Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Waterleidingverordening voor Noord-Brabant 1993 |
Citeertitel | Waterleidingverordening voor Noord-Brabant 1993 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | water |
Per abuis is als eiddatum van de vorige versie opgenomen 6 juni 2012; dit moet zijn 7 juli 2012.
Algemene wet bestuursrecht
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-07-2012 | 06-07-2012 | Intrekking | 22-06-2012 Provinciaal Blad, 2012, 184 | Statenvoorstel 36/12 | |
10-05-1996 | 06-06-2012 | nieuwe regeling | 12-04-1996 Provinciaal Blad, 1996, 47 | Statenvoorstel 08/96 |
Gedeputeerde Staten kunnen een vergunning weigeren danwel aan de door hen te verlenen vergunning voorschriften verbinden ter verzekering van de doelmatige watervoorziening van de gehele provincie.
Na afloop of intrekking van een vergunning is de gewezen vergunninghouder verplicht op de eerste aanzegging van Gedeputeerde Staten op te ruimen de werken, die hij krachtens het besluit van Gedeputeerde Staten volgens artikel 7, lid 1, heeft op, aan of boven de in dit artikel bedoelde gronden, werken en wateren.
Wordt aan de in lid 1 bedoelde aanzegging niet voldaan binnen de door Gedeputeerde Staten gestelde termijn, of wordt het ingestelde beroep ongegrond verklaard, dan zijn Gedeputeerde Staten bevoegd op kosten van de nalatige en wanneer derden door de opruiming schade mochten lijden, onder de nodige vergoeding van de schade aan hen, eveneens op kosten van de nalatige, de bevolen opruiming te doen geschieden zoals hun goeddunkt.
Ieder beheerder van openbare gronden, werken en wateren, zomede ieder rechthebbende op andere gronden, werken en wateren - voor zover deze niet zijn met bewoonde perceelen één geheel vormende afgesloten tuinen of erven - is verplicht overeenkomstig het besluit van Gedeputeerde Staten alle werken, die nodig zijn voor watervoorziening in, op, aan of boven die gronden, werken en wateren te gedogen.
De in lid 1 van dit artikel bedoelde verplichting treedt eerst in, nadat de vergunninghouder aan Gedeputeerde Staten heeft overgelegd de bescheiden, waaruit blijkt dat hij zich tegenover de in lid 1 bedoelde beheerders en rechthebbende onder de nodige zekerheidsstelling heeft verbonden alle uit de aanleg, de instandhouding en de opruiming van waterleidingwerken voortvloeiende schade te vergoeden en bovendien ingeval van opruiming van deze werken alles zoveel nodig en mogelijk in de vroegere toestand te herstellen.
Hij die zonder de vereiste vergunning een waterleidingbedrijf opricht of het verzorgingsgebied van een bestaand waterleidingbedrijf uitbreidt, of, nadat de intrekking van een vergunning tot het hebben van een waterleidingbedrijf onherroepelijk is geworden het waterleidingbedrijf voortzet, dan wel de voorschriften, aan de hem verleende vergunningen verbonden, niet nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 2 maanden of geldboete van de 2e categorie.
Naast de personen, bij artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemd, zijn de ambtenaren van de provincie Noord-Brabant en zij die door Gedeputeerde Staten hiertoe worden aangewezen belast met het toezicht op en de zorg voor de naleving van deze verordening.
Een vergunning als bedoeld in artikel 1b wordt niet vereist voor de uitbreiding van het verzorgingsgebied van een waterleidingbedrijf, wanneer de levering van water beperkt blijft binnen het gebied van gemeente(n) in welke het op 1 Juni 1925 water leverde of met welke het voor 1 Juni 1925 een regeling omtrent die levering getroffen heeft.
Ten aanzien van het nemen van besluiten die zijn aangevraagd voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling, blijft het recht zoals het gold voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling van toepassing.