Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Harderwijk

Verordening op de heffing en invordering van rechten voor de bewaring van roerende zaken 2002

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHarderwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van rechten voor de bewaring van roerende zaken 2002
CiteertitelVerordening rechten bewaring roerende zaken 2002
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de verordening rechten bewaring roerende zaken 2001, zoals vastgesteld op 21-12-2000.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2002.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van rechten voor de bewaring van roerende zaken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 229, lid 1
  2. Gemeentewet, art. 229, aanhef
  3. Gemeentewet, art. 229, onderdeel a
  4. Gemeentewet, art. 229, onderdeel b

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-01-2002nieuwe regeling

20-12-2001

De Stadsomroeper, 31-12-2001

304703

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van rechten voor de bewaring van roerende zaken 2002

De raad van de gemeente Harderwijk;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 november 2001, nr. 80k;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

 

B e s l u i t:

 

vast te stellen de volgende verordening: Verordening op de heffing en invordering van rechten voor de bewaring van roerende zaken 2002.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam "bewaarrechten" worden rechten geheven voor:

  • a.

    de bewaring c.q. stalling van in verband met toepassing van artikel 33 van de Wegenverkeerswet naar het politiebureau of naar voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond vervoerde fietsen, bromfietsen, motorrijtuigen en rij- of voertuigen voortbewogen door een motorrijtuig;

  • b.

    de bewaring van andere dan de onder a genoemde roerende zaken in een gemeentegebouw of op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

Artikel 2 Belastingplicht

De rechten worden geheven van de eigenaar of van de houder van de in artikel 1 bedoelde roerende zaken.

Artikel 3 Tarieven

  • 1.

    Het in artikel 1, onder a, genoemde recht bedraagt per kalenderweek of een gedeelte daarvan voor:

    • a.

      een fiets € 2,30

    • b.

      een bromfiets € 2,30

    • c.

      een tweewielig motorrijtuig € 2,30

    • d.

      een tweewielig motorrijtuig met zijspan(wagen) € 9,70

    • e.

      een motorrijtuig op meer dan drie wielen met een lengte

      van niet meer dan 4½ meter € 9,70

    • f.

      een motorrijtuig op meer dan drie wielen met een lengte

      van 4½ meter of langer € 19,40

    • g.

      een door een motorrijtuig voortbewogen rij- of voertuig

      ongeacht de lengte € 14,50

  • 2.

    Het in artikel 1, onder b, genoemde recht bedraagt per kalenderweek of een gedeelte daarvan per vierkante meter in beslag genomen vloeroppervlakte of in beslag genomen terrein € 1,15

Artikel 4 Wijze van heffing

De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder te verstaan een nota of ander schriftuur.

Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De rechten genoemd in artikel 1, onder a, worden geheven vanaf de zevende dag nadat aan de eigenaar of houder van de roerende zaak bericht is gezonden, dat de fiets, de bromfiets, het motorrijtuig of het rij- of voertuig wederom te zijner beschikking is en ze zijn verschuldigd bij de aanvang van de heffing.

  • 2.

    De rechten genoemd in artikel 1, onder b, zijn verschuldigd bij de aanvang van de bewaring van de roerende zaken.

Artikel 6 Termijnen van betaling

  • 1.

    In tegenstelling tot artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden voldaan binnen één maand na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 2.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de schriftelijke kennisgeving.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 7 Verlenen van kwijtschelding

Van de in artikel 1 genoemde rechten wordt geen kwijtschelding, als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 (Stb.221), verleend.

Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van rechten voor de bewaring van roerende zaken.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “verordening rechten bewaring roerende zaken 2001” van 21 december 2000, nummer 73m, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2002.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening rechten bewaring roerende zaken 2002".

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente

Harderwijk in zijn openbare vergadering van 20 december 2001, onder nummer 80k.

De voorzitter,

J.G. de Groot

De secretaris,

K.Dikkema