.

    Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het aangaan van rekeningcourant overeenkomsten tot een door het algemeen bestuur vast te stellen maximum bedrag.

Artikel 20 Vergaderingen van het dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of twee leden dit schriftelijk, onder opgaaf van redenen, verzoeken.

  • 2.

    Voor het oproepen tot en het houden van de vergaderingen, alsmede de besluitvorming van het dagelijks bestuur, zijn de desbetreffende artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

DE VOORZITTER

Artikel 21 De voorzitter

  • 1.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van algemeen en dagelijks bestuur.

  • 2.

    De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen en van het dagelijks bestuur uitgaan.

  • 3.

    De voorzitter vertegenwoordigt de regeling in en buiten rechte. De voorzitter kan deze vertegenwoordiging aan een door hem aan te wijzen gemachtigde opdragen.

  • 4.

    Indien de voorzitter de vertegenwoordiging bedoeld in het vorige lid niet zelf uitoefent, noch opdraagt aan een ander, is de algemeen directeur van de dienst, indien hij daarmee instemt, gemachtigd de regeling in en buiten rechte te vertegenwoordigen.

  • 5.

    Indien de voorzitter of een door hem gemachtigde behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een geding waarbij de regeling betrokken is, oefent een ander door het dagelijks bestuur aan te wijzen lid van dit college de in het derde lid genoemde bevoegdheid uit.

BESTUURSCOMMISSIES

Artikel 22 Algemeen

  • 1.

    De Bestuurscommissie regionale brandweer en GHOR wordt gevormd door de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Het algemeen bestuur wijst uit de kring zijner leden en plaatsvervangend leden de leden aan van de bestuurscommissie GGD, onder de voorwaarde dat elke gemeente in de commissies vertegenwoordigd is.

  • 3.

    De colleges van deelnemende gemeenten kunnen voor de in het vorige lid bedoelde aanwijzing een voordracht doen.

  • 4.

    Het algemeen bestuur wijst als lid van de Bestuurscommissie gemeentelijke kolom aan de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.

  • 5.

    De leden door het algemeen bestuur aangewezen, worden geacht de gemeente te vertegenwoordigen waaruit zij afkomstig zijn.

  • 6.

    Het algemeen bestuur wijst de voorzitters van de bestuurscommissies aan.

  • 7.

    In de plaatsvervanging van de leden van een bestuurscommissie wordt voorzien door de op grond van artikel 15, derde lid aangewezen plaatsvervangers. Een deelnemende gemeente kan besluiten de burgemeester aan te wijzen als plaatsvervangend lid van de bestuurscommissie GGD.

  • 8.

    Het lidmaatschap van een bestuurscommissie eindigt van rechtswege zodra het lid de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij als lid is aangewezen dan wel wanneer hij ophoudt lid of plaatsvervangend lid te zijn van het algemeen bestuur.

  • 9.

    De leden van de in het tweede en vierde lid bedoelde bestuurscommissies kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij geven hiervan terstond kennis aan de voorzitter van het algemeen bestuur, de voorzitter van de bestuurscommissie en aan het college dat hen heeft aangewezen. Zij blijven hun functie vervullen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 10.

    De zittingsperiode van de leden van de in het tweede en vierde lid bedoelde bestuurscommissies is gelijk aan die van de leden van de gemeenteraad. De aanwijzing vindt plaats in het jaar waarin de verkiezingen voor de gemeenteraad worden gehouden, zo spoedig mogelijk na het aantreden van de gemeenteraad en overigens zo spoedig mogelijk na het ontstaan van een vacature.

  • 11.

    Een lid van de bestuurscommissie verstrekt aan het college namens welke hij is aangewezen zo spoedig mogelijk de door een of meer leden van dat college in zijn vergadering of schriftelijk gevraagde inlichtingen voor zover zulks niet strijdig is met het algemeen belang. Het gestelde is van overeenkomstige toepassing op de burgemeester in zijn hoedanigheid als lid van de Bestuurscommissie regionale brandweer en GHOR.

  • 12.

    Het college kan een lid van de commissie dat namens hem of mede namens hem is aangewezen, nadat de inlichtingen in een vergadering of schriftelijk zijn verstrekt of dienen te zijn verstrekt, ter verantwoording roepen voor het door hem in de commissie gevoerde beleid. Deze verantwoording wordt afgelegd binnen twee maanden nadat hem daarom door het college is gevraagd. Het gestelde is van overeenkomstige toepassing op de burgemeester in zijn hoedanigheid als lid van de Bestuurscommissie regionale brandweer en GHOR.

  • 13.

    Een bestuurscommissie kan zich door deskundigen doen bijstaan.

  • 14.

    Een bestuurscommissie kan voor de voorbereiding van onderwerpen die ter bespreking worden voorgelegd een klankbordgroep instellen. De bestuurscommissie wijst daartoe de leden, alsmede een voorzitter aan en formuleert de opdracht voor de klankbordgroep. De bestuurscommissie kan aanwijzingen geven voor de werkwijze van de klankbordgroep.

Artikel 23 Taken en bevoegdheden van de bestuurscommissies

  • 1.

    De bestuurscommissies hebben in het kader van de uitvoering van de regeling, voor zover betrekking hebbend op het werkterrein van de commissie, alle bevoegdheden die niet krachtens de Wet of de regeling zijn opgedragen aan anderen.

  • 2.

    De Bestuurscommissie regionale brandweer en GHOR treedt – behoudens de bevoegdheden van het algemeen bestuur ter zake - tevens op als Veiligheidsbestuur en draagt zorg voor de uitvoering van de aan dat bestuur opgedragen taken.

  • 3.

    De bestuurscommissies geven het algemeen bestuur en colleges van deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door hem gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 4.

    De bestuurscommissies verstrekken aan het algemeen bestuur en aan de colleges schriftelijk binnen een maand de door een of meer leden van die colleges verlangde inlichtingen.

  • 5.

    De bestuurscommissies zijn verplicht gedeputeerde staten van Groningen en de besturen der deelnemende gemeenten desgevraagd te dienen van bericht en raad omtrent alle zaken betreffende de regeling.

  • 6.

    De bestuurscommissies zijn bevoegd ongevraagd aan één of meer van de besturen der deelnemende gemeenten advies te geven of voorstellen te doen, die in verband met deze regeling nodig worden geacht.

  • 7.

    De betrokken gemeentebesturen delen op zo kort mogelijke termijn aan de bestuurscommissie mee of een advies dan wel voorstel aanleiding is geweest tot het treffen van maatregelen.

Artikel 24 Vergaderingen van de bestuurscommissies

  • 1.

    Een bestuurscommissie vergadert jaarlijks ten minste twee maal en voorts zo dikwijls de voorzitter van de commissie of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt dan wel ten minste een vijfde van het aantal leden dit onder opgaaf van redenen schriftelijk aan de voorzitter verzoekt.

  • 2.

    Ten aanzien van het oproepen tot en het houden van de vergaderingen, alsmede de besluitvorming van de bestuurscommissie zijn voor zover daarvan bij de Wgr niet is afgeweken de desbetreffende artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Alle besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen van het aantal aanwezige leden. Elk lid heeft een stem. Bij het staken van de stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

  • 4.

    De voorzitter kan zich ter voorbereiding van de vergaderingen doen bijstaan door twee of drie door en uit het midden van de commissie aangewezen leden en door adviseurs.

VASTE COMMISSIES VAN ADVIES

Artikel 25 Adviescommissie regionale brandweer

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt op voorstel van het dagelijks bestuur een vaste commissie van advies in, de Adviescommissie regionale brandweer, aan te duiden als College Commandanten Regio Groningen. Deze dient gevraagd en ongevraagd hem, alsmede het dagelijks bestuur, de voorzitter en in het bijzonder de Bestuurscommissie regionale brandweer en GHOR van advies.

  • 2.

    De commissie bestaat uit de regionaal commandant, diens plaatsvervanger en de commandanten van brandweerkorpsen van de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    De regionaal commandant is voorzitter van de adviescommissie.

Artikel 26 Regionaal Geneeskundig Platform

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt op voorstel van het dagelijks bestuur een vaste commissie van advies in, het Regionaal Geneeskundig Platform. Deze dient gevraagd en ongevraagd hem, alsmede het dagelijks bestuur, de voorzitter en in het bijzonder de Bestuurscommissie regionale brandweer en GHOR mede in zijn hoedanigheid van Veiligheidsbestuur, van advies.

  • 2.

    De commissie bestaat in elk geval uit vertegenwoordigers van de partners in de geneeskundige keten waaronder de regionale ambulancevoorziening, de ziekenhuizen, de samenwerkende geestelijke gezondheidszorg in het werkgebied, de verenigde huisartsen en de Centrale Dokters dienst Groningen.

  • 3.

    Een daartoe door het dagelijks bestuur aangewezen lid van het dagelijks bestuur is voorzitter van het Regionaal Geneeskundig Platform.

Artikel 27 Adviescommissie gemeentelijke kolom

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt op voorstel van het dagelijks bestuur een vaste commissie van advies in, de Adviescommissie gemeentelijke kolom. Deze dient gevraagd en ongevraagd hem, alsmede het dagelijks bestuur, de voorzitter en in het bijzonder de Bestuurscommissie gemeentelijke kolom van advies.

  • 2.

    De commissie bestaat uit de gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    De coördinerend functionaris is voorzitter van de adviescommissie.

Artikel 28 Bijzondere bepalingen vaste commissies van advies

  • 1.

    Het algemeen bestuur regelt bij reglement de bevoegdheden en de wijze van functioneren van de adviescommissies zoals bedoeld in de artikelen 25, 26 en 27, alsmede de openbaarheid van vergaderingen.

  • 2.

    De voorzitter van de adviescommissie kan adviseurs uitnodigen tot het bijwonen van een vergadering.

  • 3.

    Op verzoek van de commissie kan aan een commissie een secretaris worden toegevoegd.

  • 4.

    De adviescommissie vergadert zo dikwijls als nodig is voor het uitbrengen van een advies dat haar door een bestuursorgaan, genoemd in artikel 14, of vanwege één van de deelnemende gemeenten wordt gevraagd.

  • 5.

    De adviescommissie komt voorts zo dikwijls bijeen als de voorzitter of tenminste een vijfde van het aantal leden dit schriftelijk onder opgaaf van redenen verzoekt. Indien dit laatste het geval is, wordt de vergadering binnen vier weken na ontvangst van het desbetreffende verzoek gehouden.

  • 6.

    De colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten kunnen de vergaderingen van de adviescommissie door één of meer door haar aan te wijzen personen doen bijwonen, indien en voor zover hun gemeenten betrokken zijn bij het advies waarover de commissie vergadert.

  • 7.

    Indien in de adviescommissie over een uit te brengen advies moet worden gestemd, kan per lid slechts één stem worden uitgebracht.

HOOFDSTUK III - FINANCIËLE BEPALINGEN

FINANCIEEL BEHEER

Artikel 29 Algemeen

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Groningen zo nodig nadere regels vast omtrent het financieel-economisch beheer en de verrekening van de bijdragen van de deelnemende gemeenten, zulks in aanvulling op het gestelde in de artikelen 29 tot en met 36.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders van Groningen draagt zorg voor een verzekering van de risico's verbonden aan:

  • a.

    het optreden van de regeling;

  • b.

    het beheer van eigendommen en gelden ten behoeve van de regeling.

  • 3.

    Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 30 Begroting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks een ontwerp begroting op.

  • 2.

    De begroting geeft een overzicht aan de hand van de in artikel 33 gegeven indeling van de aan de regeling opgedragen taken en geeft een overzicht van de kosten voortvloeiend uit de taken genoemd in artikel 9.

  • 3.

    De begroting geeft naast het in de vorige leden bepaalde tevens zoveel mogelijk inzicht in de te verwachten kosten van ondersteuning, bijstand en samenwerking zoals bedoeld in de artikelen 10 en 11.

  • 4.

    Naast de begroting stelt het dagelijks bestuur voor de aansluitende periode van tenminste vier jaren een meerjarenprognose op.

  • 5.

    De ramingen in de ontwerpen van de begroting en van de meerjarenprognose worden voorzien van een specificatie en een toelichting.

  • 6.

    Taken voor derden worden kostendekkend, dat wil zeggen met inbegrip van een risico-opslag, begroot.

  • 7.

    In de begroting wordt de door elke deelnemende gemeente voor het desbetreffende dienstjaar verschuldigde bijdrage vermeld, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de bijdrage voor gemeenschappelijke taken en voor gemeentespecifieke taken, zulks met inachtneming van het gestelde in artikel 33.

  • 8.

    De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks vóór de 16-de van de tweede maand van elk kalenderkwartaal één-vierde van de in het vijfde lid bedoelde bijdrage.

Artikel 31 Procedure vaststelling en wijziging begroting

Voor de procedure tot vaststelling van de begroting dan wel een begrotingswijziging wordt toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 17, vierde lid en het gestelde in de Wgr.

Artikel 32 Rekening en verantwoording

  • 1.

    De algemeen directeur van de dienst dient de rekening over het afgelopen jaar in bij het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur biedt deze rekening na toevoeging van een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de ingevolge artikel 36 eerste lid, aangewezen deskundige(n), en van hetgeen het dagelijks bestuur te zijner verantwoording dienstig acht, met alle bijbehorende bescheiden ter vaststelling aan het algemeen bestuur aan.

  • 3.

    In de rekening wordt het door elk der deelnemende gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.

  • 4.

    Voor de procedure tot vaststelling van de rekening wordt toepassing gegeven aan het gestelde in artikel 17, vierde lid en het gestelde in de Wgr.

  • 5.

    Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 30, achtste lid, betaalde en het werkelijk verschuldigde vindt plaats binnen drie maanden na de vaststelling van de rekening.

Artikel 33 Toerekening kosten voortvloeiend uit de taken ex artikel 6, 7 en 8

  • 1.

    De regeling hanteert de volgende verdeelsleutels:

  • a.

    gemeenschappelijketaken:de bijdragen die de deelnemende gemeenten verschuldigd zijn, worden vastgesteld door de lasten, na aftrek van eventuele andere baten, om te slaan over de deelnemende gemeenten naar rato van het door het Bureau voor de Statistiek (CBS, of een daarmee gelijk te stellen autoriteit) te bepalen inwonertal per 1 januari van het jaar waarop de betaling der bijdragen betrekking heeft;

  • b.

    gemeentespecifieke taken: deelnemende gemeenten die taken aan de regeling hebben opgedragen zijn een bijdrage verschuldigd die wordt vastgesteld door de lasten, na aftrek van eventuele andere baten, om te slaan over deze gemeenten naar rato van het door het CBS te bepalen inwonertal per 1 januari van het jaar waarop de betaling der bijdragen betrekking heeft;

  • c.

    taken voor derden: tekorten die, na toerekening van de kosten aan de afnemers, resteren, worden omgeslagen over alle deelnemende gemeenten naar rato van het door het CBS te bepalen inwonertal per 1 januari van het jaar waarop de betaling der bijdragen betrekking heeft;

  • d.

    uitbestede taken: tekorten die, na toerekening van de kosten aan de afnemers, resteren, worden omgeslagen over alle deelnemende gemeenten naar rato van het door het CBS te bepalen inwonertal per 1 januari van het jaar waarop de betaling der bijdragen betrekking heeft.

  • 2.

    Ten aanzien van de gemeentespecifieke taken kan een andere verdeelsleutel gehanteerd worden wanneer de afname per eenheid product meer in de rede ligt. Tekorten op de begrote tarieven worden dan naar rato van het aantal afgenomen producten over de afnemende gemeenten omgeslagen. Het algemeen bestuur besluit op voorstel van de gemeente Groningen van te voren of op deze wijze de bijdrage zal worden vastgesteld.

  • 3.

    Wanneer de bijdrage volgens de methode genoemd in het tweede lid wordt berekend en het tekort mede wordt veroorzaakt doordat een gemeente minder afneemt dan geraamd en begroot, dan wordt deze gemeente voor dat gedeelte van het tekort aangeslagen, indien de afwijking een door het algemeen bestuur bepaalde marge te boven gaat. Geeft een gemeente geen raming op voor het opstellen van de begroting dan wordt de raming van het jaar daarvoor gehanteerd.

  • 4.

    Boven de raming bestaat voor de regeling geen verplichting tot levering.

  • 5.

    Voor het afnemen van gemeentespecifieke taken kan het algemeen bestuur met instemming van de deelnemende raden algemene kaders opstellen en op voorstel van de gemeente Groningen voorwaarden verbinden aan het afnemen van zulke taken. Het algemeen bestuur hoort de andere afnemende gemeenten.

  • 6.

    Het algemeen bestuur stelt op voorstel van de gemeente Groningen, en in overleg met de gemeente die de afname van een gemeentespecifieke taak wenst te beëindigen, tenminste zes maanden voor het beoogde tijdstip vanaf welk de taak niet langer wordt afgenomen een regeling op over de gevolgen daarvan. Wordt in die periode geen overeenstemming bereikt, dan wordt er geacht een geschil te bestaan als bedoeld in de Wgr.

  • 7.

    Het algemeen bestuur mandateert het bepaalde in het tweede, vijfde en zesde lid aan het dagelijks bestuur, burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen en de algemeen directeur van de dienst.

Artikel 34 Toerekening kosten voortvloeiend uit de taken ex artikel 9, 10 en 11

  • 1.

    In afwijking van het in het vorige artikel bepaalde worden kosten voortvloeiend uit artikel 9 toegerekend volgens daartoe door gemeenten in onderling overleg te maken afspraken. De Bestuurscommissie gemeentelijke kolom brengt ter zake van de toerekening advies uit aan het algemeen bestuur.

  • 2.

    De kosten die voortvloeien uit ondersteuning, bijstand en samenwerking, zoals bedoeld in de artikelen 10 en 11, worden tussen partijen verrekend volgens door partijen – zo mogelijk vooraf - overeen te komen afspraken. Daarbij wordt toepassing gegeven aan het gestelde in artikel 10 derde lid.

Artikel 35 Verslag

Het dagelijks bestuur draagt jaarlijks zorg voor de samenstelling van een verslag met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden die voortvloeien uit de taken genoemd in de artikelen 6, 7, 8 en 9, alsmede uit de taken die voortvloeien uit of samenhangen met de ondersteuning, bijstand en samenwerking zoals bedoeld in de artikelen 10 en 11.

Artikel 36 Controle

  • 1.

    Er is een door het college van burgemeester en wethouders van Groningen aangewezen deskundige die met inachtneming van de in deze regeling gestelde regels belast is met de controle op het financieel beheer en de boekhouding van de door het algemeen bestuur aangewezen functionaris.

  • 2.

    Ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde controle is artikel 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK IV - BIJZONDERE BEPALINGEN

Artikel 37 Klachtrecht en aanwijzing Ombudsman

  • 1.

    Overeenkomstig de vereisten in de Algemene wet bestuursrecht en de Wet extern klachtrecht kan een ieder, onverlet de vereisten in de Wet klachtrecht cliënten zorgsector, een klacht, zijnde een verzoekschrift zoals bedoeld in artikel 9:18, eerste lid Algemene wet bestuursrecht, indienen over een gedraging, in de uitoefening van zijn functie, van een bestuursorgaan van de regeling of een voor deze regeling werkzame ambtenaar of een daarmee op grond van diens werkzaamheid gelijk te stellen persoon (inclusief hij met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan).

  • 2.

    Tot behandeling van de in het eerste lid bedoelde klacht is - tenzij het algemeen bestuur voor enige bepaalde of onbepaalde periode een andere voorziening treft - de gemeentelijke Ombudsman Groningen bevoegd; op deze functionaris is van toepassing de Verordening gemeentelijke Ombudsman Groningen.

Artikel 38 Geschillen

Ten aanzien van geschillen omtrent de toepassing van de regeling in de ruimste zin, geldt het gestelde in de Wgr.

Artikel 39 Archief

  • 1.

    Voor de archiefbescheiden van de regeling zijn de voorschriften omtrent de zorg, de bewaring en het beheer der archiefbescheiden, alsmede die omtrent het toezicht daarop, zoals die voor de gemeente Groningen zijn of nader zullen worden vastgesteld, van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Ingeval van opheffing van de regeling, worden de archiefbescheiden overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Groningen.

Artikel 40 Toetreding

  • 1.

    Voor toetreding van een gemeente tot de regeling kan - met inachtneming van ter zake geldende wettelijke bepalingen- worden volstaan met een daartoe strekkend besluit van de bestuursorganen van die gemeente, mits die toetreding de instemming van het algemeen bestuur heeft verkregen.

  • 2.

    Aan de inwilliging van een verzoek om toetreding, kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 3.

    Alvorens het besluit tot instemming als bedoeld in het eerste lid wordt genomen, hoort het algemeen bestuur de besturen van de deelnemende gemeenten en de adviescommissies.

  • 4.

    Het algemeen bestuur bepaalt de datum van toetreding.

Artikel 41 Uittreding

  • 1.

    Uittreding van een deelnemende gemeente kan - met inachtneming van ter zake geldende wettelijke bepalingen - geschieden bij een door de bestuursorganen van die gemeente genomen besluit.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt in overleg met de uittredende gemeente tenminste zes maanden voor het tijdstip van uittreding een regeling op van de gevolgen van de uittreding. Indien in de genoemde periode geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt geacht een geschil te bestaan als bedoeld in de Wgr.

  • 3.

    Alvorens besluiten als bedoeld in het tweede lid worden genomen, hoort het algemeen bestuur het college van burgemeester en wethouders van Groningen, de besturen van de deelnemende gemeenten en de adviescommissies.

  • 4.

    Tenzij het algemeen bestuur anders besluit, kan uittreding slechts plaatsvinden per 1 januari van het tweede jaar volgend op dat waarop het besluit van de gemeente aan het algemeen bestuur is gezonden.

Artikel 42 Duur, wijziging en opheffing van de regeling

  • 1.

    De regeling wordt gewijzigd of opgeheven op de wijze waarop zij tot stand is gekomen, met inachtneming van het hierna in het tweede, derde, vierde en vijfde lid gestelde en onverlet het in de Wvr bepaalde.

  • 2.

    Een voorstel tot wijziging of opheffing moet om in behandeling genomen te kunnen worden door het algemeen bestuur of door tenminste twee van de deelnemende gemeenten worden ingediend.

  • 3.

    Een besluit om een voorstel tot opheffing aan de deelnemende gemeenten voor te leggen wordt door het algemeen bestuur niet genomen dan nadat het college van burgemeester en wethouders van Groningen in de gelegenheid is gesteld om ter zake van de gevolgen van de opheffing voorstellen te doen aan het algemeen bestuur. Deze voorstellen worden bij de besluitvorming over de opheffing betrokken.

  • 4.

    Ingeval tot opheffing van de regeling wordt besloten, geschiedt de liquidatie door het algemeen bestuur.

  • 5.

    Uiterlijk zes maanden voor het tijdstip, waarop de regeling zal ophouden te bestaan, stelt het algemeen bestuur een liquidatieplan vast.

  • 6.

    Indien in de in lid 5 genoemde periode geen overeenstemming over de plannen wordt bereikt, wordt geacht een geschil te bestaan als bedoeld in artikel 28 van de Wgr.

HOOFDSTUK V - OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 43 Bekendmaking en registratie

  • 1.

    De colleges van burgemeester en wethouders dragen op de gebruikelijke wijze zorg voor de bekendmaking van de regeling.

  • 2.

    De colleges van burgemeester en wethouders dragen zorg voor opname van de regeling in het register als bedoeld in de Wgr.

  • 3.

    Het bepaalde in het eerste tot en het tweede lid is mede van toepassing op besluiten tot wijziging of opheffing van de regeling alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.

Artikel 44 Inwerkingtreding

  • 1.

    De regeling is in werking getreden op 1 juli 1997, sedertdien gewijzigd met ingang van 1 november 2007 en per 1 januari 2011 opnieuw gewijzigd waarbij vanaf de inwerkingtreding van deze wijziging de gemeenschappelijke regeling heet gemeenschappelijke regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Groningen.

  • 2.

    De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 45 Slotbepaling

De regeling kan worden aangehaald als gemeenschappelijke regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Groningen, of kortweg V&GR-regeling.

Aldus vastgesteld in zijn vergadering van ……..

Burgemeester en wethouders van ………………

Burgemeester, Secretaris,