Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Cultureel Erfgoed |
Citeertitel | Subsidieregeling Cultureel Erfgoed |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | cultuur, subsidies, financieel kader |
Deze regeling vervangt: de beleidsregel Cultureel Erfgoed 37/08.
Deze regeling is ingetrokken bij besluit van 19 maart 2013 tot vaststelling van de Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2013 | 01-04-2013 | Intrekking | 19-03-2013 | 3370774 | |
11-01-2013 | 01-04-2013 | Hfst. 1, art. 7 en 9, hfst. 2, art. 9,en 11, hfst. 3, art. 9, hfst. 4, art. 9, hfst. 5. art. 9, hfst. 6, art. 9, hfst. 7, art. 10, hfst. 8, art. 10, hfst. 9, art. 9 | 08-01-2013 | S0256294 | |
22-12-2011 | 11-01-2013 | Hfst. 1, 3, 4, 5, 6 en 9: telkens art. art. 9, hfst. 2, art. 11, hfst. 8, art. 10, hfst. 10, art. 3hfst. 3, art. | 20-12-2011 Provinciaal Blad, 2011, 327 | S0233251 | |
09-04-2009 | 22-12-2011 | nieuwe regeling | 07-04-2009 Provinciaal Blad, 2009, 65 | 1525385 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
Gelet op de Algemene Subsidie Verordening provincie Noord-Brabant;
Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
A. In te trekken de beleidsregel Cultureel Erfgoed 37/08
B. Vast te stellen de subsidieregeling Cultureel Erfgoed 65/09
De provincie Noord-Brabant wil het Brabants erfgoed voor de toekomst bewaren en voor het publiek beleefbaar en bereikbaar maken. Voor projecten die hieraan bijdragen kan subsidie aangevraagd worden. Hiertoe is door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant de subsidieregeling Cultureel Erfgoed vastgesteld. De subsidieregeling geeft uitvoering aan zowel het erfgoedbeleid als het museumbeleid. Per onderdeel van de regeling wordt het accent als volgt gelegd:
Hoofdstuk 1 Ruimtelijk erfgoed blz. 3
Het in stand houden en/of herkenbaar maken van ruimtelijk erfgoed.
Hoofdstuk 2 Basistaken musea blz. 5
Het verbeteren van de kwaliteit en professionaliteit van de basistaken van musea.
Hoofdstuk 3 Eco-archeologisch onderzoek blz. 10
Het uitvoeren van specialistisch archeologisch onderzoek en het conserveren van ecologisch/organisch materiaal.
Hoofdstuk 4 Instandhouding molens blz. 13
De instandhouding van molens in Noord-Brabant.
Hoofdstuk 5 Verhalen van Brabant blz. 15
Het vergaren van kennis, het overdragen en ontsluiten van onroerend, roerend, informatief en immaterieel erfgoed.
Hoofdstuk 6 Schatten van Brabant blz. 17
Activiteiten die op een originele manier de betekenis van het verleden verbinden aan de actualiteit.
Hoofdstuk 7 Musea in de samenleving blz. 19
De duurzame verbetering van publiekgerichte taken van musea.
Hoofdstuk 8 Regionale geschiedbeoefening blz. 22
Voor activiteiten, projecten en publicaties op het gebied van Noord-Brabantse geschiedbeoefening.
Hoofdstuk 9 Prof. dr. H.F.J.M. van den Eerenbeemtfonds blz. 24
Voor de uitgave van wetenschappelijke monografieën over de Noord-Brabantse geschiedenis.
HOOFDSTUK 1: RUIMTELIJK ERFGOED
Ruimtelijk erfgoed: Het gaat om onroerend erfgoed. Dit zijn onder meer historische gebouwen, stads- en dorpsgezichten, cultuurhistorische landschappen, historische groenstructuren en archeologische monumenten. Dit erfgoed staat op de Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Brabant en de daarin opgenomen Archeologische Monumenten Kaart, op een door de gemeente bij verordening vastgestelde monumentenlijst, dan wel op een door de gemeente vastgestelde cultuurhistorie- en/of archeologiekaart. Zorgcategorieën: Historische gebouwen waarvan de kosten voor noodzakelijke restauratie en onderhoud niet in verhouding staan tot de gebruikswaarde of de opbrengsten uit exploitatie, te weten: industrieel bouwkundig erfgoed, kerken, molens, bouwkundig erfgoed met een sociaal-maatschappelijke functie en kastelen. Instandhouding: Het betreft het duurzaam, sober en doelmatig in stand houden van het onroerend erfgoed ten behoeve van een stabiele, maatschappelijk verantwoorde bestemming. Herkenbaar maken: Het betreft het beter of opnieuw herkenbaar en beleefbaar maken van (deels) verdwenen erfgoed.
Subsidie voor instandhouding kan uitsluitend worden aangevraagd door het college van Burgemeester en Wethouders van gemeenten in de provincie Noord-Brabant, waarbij de voordracht in volledige instemming met de betreffende eigenaars/opdrachtgevers geschiedt, en door eigenaren van ruimtelijk erfgoed met een aanbevelingsbrief van het college van Burgemeester en Wethouders van de betreffende gemeente.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Er kunnen subsidies worden aangevraagd voor de instandhouding van bestaand ruimtelijk erfgoed, uitgezonderd rijksmonumenten en molens. Op het moment van aanvraag moet het project vergunningsgereed zijn, dat wil zeggen dat er een monumentenvergunning en een bouwvergunning is. Projecten dienen uiterlijk twee jaar na aanvang te zijn voltooid.
Er kunnen ook subsidies worden aangevraagd voor het herkenbaar maken van ruimtelijk erfgoed, de ontwikkeling van restauratieplannen en het verrichten van haalbaarheidsonderzoek naar nieuwe economische dragers gericht op behoud en herkenbaar maken van ruimtelijk erfgoed, inclusief rijksmonumenten en molens. Projecten dienen uiterlijk twee jaar na aanvang te zijn voltooid.
Voor subsidiëring komen alleen die kosten in aanmerking, die direct verband houden met de realisering van het voorgenomen project, namelijk de uitvoeringsaspecten van instandhouding en/of het herkenbaar maken. De subsidie binnen deze regeling bedraagt maximaal 50% van de vast te stellen subsidiabele kosten. Dit maximum geldt niet voor archeologische monumenten.
Bij het benaderen van het vastgestelde subsidieplafond gelden in volgorde van belang de volgende prioriteiten:
De volgende indieningdata worden gehanteerd:
1 oktober: in deze tranche worden aanvragen behandeld waarvan het project start in de periode januari tot en met juli van het volgende kalenderjaar.
1 maart: in deze tranche worden aanvragen behandeld waarvan het project start in de periode augustus tot en met december van het lopende kalenderjaar.
1 juli: in deze tranche worden aanvragen behandeld waarvan het project start in de periode oktober tot en met maart van het lopende kalenderjaar.
Het indienen van een subsidieaanvraag dient te gebeuren door middel van een door de provincie opgesteld, volledig ingevuld aanvraagformulier. Dit formulier is digitaal beschikbaar via www.brabant.nl. Bij voorkeur dienen aanvragen via dit digitale formulier te worden ingediend. Schriftelijke aanvragers nemen vooraf contact op met de secretaris van de ambtelijke adviesgroep die de aanvragen behandelt, telefoon: (073) 681 24 49.
Artikel 8 Besluitvormingstermijn
Op de ontvangen en in behandeling genomen subsidieaanvragen beslissen Gedeputeerde Staten, uiterlijk 15 weken na de sluitingsdatum van de tranche.
Musea: Een permanente instelling ten dienste van de gemeenschap en haar ontwikkeling, toegankelijk voor het publiek, niet gericht op het maken van winst, die materiële getuigenissen van de mens en zijn omgeving verwerft, behoudt, wetenschappelijk onderzoekt, presenteert en hierover informeert voor doeleinden van studie, educatie en genoegen.
Kansrijke musea: Zijn musea die zijn opgenomen in het Nederlands Museumregister en voorlopig geregistreerde musea. Ook musea die met de collectie onderdeel uitmaken van de Collectie Brabant (wanneer deze is vastgesteld) behoren tot de kansrijke musea. Museaal object: Een voorwerp dat past binnen de doelstelling van het verzamelbeleid en deel uitmaakt of deel gaat uitmaken van de collectie van het betrokken museum.
Restauratie: Het geheel van handelingen en het daaraan voorafgaande onderzoek dat nodig is om een beschadigd op gedeeltelijk verloren gegaan museaal object in de oorspronkelijke of een andere, vooraf gedefinieerde staat terug te brengen. Conservering: Het geheel van maatregelen en handelingen, dat nodig is voor het scheppen van een zo goed mogelijke omgeving voor het bewaren van museale objecten (preventieve conservering) en/of dat nodig is voor de consolidatie van een museaal object of collectie, het tegengaan van geconstateerd verval, dan wel het verhinderen van te verwachten verval (actieve conservering).
Het ondersteunen van activiteiten van musea, welke gericht zijn op structurele kwaliteitsverbetering en professionalisering ten aanzien van de uitvoering van de basistaken van het museum.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Op het volgende terrein zijn activiteiten subsidiabel:
Alleen die activiteiten die gericht zijn op structurele kwaliteitsverbetering en professionalisering ten aanzien van de uitvoering van de basistaken van musea komen voor subsidiëring in aanmerking. Periodieke vervanging van apparatuur - bijvoorbeeld computers, beamers en touchscreens - komt niet voor subsidiëring in aanmerking.
Alleen de kosten die direct verband houden met de te realiseren activiteit komen voor subsidiëring in aanmerking. Zowel materiële als personele kosten zijn subsidiabel. Voor personele kosten geldt wel dat deze additioneel moeten zijn en niet binnen de reguliere taakstelling en formatie van het museum vallen.
Een subsidie voor restauratie en/of conservering bedraagt maximaal 60% van de daaraan verbonden kosten. Met dit percentage wordt beoogd restauratie en conservering extra te stimuleren.
Bij restauratie en/of actieve conservering van een object zijn de daaraan verbonden kosten alleen dan subsidiabel indien het museum dat object in eigendom en bezit heeft en de werkzaamheden in opdracht van het museum door een ter zake vakkundige derde zijn of worden uitgevoerd. Als het museum dat object in bruikleen heeft, kan er overigens wel een subsidie worden verleend in de kosten van restauratie en/of actieve conservering, indien die bruikleen niet binnen een termijn van tien jaar, aanvangende op de dag van de subsidiebeschikking, zal worden beëindigd. Bij preventieve conservering zijn kosten van depotinrichting, zoals voor de aanschaf van stellingen of kasten, ophangsystemen en verpakkingen (zuurvrije mappen, melinex-hoesjes en dergelijke) subsidiabel. Dat geldt ook voor kosten van UV-wering (plakfolie voor op ramen, rolgordijnen, enz) en kosten van aanschaf van klimaatsbeheersingsapparatuur (be- en ontvochtigers) en klimaatregistratieapparatuur (thermohygrografen). Indien het museum de restauratie en/of actieve conservering zelf in eigen beheer uitvoert, worden de daaraan verbonden kosten gerekend tot de eigen reguliere exploitatiekosten en zijn deze kosten in beginsel niet subsidiabel.
Een subsidie voor beheer bedraagt maximaal 50% van de daaraan verbonden kosten.
In aanmerking voor subsidie komen de aanschaf van hardware, software (inclusief training) en randapparatuur (printer, scanner, digitale camera) ten behoeve van collectieregistratie en –documentatie. De software dient daarbij te voldoen aan de internationaal gehanteerde standaard met betrekking tot de benodigde velden en functionaliteit van die velden voor een minimale registratie van museale objecten. Tevens is een uitwisselbaarheid van gegevens met andere software vereist.
Ook het converteren van gegevens komt in aanmerking voor subsidie. Ten slotte kan ook het tijdelijk inhuren van deskundigheid om de collectie wetenschappelijk te kunnen beschrijven alsmede om de collectie optimaal te kunnen ontsluiten in aanmerking komen voor subsidie.
Bij verbouwing en herinrichting komen alleen die kosten in aanmerking voor subsidie, welke een duidelijk aantoonbare structurele kwaliteitsverbetering voor presentatie van de collectie bevatten. Hieronder vallen onder meer herinrichtings- en verbouwingskosten van de (semi-)permanente presentatie (bijvoorbeeld ontwerp- en vormgevingskosten, materiële kosten, zoals expositiematerialen, audiovisuele en interactieve presentatieapparatuur). Ook vervaardiging van maquettes, replica’s en modellen en publieksinformatiesystemen (bijvoorbeeld audio-guides) kunnen in aanmerking komen voor subsidie.
In aanmerking voor subsidie komen onder meer ontwikkelings- en/of productiekosten voor structureel inzetbaar educatief materiaal (bijvoorbeeld leskisten). Ook kosten die betrekking hebben op verbetering van de (fysieke) toegankelijkheid (bijvoorbeeld bewegwijzering), alsmede kosten voor een publieks- en/of marketingonderzoek kunnen in aanmerking komen voor subsidie.
In aanmerking voor subsidie komen onder meer kosten ter verbetering van het bedrijfsmanagement (waaronder scholingskosten, uitgezonderd het aanbod van Erfgoed Brabant en het Landelijk Contact van Museumconsulenten) op het gebied van personeels-, financieel, project-, collectie-, facility- en/of veiligheidsmanagement. Ook kosten verband houdend met de totstandkoming van een beleidsplan kunnen in aanmerking komen voor een subsidie.
Een subsidie voor aankoop bedraagt maximaal 40% van de daaraan verbonden kosten. Aankoopkosten van reeds in bruikleen verworven objecten zijn niet subsidiabel. Reeds gemaakte kosten ten behoeve van aankopen zijn subsidiabel, mits deze zijn gemaakt na de datum van indiening van de vorige tranche en de aanvraag onderbouwing bevat van de noodzaak de kosten reeds vóór de besluitvorming door Erfgoed Brabant te maken. Er wordt alleen subsidie verleend voor de aankoop van objecten in goede staat, welke passen in het collectiebeleid van de aanvrager.
Artikel 6 Verplichtingen bij collectievorming en behoud
Aan de subsidie voor collectievorming en behoud worden de volgende verplichtingen verbonden:
Bij het benaderen van het vastgestelde subsidieplafond gelden in volgorde van belang de volgende prioriteiten:
De volgende indieningdata worden gehanteerd:
Het indienen van een subsidieaanvraag dient te gebeuren door middel van een door de provincie opgesteld, volledig ingevuld aanvraagformulier. Dit formulier is digitaal beschikbaar via www.brabant.nl. Bij voorkeur dienen aanvragen via dit digitale formulier te worden ingediend.
De aanvraag dient altijd geplaatst te worden in de context van het collectiebeleid van het museum, zo mogelijk vastgelegd in een actueel collectieplan, dat een collectiebeschrijving geeft en inzicht in het beleid met betrekking tot registratie, behoud en beheer en collectievorming. Bij de aanvraag hoort tevens een goed onderbouwde offerte met behandelplan. De aanvraag dient aan te geven dat een in te schakelen restaurator is opgenomen in het ’restauratoren register’ (bij voorkeur), dan wel is ingeschreven bij een met name te noemen professionele belangenvereniging.
Uitgaven ten behoeve van klimaatsbeheersingsapparatuur of depotinrichting (of andere vormen van passieve conservering) dienen te worden onderbouwd met een onafhankelijk deskundig advies (bijvoorbeeld van de provinciaal museumconsulent).
De aanvraag dient altijd geplaatst te worden in de context van het collectiebeleid van het museum, zo mogelijk vastgelegd in een actueel collectieplan, dat een collectiebeschrijving geeft en inzicht in het beleid met betrekking tot registratie, behoud en beheer en collectievorming.
De aanvraag moet informatie bevatten over de culturele waarde van de aankoop, mede gerelateerd aan het collectieplan en de doelstelling(en) van het museum; de aanvraag moet inzicht verschaffen in de materiële toestand van het gekochte of aan te kopen object, zo mogelijk onderbouwd met een onafhankelijk deskundig advies (bijvoorbeeld taxatierapport).
Artikel 9 Besluitvormingstermijn
Op de ontvangen en in behandeling genomen subsidieaanvragen beslist het bestuur van Erfgoed Brabant in mandaat namens Gedeputeerde Staten. Het bestuur van de Erfgoed Brabant wordt daarin geadviseerd door een adviescommissie. Erfgoed Brabant beslist uiterlijk 15 weken na de sluitingsdatum van de tranche.
Artikel 10 Afwijken van de subsidieregeling
Indien Erfgoed Brabant met toepassing van hoofdstuk 10, artikel 6 afwijkt van deze subsidieregeling, vermeldt zij dit – behoudens in zaken van ondergeschikt belang – in haar rapportage aan Gedeputeerde Staten.
HOOFDSTUK 3: ECO-ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK
Eco-archeologische waarden: Archeologische waarden van flora en fauna die met name in natte contexten goed bewaard zijn gebleven en kwetsbaar zijn. Het betreft niet alleen dierlijk materiaal (bot, gewei en leer) van gewervelde dieren, zoals zoogdieren, vogels, vissen, amfibieën en reptielen maar ook van insecten, mijten, schaaldieren en schelpen. Tevens betreft het hout, houtskool, plantenresten (zoals zaden, vruchten, knollen en wortels), pollen en andere microfossielen en textiel.
Het behoud van eco-archeologische waarden en het behoud van informatie van eco-archeologische waarden in de provincie Noord-Brabant, die vanwege ruimtelijke projecten niet ter plekke behouden kunnen blijven en die een bijdrage leveren aan de kennis over het klimaat, de flora en fauna en het menselijk handelen in het verleden.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Specialistische eco-archeologische onderzoeken en activiteiten ten behoeve van de conservering van organisch/ecologisch materiaal.
Specialistische eco-archeologische onderzoeken maken veelal onderdeel uit van archeologische opgravingen. Alleen de direct aan specialistisch eco-archeologisch onderzoek verbonden kosten en de kosten ten behoeve van conservering van ecologisch/organische materialen zijn subsidiabel. Onder de aan het eco-archeologisch onderzoek verbonden kosten wordt verstaan zowel de kosten voor monstername in het veld, de kosten van het laboratoriumonderzoek, als de uitwerking van de gegevens en de totstandkoming van de rapportage.
De volgende criteria worden gehanteerd:
De uitvoerder van het specialistisch onderzoek is een afgestudeerd academicus en verbonden aan een universiteit, erkend wetenschappelijk instituut of aan een organisatie (bijv. stichting, bedrijf of maatschap) die specialistisch eco-archeologisch onderzoek uitvoert. De uitvoerder van een conserveringsactiviteit is verbonden aan een organisatie (bijv. stichting, bedrijf of maatschap) die gespecialiseerd is in de conservering van organische materialen. De organisaties voeren hun werkzaamheden in overeenstemming met de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie uit.
Artikel 7 Aanvraagprocedure en prioriteiten
Het indienen van een subsidieaanvraag dient te gebeuren door middel van een door de provincie opgesteld, volledig ingevuld aanvraagformulier. Dit formulier is digitaal beschikbaar via www.brabant.nl. Bij voorkeur dienen aanvragen via dit digitale formulier te worden ingediend. Schriftelijke aanvragers nemen vooraf contact op met de secretaris van de ambtelijke adviesgroep die de aanvragen behandelt, telefoon: (073) 681 24 49.
HOOFDSTUK 4: INSTANDHOUDING MOLENS
Molens: Al of niet meer voor de oorspronkelijke functie in bedrijf zijnde wind- en watermolens met inbegrip van molenrestanten. Deze molens staan op de Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Brabant. Rijks- en gemeentelijke monumenten worden geacht te allen tijde deel uit te maken van de Cultuurhistorische Waardenkaart.
Instandhoudingplan: Het plan op basis waarvan subsidie wordt gevraagd voor instandhouding van de molen. Voor rijksmonumenten betreft dit het door het Rijk vastgestelde meerjarenplan in het kader van de BRIM-regeling. Het plan omvat een specificatie van de voorgenomen werkzaamheden en een omschrijving van de daarmee beoogde resultaten. Het plan omvat tevens een meerjarenplan en een meerjarenbegroting. In het meerjarenplan wordt aangegeven in welk jaar de onderscheiden werkzaamheden plaatsvinden. Het instandhoudingplan heeft betrekking op ten minste zes kalenderjaren. Moleneigenaar: Natuurlijk persoon of rechtspersoon die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een molen.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Activiteiten gericht op de instandhouding van molens, zoals onderbouwd en opgenomen in een instandhoudingplan.
Artikel 6 Aanvraagprocedure en prioriteiten
De aanvraag gaat vergezeld van een instandhoudingplan en een recent inspectierapport. Bij rijksmonumenten dient ook de beschikking – inclusief alle bijlagen – van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) betreffende het vaststellen van de subsidiabele kosten in het kader van de BRIM-regeling te worden overlegd.
Op de ontvangen en in behandeling genomen subsidieaanvragen beslist het bestuur van de Monumentenwacht in mandaat namens Gedeputeerde Staten. Het bestuur van de Monumentenwacht wordt daarin geadviseerd door een adviescommissie. De Monumentenwacht beslist uiterlijk 15 weken na indiening van de aanvraag.
HOOFDSTUK 5: VERHALEN VAN BRABANT
Onroerend erfgoed: Historische gebouwen (waaronder industriële gebouwen, kerken, molens, en kastelen), stads- en dorpsgezichten, landschappen, groenstructuren en archeologische monumenten. Dit erfgoed staat op de Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Brabant en de daarin opgenomen Archeologische Monumenten Kaart. Gemeentelijke monumenten worden geacht te allen tijde deel uit te maken van de Cultuurhistorische Waardenkaart.
Het stimuleren van het vergaren en toegankelijk maken van kennis over Brabants erfgoed en de overdracht van verhalen daarover aan een breed publiek.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Projecten worden ondersteund die het vergaren, toegankelijk maken en/of overdragen van kennis bevorderen van onroerend, roerend, informatief en immaterieel erfgoed, zoals opgenomen op de provinciale Cultuurhistorische Waardenkaart of in de Collectie Brabant. Subsidiabel zijn publicaties, websites, tentoonstellingen, digitaliseringprojecten, educatieprojecten, erfgoedroutes en andere communicatievormen. Zolang de Collectie Brabant niet formeel is vastgelegd, rekenen wij hiertoe de duurzaam en doelmatig beheerde verzamelingen en objecten die behoren tot het roerend, informatief en immaterieel erfgoed en van provinciaal belang mogen worden geacht.
Voor subsidiëring komen alleen die kosten in aanmerking, die direct verband houden met de realisering van het voorgenomen project. De provinciale subsidie bedraagt maximaal 50% van de vast te stellen subsidiabele kosten. Voor digitaliseringsprojecten bedraagt de provinciale subsidie maximaal 25% van de vast te stellen subsidiabele kosten. Het maximum subsidiebedrag per aanvraag bedraagt € 50.000,--.
Artikel 7 Aanvraagprocedure en prioritering
Het indienen van een subsidieaanvraag dient te gebeuren door middel van een door de provincie opgesteld, volledig ingevuld aanvraagformulier. Dit formulier is digitaal beschikbaar via www.brabant.nl. Bij voorkeur dienen aanvragen via dit digitale formulier te worden ingediend. Schriftelijke aanvragers nemen vooraf contact op met de secretaris van de ambtelijke adviesgroep die de aanvragen behandelt, telefoon: (073) 681 24 49.
HOOFDSTUK 6: SCHATTEN VAN BRABANT
Schatten van Brabant: Het provinciale culturele programma over de betekenis van het verleden voor de eigen tijd. Een initiatief van de provincie Noord-Brabant in samenwerking met diverse partners: gemeenten, erfgoedinstellingen (archieven, monumentenorganisaties, archeologische diensten, musea, heemkundekringen en dergelijke instellingen), de kunstensector (filmmakers, beeldend kunstenaars, theatermakers en anderen), media, educatie, recreatie en andere partners. Schatten van Brabant:
Het ondersteunen van activiteiten die op een originele manier de betekenis van het verleden verbinden aan de actualiteit.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Activiteiten die de betekenis van het verleden voor de eigen tijd als uitgangspunt hebben, worden ondersteund. Van belang zijn zowel activiteiten waarin sprake is van aansluiting met de actualiteit als om activiteiten met verrassende invalshoeken om nieuw publiek op te zoeken. Aan de basis ligt een integraal samenwerkingsverband tussen gemeente, kunstenaars en erfgoedorganisaties.
Artikel 7 Aanvraagprocedure en prioriteiten
Het indienen van een subsidieaanvraag dient te gebeuren door middel van een door de provincie opgesteld, volledig ingevuld aanvraagformulier. Dit formulier is digitaal beschikbaar via www.brabant.nl. Bij voorkeur dienen aanvragen via dit digitale formulier te worden ingediend. Schriftelijke aanvragers nemen vooraf contact op met de secretaris van de ambtelijke adviesgroep die de aanvragen behandelt, telefoon: (073) 681 24 49.
HOOFDSTUK 7: MUSEA IN DE SAMENLEVING
Musea: Een permanente instelling ten dienste van de gemeenschap en haar ontwikkeling, toegankelijk voor het publiek, niet gericht op het maken van winst, die materiële getuigenissen van de mens en zijn omgeving verwerft, behoudt, wetenschappelijk onderzoekt, presenteert en hierover informeert voor doeleinden van studie, educatie en genoegen. Kansrijke musea: Zijn musea die zijn opgenomen in het Nederlands Museumregister en voorlopig geregistreerde musea. Ook musea die met de collectie deel uitmaken van de Collectie Brabant (wanneer deze is vastgesteld) behoren tot de kansrijke musea.
Informatieplan: In het informatieplan legt een instelling het ICT-beleid vast met betrekking tot haar culturele erfgoedcollectie(s). Het plan toont op welke wijze de gestelde ICT-doeleinden bereikt worden. Ook heeft het plan inzicht in de mate waarin de instelling een bijdrage levert aan ontsluiting van cultureel erfgoed in samenwerkingsverbanden op sectoroverstijgend, lokaal, regionaal, provinciaal, landelijk of internationaal niveau.
Het versterken van de zichtbaarheid en verankering van musea in het actuele culturele leven. Daarom investeren we in het versterken van de educatieve aanpak van musea, het omgaan met het publiek en het sluiten van allianties met andere sectoren om het bereik van musea te vergroten.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Projecten gericht op herpositionering en herinrichting van het museum. Uitgangspunt dient te zijn dat de publiekstoegankelijkheid van het museum wordt vergroot. Het kan gaan om projecten waar voor de lange termijn beleidsmatig een nieuwe aanpak wordt ontwikkeld ten aanzien van publiek. Ook kan het gaan om projecten waarin het museum fysiek wordt aangepast om de publiekstoegankelijkheid te vergroten.
Projecten voor cultuureducatie, promotie, marketing en publieksonderzoek. Het dient te gaan om projecten waarbinnen een duurzame aanpak ten aanzien van publieksbereik wordt gerealiseerd. Ook projecten met een voorbeeldwerking ten aanzien van publieksbereik kunnen ondersteund worden. Reguliere taken op dit vlak komen niet voor subsidiëring in aanmerking.
Projecten waarin sprake is van digitalisering en digitale ontsluiting. Deskundigheidsbevordering van musea ten behoeve van digitalisering en ontsluiting komt ook voor subsidiëring in aanmerking. Het digitaliseren en ontsluiten van beeldmateriaal heeft prioriteit. Aanvragen dienen te voldoen aan de basisset ICT-eisen van de stichting Digitaal Erfgoed Nederland.
Het indienen van een subsidieaanvraag dient te gebeuren door middel van een door de provincie opgesteld, volledig ingevuld aanvraagformulier. Dit formulier is digitaal beschikbaar via www.brabant.nl. Schriftelijke aanvragers nemen vooraf contact op met de secretaris van de ambtelijke adviesgroep die de aanvragen behandelt, telefoon: (073) 681 24 49. Aanvragen voor digitalisering en digitale ontsluiting dienen vergezeld te zijn van een informatieplan.
HOOFDSTUK 8: REGIONALE GESCHIEDBEOEFENING
Geschiedbeoefening: Onderzoek naar de geschiedenis van het grondgebied van de provincie Noord-Brabant in de breedste zin van het woord.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Er kunnen subsidies worden aangevraagd voor eenmalige activiteiten, projecten en/of publicaties op het gebied van de Noord-Brabantse geschiedbeoefening. Er worden geen meerjarenprojecten gehonoreerd, tenzij de activiteit van een dusdanige betekenis wordt geacht en op duidelijke gronden kan worden aangetoond dat de activiteit niet binnen één kalenderjaar kan worden afgerond. In zulke gevallen geldt een maximale looptijd van twee jaar.
Er worden geen salariskosten vergoed. Daarentegen komen onderzoekskosten wel voor subsidiëring in aanmerking.
Het indienen van een subsidieaanvraag dient te gebeuren door middel van een door de provincie opgesteld, volledig ingevuld aanvraagformulier. Dit formulier is digitaal beschikbaar via www.brabant.nl. Een subsidieverzoek mag slechts betrekking hebben op één activiteit. Voor meer activiteiten dienen afzonderlijke subsidieverzoeken te worden ingediend.
Artikel 8 Besluitvormingstermijn
Op de ontvangen en in behandeling genomen subsidieaanvragen beslist het bestuur van Erfgoed Brabant in mandaat namens Gedeputeerde Staten. Het bestuur van Erfgoed Brabant wordt daarin geadviseerd door een adviescommissie. Erfgoed Brabant beslist uiterlijk 15 weken na de sluitingsdatum van de tranche.
Artikel 9 Afwijken van de subsidieregeling
Indien Erfgoed Brabant met toepassing van hoofdstuk 10, artikel 6 afwijkt van deze subsidieregeling, vermeldt zij dit – behoudens in zaken van ondergeschikt belang – in haar rapportage aan Gedeputeerde Staten.
HOOFDSTUK 9: PROF. DR. H.F.J.M. VAN DEN EERENBEEMTFONDS
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
Er kunnen subsidies worden aangevraagd voor de uitgave van wetenschappelijke monografieën over de Noord-Brabantse geschiedenis en voor andere activiteiten die bevorderlijk zijn voor de wetenschappelijke beoefening van de Noord-Brabantse geschiedenis.
Een subsidie is in eerste instantie bedoeld als bijdrage in de drukkosten, maar ook bijkomende kosten, zoals onderzoekskosten, komen voor subsidiëring in aanmerking. Daarentegen zijn salariskosten niet subsidiabel.
Het indienen van een subsidieaanvraag dient te gebeuren door middel van een door de provincie opgesteld, volledig ingevuld aanvraagformulier. Dit formulier is digitaal beschikbaar via www.brabant.nl. Een subsidieverzoek mag slechts betrekking hebben op één publicatie of activiteit. Voor meer activiteiten dienen afzonderlijke subsidieverzoeken te worden ingediend.
Artikel 7 Besluitvormingstermijn
Op de ontvangen en in behandeling genomen subsidieaanvragen beslist het bestuur van Erfgoed Brabant in mandaat namens Gedeputeerde Staten. Het bestuur van Erfgoed Brabant wordt daarin geadviseerd door een adviescommissie. Erfgoed Brabant beslist uiterlijk 15 weken na de sluitingsdatum van de tranche.
Artikel 8 Afwijken van de subsidieregeling
Indien Erfgoed Brabant met toepassing van hoofdstuk 10, artikel 6 afwijkt van deze subsidieregeling, vermeldt zij dit – behoudens in zaken van ondergeschikt belang – in haar rapportage aan Gedeputeerde Staten.
HOOFDSTUK 10: ALGEMENE BEPALINGEN
De-minimissteun: Steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EG) Nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun, Pb EG L 379/05 van 28 december 2006, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen.
Artikel 2 Algemene subsidieverordening
Aan de subsidieverleningen worden verplichtingen verbonden, die voortvloeien uit geldende wettelijke kaders. Naast de Algemene wet bestuursrecht is dat de Algemene subsidieverordening provincie Noord-Brabant inclusief de wijzigingen zoals door Provinciale Staten vastgesteld op 5 oktober 2007, voor zover niet nader geregeld is in deze subsidieregeling.
Voor eenzelfde activiteit kan maar vanuit één hoofdstuk binnen deze subsidieregeling subsidie gevraagd worden. Het stapelen van subsidies uit verschillende hoofdstukken is niet mogelijk.
Subsidie aan instellingen die aangemerkt kunnen worden als een onderneming volgens het Europees recht mag nooit hoger zijn dan € 200.000,-- over een periode van drie belastingjaren (€ 100.000,-- voor ondernemingen in het wegvervoer) en dient ook anderszins te voldoen aan de voorwaarden voor de-minimissteun.