Organisatie | Borsele |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voor de uitoefening van rekenkamerfunctie van de gemeente Borsele 2011 |
Citeertitel | Verordening op de rekenkamerfunctie Gemeente Borsele 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur en recht |
De regeling vervangt de Verordening op de rekenkamercommissie 2008.
Gemeentewet, art. 81oa
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2011 | nieuwe regeling | 03-02-2011 Borselse Bode, 24-03-2011 | raadsstukken 02-02-2011, nr. B2 |
In deze verordening wordt verstaan onder:a. de raad: de gemeenteraad van Borseleb. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele.c. de rekenkamerfunctie: uitoefening van rekenkamerfunctie conform hetbepaalde in artikel 81oa van de Gemeentewetd. het rekenkameronderzoek: het onderzoek in het kader van de uitoefening van de rekenkamerfunctiee. het presidium: het presidium van de raad ex art. 5 RvO van de Raadf. het onderzoeksbureau: een extern bureau of persoon, die, op grond vaneen schriftelijke overeenkomst opdracht heeft gekregen voor onderzoek naar doeltreffendheid en/of doelmatigheid
Hoofdstuk 2 Taakverdeling en samenstelling
Voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie, zoals beschreven in de Gemeentewet, wijst de raad het presidium aan. Een lid van het presidium kan zich laten vervangen door een ander lid uit fractie
Het presidium stelt een reglement van orde voor haar werkzaamheden ten behoeve van de uitoefening van de rekenkamerfunctie vast. Het presidium zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.
Ten aanzien van de uitoefening van de rekenkamerfunctie vergadert het presidium in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan het presidium rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.
Het presidium stelt de betrokkenen, alsmede bestuurlijk eindverantwoordelijken in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan het presidium kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. Daarnaast bepaalt het presidium wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Borsele d.d. 3 februari 2011.
de griffier de voorzitter
Toelichting 1 Artikelsgewijs toelichting op de verordening rekenkamerfunctie
Artikel 1Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.De begrippen doelmatigheid en doeltreffendheid worden evenals het begrip rechtmatigheid genoemd in artikel 182 van de Gemeentewet. Uiteraard wordt met de definitie in artikel 1 aangesloten bij de termen, zoals deze in de Gemeentewet worden gebruikt. In de Gemeentewet is doelmatigheid de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de regelmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.
Artikel 2Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81 oa van de wet regels vast voor de oefening van de rekenkamerfunctie. Tevens volgt uit dit artikel van de wet bepaald dat, in tegenstelling tot het lidmaatschap van een rekenkamer, raadsleden wel betrokken mogen zijn bij het uitoefenen van die rekenkamerfunctie. De raad is echter geheel vrij bij de inrichting van de functie. In deze verordening wordt het presidium van de raad aangewezen als uitvoerend orgaan.
Artikel 3Voor uitoefening van de rekenkamerfunctie wordt het presidium bijgestaan door een secretaris.
Artikel 4 In artikel 81i van de gemeentewet is bepaald dat een rekenkamer een reglement van orde voor haar vergaderingen en werkzaamheden moet opstellen. De verordening schrijft voor dat ook het presidium dit voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie moet doen.In het reglement van orde kan het presidium, binnen de kaders van de verordening op de rekenkamerfunctie, nader bepalen op welke wijze men de uitoefening wil organiseren. Hierin bepaald het presidium bijvoorbeeld de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten en op welke wijze het presidium geïnformeerd wil worden over het verloop van onderzoeken.
Artikel 5 De onafhankelijkheid van het presidium, voor zover het haar rekenkamerfunctie betreft, blijkt onder andere uit het feit dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken zullen worden ingesteld. Het presidium kan ook op verzoek van de raad een onderzoek in(laten)stellen. Indien het presidium niet voldoet aan een gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden moeten hebben.Artikel 6Om te waarborgen dat bij de uitvoering van een onderzoek over voldoende en relevante gegevens beschikbaar worden gesteld, is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren.De rapporten van rekenkameronderzoek zijn in beginsel openbaar, alleen op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wob kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.Dit geldt ook voor de hoorzittingen en informatieve vergaderingen in het kader van de rekenkameronderzoeken. De vergadering van het presidium over onderzoeken zelf zijn besloten.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de concept aanbevelingen.