Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Verordening op de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid en Maatschappelijke Zorg 1995 |
Citeertitel | Verordening op de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid en Maatschappelijke Zorg 1995 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | zorg en welzijn |
Geen.
Gezondheidswet, art. 45
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-10-2015 | 21-10-2015 | intrekking | 10-07-2015 | Statenvoorstel 35/15 | |
05-09-1995 | 21-10-2015 | nieuwe regeling | 01-09-1995 Provinciaal Blad, 1995, 98 | Statenvoorstel 96/95 |
Het is de taak van de raad Gedeputeerde Staten respectievelijk Provinciale Staten, afhankelijk van de bevoegdheid die hen aangaat, te adviseren over algemene beleidszaken op het terrein van de zorg en op deze wijze een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling en voorbereiding van het provinciaal beleid op het terrein van de zorg.
Hoofdstuk 4 Bevoegdheden van de raad en van het dagelijks bestuur
Paragraaf 1 Bevoegdheden van de raad
De besluiten van de raad tot het aangaan van geldleningen, het uitlenen van gelden en het aangaan van rekening-courant-overeenkomsten, alsmede besluiten welke kennelijk zullen leiden tot uitgaven welke niet in overeenstemming zijn met de in het tweede lid genoemde begroting, behoeven de goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant.
De raad kan het dagelijks bestuur machtigen met name aangewezen bevoegdheden van de raad namens hem uit te oefenen.
Paragraaf 1 Bepalingen van algemene aard
De raad stelt een reglement van orde vast voor de vergaderingen van de raad en van het dagelijks bestuur. Dit reglement wordt aan Gedeputeerde Staten meegedeeld.
De Gezondheidswet stelt in de artikelen 45 tot en met 60 een aantal eisen. Deze eisen zijn als zodanig niet opgenomen in deze verordening. Er is volstaan met het verwijzen naar de Gezondheidswet in de aanhef van de verordening.
In de loop van 1994 heeft het bestuur van de Provinciale Raad voor de Volkgezondheid en de Maatschappelijke Dienstverlening de aanzet gegeven tot een heroriëntatie op de taken en de samenstelling van de raad. Na uitgebreide discussie heeft het provinciaal bestuur in samenspraak met het bestuur van de raad gekozen voor een nieuwe koers van de raad met bijbehorende nieuwe taken, samenstelling en werkwijze. Een en ander maakt aanpassing van de verordening regelende de taak, samenstelling en werkwijze van de raad op een aantal punten noodzakelijk. In deze nieuwe verordening wordt, in overeenstemming met de gekozen nieuwe koers, uitgegaan van een smalle, deskundige raad, waarbij de leden zitting hebben op persoonlijke titel. In de verordening zijn enkele bepalingen opgenomen die beogen een evenwichtige samenstelling van dit deskundigencollege te waarborgen. Bedoeling is voorts dat meer dan voorheen gewerkt zal gaan worden met deskundigen, niet leden, in ad-hoc-commissies.
De nieuwe raad zal zich beperken tot advisering op hoofdlijnen van provinciaal beleid. De onderwerpen waarover wordt geadviseerd zullen in samenspraak met de gedeputeerde staten worden vastgesteld. Daarnaast is er enige ruimte voor ongevraagde advisering. Daarbinnen behoort het ook tot de taak van de raad om relevante ontwikkelingen in de zorg te signaleren en daarop in te spelen en om te wijzen op geconstateerde hiaten en knelpunten in de zorg.
Voornoemde nieuwe koers is in overeenstemming met het bepaalde in het rapport "Raad op Maat" van de Bijzondere Commissie Vraagpunten Adviesorganen van februari 1993. In dit rapport wordt gesproken van een scheiding tussen advies- en overlegfuncties en van een beperkt aantal onafhankelijke deskundigen als leden van een adviesraad.
Onder zorg wordt verstaan het terrein van de volksgezondheid en de maatschappelijke zorg, waarbij de activiteiten van de raad zich met name zullen richten op de gezondheidszorg, de ouderenzorg en de jeugdhulpverlening. Daarbij dient de raad bij haar advisering oog te hebben voor de nauwe relaties die er op deze beleidsterreinen liggen met andere beleidsterreinen, zoals welzijn. De raad dient in haar werkzaamheden dan ook zo veel mogelijk zorg te dragen voor afstemming tussen de betrokken beleidsterreinen, wat onder andere tot uitdrukking kan komen in afstemming c.q. samenwerking met de provinciale raad voor Welzijn, Onderwijs, en Cultuur (WOC).
Het activiteitenplan van de raad zal gezamenlijk met de provincie worden opgesteld. De provincie stuurt primair aan en bepaalt, in goed overleg, het merendeel (ongeveer 80 %) van de adviesopdrachten aan de raad. De overige onderwerpen worden door de raad zelf bepaald.
De leden van de raad worden benoemd, onafhankelijk van de functie die zij wellicht in het veld van de Zorg bekleden. Dit neemt echter niet weg dat affiniteit tot en kennis van dit veld van belang zijn voor een lid van de raad. In het kader van het provinciaal emancipatiebeleid is het streven de helft van het aantal leden van de raad uit vrouwen te laten bestaan.
Na afloop van een benoemingsperiode is een herbenoeming mogelijk. Op deze wijze kan de noodzakelijke continuïteit binnen de raad worden gewaarborgd. Niet gekozen is voor een een vaste periode waarna alle raadsleden aftreden: het aftreden van alle leden in één keer is ons inziens niet bevorderlijk voor de continuïteit. Er gelden aldus voor alle raadsleden individuele benoemingsperiodes van vier jaar. Tussentijds ontslag door Gedeputeerde Staten is slechts mogelijk in geval van ernstig disfunctioneren van betrokkene als raadslid alsmede in geval van een veroordeling van betrokkene door de strafrechter. Gedeputeerde Staten zullen de Commissie voor volksgezondheid en maatschappelijke zorg informeren omtrent besluiten als genoemd in dit artikel.
In verband de belangrijke positie die de voorzitter binnen de raad inneemt en de daaraan nauw verbonden vereiste onafhankelijke positie en deskundigheid is de mogelijkheid open gehouden dat een voorzitter wordt benoemd van buiten de raad. Gedeputeerde Staten zullen de Commissie voor volksgezondheid en maatschappelijke zorg informeren omtrent besluiten als genoemd in dit artikel.
Uit hoofde van het feit dat de raad wordt bekostigd uit de provinciale middelen is bepaald dat uitgaven van de raad die buiten de jaarlijks bij Gedeputeerde Staten ter goedkeuring in te dienen begroting vallen expliciete goedkeuring van Gedeputeerde Staten behoeven.
In deze verordening is gekozen voor een kleine, deskundige en slagvaardige raad. Daarbij is in dit artikel de ruimte geschapen voor het ad hoc betrekken van deskundigheid die men niet direct "in huis" heeft. Een dergelijke werkwijze biedt ruimte voor open discussies en schept de voorwaarden voor een brede visie en een slagvaardige advisering.
De salariskosten van het personeel worden bekostigd uit provinciale middelen. Op basis van de Gezondheidswet, artikel 52, tweede lid, heeft het peroneel van het bureau van de raad dezelfde rechtspositie als provinciale ambtenaren en zijn aldus de arbeidsvoorwaarden, waaronder de personeelsleden hun betrekking vervullen, gelijk aan die welke gelden voor het personeel in dienst van de provincie.
Alvorens tot ontbinden van de provinciale raad voor de Volksgezondheid en de Maatschappelijke Dienstverlening over te gaan zal de leden van deze raad verzocht worden aan Gedeputeerde Staten een voordracht te doen voor de benoeming van de eerste leden en de eerste voorzitter van de nieuwe provinciale raad voor de Volksgezondheid en de Maatschappelijke Zorg.