Organisatie | Rijssen-Holten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Rijssen-Holten 2005 |
Citeertitel | Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Rijssen-Holten 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Deze verordening vervangt de Reintegratieverordening gemeente Rijssen-Holten.
Wet werk en bijstand, art. 35
1.Uitvoeringsbesluit reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2006.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | 01-01-2008 | intrekking | 29-10-2007 Rijssens Nieuwsblad, 20-11-2007 | raad 29 oktober 2007, agendanummer 10 |
Hoofdstuk 2 Beleid en financiën
Artikel 3 Aanspraak op ondersteuning
Belanghebbenden hebben aanspraak op ondersteuning bij het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid of als dat doel niet bereikbaar is, bij zelfstandige maatschappelijke participatie. Voorwaarde voor de Anw-er en Nugger is dat deze minimaal 12 uren per week beschikbaar is voor algemeen geaccepteerde arbeid.
De voorzieningen, genoemd in deze verordening, kunnen onderdeel uitmaken van een inburgeringsprogramma, waartoe de klant op grond van de Wet inburgering nieuwkomers is verplicht, dan wel op grond van de rechtsopvolger van deze wet.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 11 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
De reïntegratieverordening gemeente Rijssen-Holten wordt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2005 ingetrokken. Besluiten die op grond van de reïntegratieverordening gemeente Rijssen-Holten na 1 januari 2005 zijn genomen en waartegen geen bezwaar of beroep kan worden ingesteld, gelden als beslissingen als bedoeld in deze verordening.
Met de reïntegratieverordening geeft de gemeenteraad inhoudelijk invulling aan de ondersteuning die de gemeente Rijssen-Holten biedt bij de arbeidsinschakeling van werklozen die behoren tot de verantwoordelijkheid van de gemeente. De opdracht om die ondersteuning te bieden is geregeld in artikel 7 van de Wet werk en bijstand, artikel 34 van de Ioaw en artikel 34 van de Ioaz. Het voorschrift om een verordening vast te stellen waarin deze ondersteuning nader wordt vormgegeven volgt uit artikel 8 van de Wet werk en bijstand, artikel 35 van de Ioaw en artikel 35 van de Ioaz.
In artikel 14 van de Invoeringswet Wet Werk en Bijstand is geregeld dat er, ondanks het vervallen van de Wet inschakeling werkzoekenden en het Besluit ID-banen, geen wijzigingen plaatsvinden in de rechtspositie van personen met een WIW-dienstbetrekking of een betrekking in het kader van het Besluit ID-banen.
Op grond van artikel 7, lid 1 sub a van de Wet werk en bijstand, artikel 34, lid 1 sub a. van de Ioaw en artikel 34, lid 1 sub a. van de Ioaz is het college verantwoordelijk voor het bieden van ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan personen die algemene bijstand ontvangen, personen met een Anw-uitkering, niet-uitkeringsgerechtigden (Nuggers) en de personen als bedoeld in artikel 10 lid 2 van de Wet Werk en Bijstand. Deze laatste groep omvat personen die vanwege een voorziening gericht op de arbeidsinschakeling niet tot een van de eerder genoemde groepen behoort. Personen met een WIW-dienstbetrekking of een ID-baan kunnen dus ook aanspraak maken op ondersteuning bij reïntegratie.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel worden omschrijvingen gegeven van begrippen die in de verordening voorkomen, en waarvan het van belang is dat er telkens hetzelfde onder wordt verstaan. Bij het omschrijven van de begrippen wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen in de Wet werk en bijstand.
Jaarlijks stelt het college een reïntegratieplan op waarin, binnen de kaders van de reïntegratieverordening, het beleid voor het komende jaar wordt beschreven. In dit artikel staat aangegeven welke elementen het reïntegratieplan minimaal moet bevatten.
Bij het opstellen van het reïntegratieplan wordt de cliëntenraad betrokken conform de daarvoor opgestelde verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand.
Artikel 3 Aanspraak op ondersteuning
In dit artikel wordt aangesloten op de Wet werk en bijstand, waarin staat aangegeven dat een belanghebbende aanspraak maakt op ondersteuning bij arbeidsinpassing, maar niet op een specifieke voorziening. Ondersteuning hoeft niet altijd te bestaan uit een door derden uitgevoerd traject met één of meerdere voorzieningen, maar kan ook bestaan uit advies of doorverwijzing naar andere instanties.
Voorzieningen worden alleen ingezet als zonder die inzet het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is. De ondersteuning is primair gericht op arbeidsinpassing. Indien arbeidsinpassing binnen afzienbare tijd niet tot de mogelijkheden behoort, kan zelfstandige maatschappelijke participatie een doel van de inzet van voorzieningen zijn.
De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de inhoud van een traject ligt bij het college. Binnen de grenzen van die verantwoordelijkheid, wordt rekening gehouden met de wensen van de belanghebbende. Het traject wordt vastgelegd in een trajectplan dat zowel door het college als door de belanghebbende ondertekend moet worden.
Het college houdt bij het aanbieden van een voorziening in ieder geval rekening met de mate waarin de persoon arbeid en zorgtaken kan combineren. Dit komt overeen met de WWB waarin verwoord staat dat de beschikbaarstelling voor de arbeidsmarkt van alleenstaande ouders in de bijstand aan een aantal voorwaarden dient te voldoen. Het gaat hierbij om passende kinderopvang en de aansluiting op schooltijden. Het bovenstaande geldt, conform de WWB, met name voor alleenstaande ouders met kinderen tot 5 jaar of gehandicapte kinderen tot 18 jaar.
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Artikel 5 Budget- en subsidieplafonds
De wet stelt dat het ontbreken van financiële middelen alleen geen reden kan zijn voor de afwijzing van een aanvraag. De gemeente dient na te gaan welke andere, goedkopere alternatieven er beschikbaar zijn. Dit houdt dus in dat er geen algemeen plafond ingesteld kan worden. Wel kan per voorziening een plafond ingebouwd worden; dit laat de mogelijkheid open dat er naar een andere voorziening wordt uitgeweken.
De aan het college gegeven mogelijkheid om een subsidie- of budgetplafond vast te stellen, is ingesteld om ongewenste overschrijding van de beschikbare middelen te voorkomen. Dat is nodig om dat vooraf niet exact bepaald kan worden hoe groot de instroom in de uitkering zal zijn, hoe effectief het reïntegratiebeleid zal zijn, en wat de uitgaven zullen zijn die daar het gevolg van zijn.
Een subsidieplafond geldt voor voorzieningen die subsidies inhouden. Een budgetplafond geldt voor de overige uitgaven die het college doet in het kader van voorzieningen. De subsidie- en budgetplafonds moeten door het college per voorziening worden vastgesteld. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op de desbetreffende voorziening.
Indien er geen budget- of subsidieplafond kan worden vastgesteld, kan het college besluiten een plafond in te stellen aan het aantal personen dat gebruik kan maken van de subsidie.
Wanneer wordt voorzien dat een subsidieplafond van een voorziening wordt overschreden kan het college lopende het jaar besluiten middelen tussen de verschillende budgetten over te hevelen.
Artikel 6 Verplichtingen van de belanghebbende
Deelname aan reïntegratie is niet vrijblijvend. Aansluitend op hetgeen in de Wet werk en bijstand, Ioaw en Ioaz reeds bepaald is over verplichtingen, worden hier nog enkele nadere bepalingen weergegeven.
De hoogte van de maatregelen die bij het niet nakomen van de verplichtingen kunnen worden opgelegd, staan beschreven in de maatregelenverordening Wet werk en bijstand. De maatregelen bestaan uit het verlagen van de uitkering met een bepaald percentage (afhankelijk van de gedraging). Echter, voor personen zonder uitkering (Nuggers) en Anw-ers, kan de gemeente de uitkering niet verlagen als maatregel. Daarom is in het derde lid de mogelijkheid opgenomen dat in die gevallen de gemeente (een deel van) de kosten die gemaakt zijn terug kan vorderen.
Tegen beslissingen op grond van de maatregelenverordening Wet werk en bijstand staat bezwaar en beroep open op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het recht op inzage in gegevens en zonodig correctie daarvan is geregeld in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).
De wijze waarop wordt vastgesteld of een Nugger of Anw-er moet bijdragen in de kosten van de voorziening en de hoogte van de eigen bijdrage, kan in het uitvoeringsbesluit worden vastgelegd.
In dit artikel wordt beschreven welke voorzieningen het college in ieder geval beschikbaar kan stellen ter ondersteuning van het reïntegratietraject. Het betreft geen limitatieve opsomming van voorzieningen. In principe bestaan er twee categorieën voorzieningen, voorzieningen die separaat dan wel aanvullend aan een reïntegratietraject kunnen worden ingezet en voorzieningen die onderdeel uitmaken van een reïntegratietraject (lid 1). Aan de verschillende voorzieningen kan het college nadere regels verbinden. Deze stelt het college vast in een uitvoeringsbesluit. In het uitvoeringsbesluit komen in ieder geval de elementen zoals genoemd onder het vierde lid naar voren. Tevens kan het college bij uitvoeringsbesluit nieuwe voorzieningen in het leven roepen ofwel een bestaande voorziening beëindigen (zowel in een individueel geval als voor meerdere belanghebbenden) (lid 5).
In dit artikel is onder lid 4 tevens opgenomen dat en wanneer het college kan besluiten de deelname aan een bepaalde voorziening te beëindigen.
Met dit artikel worden de rechten van de belanghebbende bij de gebruikmaking van voorzieningen geregeld. Bij de inkoop van reïntegratietrajecten bij derden, dient het college expliciete aandacht te besteden aan de continuïteit en de kwaliteit van de trajecten. Tevens dient het college voorzieningen, zoals kinderopvang, te treffen die het de belanghebbende mogelijk maken deel te nemen aan een traject.
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Artikel 11 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet