Organisatie | Stein |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit Nadere Regelen Voorzieningen Wet Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Stein 2011 |
Citeertitel | Besluit Nadere Regelen Voorzieningen Wet Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Stein 2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 04-02-2012 | Nieuwe regeling | 16-11-2010 De Schakel, 24-11-2010 | Onbekend |
Besluit Nadere Regelen Voorzieningen Wet Maatschappelijke Ondersteuning
Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Stein;
gelezen het daartoe strekkende voorstel behandeld in haar vergadering van 16 november 2010;gelet op het bepaalde in de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Stein.
vast te stellen: “het Besluit Nadere Regelen Voorzieningen Wet Maatschappelijke Ondersteuning, gemeente Stein 2011”.
Hoofdstuk 2 Bijzondere regels over het verstrekken in natura en als persoonsgebonden budget
Artikel 2 Regels rond verstrekkingen
Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:a.op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;b.betrokkene in een schuldhulpverleningstraject zit, waaronder tevens begrepen een schuldsanering op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen;c.Indien de verwachting is dat een voorziening noodzakelijk is voor een periode die korter is dan de economische levensduur dan wel de verwachte noodzakelijke duur van de voorziening kan het college besluiten deze voorziening enkel in natura te verstrekken.d.Indien de verwachting is dat een voorziening in de vorm van hulp bij het huishouden noodzakelijk is voor een periode korter dan 3 maanden.
Verstrekking van een voorziening, zowel als voorziening in natura dan wel als persoonsgebonden budget, is niet mogelijk indien een voorziening als algemeen gebruikelijk is aan te merken. De onderstaande voorzieningen worden in ieder geval door het college vastgesteld als algemeen gebruikelijke voorzieningen:• Vervoer:a. Fiets [standaardfiets, fiets met verlaagde instap, fiets met trapondersteuning/hulpmotor]b. Tandem [standaardtandem, tandem met trapondersteuning/hulpmotor, tandem met verlaagde instap].c. Bromfiets [ook bromfiets in speciale uitvoering].d. Auto-aanpassingen [automatische transmissie; stuurbekrachtiging; elektrisch bedienbare ramen; warmtewerend glas; airco]e. Een standaard buggy voor kinderen tot de leeftijd van 4 jaar. Bij een aangepaste buggy zijn de meerkosten van de aanpassingen t.o.v. de standaardbuggy niet algemeen gebruikelijk.• Woonvoorzieningen:a. Centrale verwarming.b. Douche [waaronder ook vervanging van een lavet door een douche; eerste aanleg van een douche].c. Standaard beugels [30 en 60 cm] bij toilet en douche.d. Kranen [eenhendelkranen, thermostatische kranen en kranen met temperatuurbegrenzer].e. Kookplaat [Keramische en inductiekookplaat]f. Douchekop op glijstangg. Toilet [hangend toilet en vast verhoogd toilet]h. Condensdroger• Rolstoelen/scootmobielen:Accesoires die niet noodzakelijk zijn ter compensatie van de beperkingen van de ondersteunings-behoevende, maar wel als nuttige accessoires aangeboden worden:• Regenpakken, winterbekleding, been/voetenzak.• Rolstoelhandschoenen.• Accessoires als asbak, bandenpomp, bagagetas, rolstoelovertrek en spaakbeschermers.
Artikel 3 Verantwoording en controle PGB’s
De besteding van het PGB dient door de budgethouder aan het college verantwoord te worden door (voor zover van toepassing) het (jaarlijks) inleveren van het verantwoordingsformulier met:a. de gespecificeerde nota/factuur of betalingsbewijs van de aangeschafte voorziening;b. een overzicht van de betalingsbewijzen (bank- of giro-afschrift) of een gespecificeerde rekening van de zorgverlener/loonoverzicht van de SVB.Het college kan, naast de onder a en b genoemde documenten, om andere noodzakelijke documenten te vragen. Dit zal in de beschikking tot toekenning van de voorziening worden opgenomen.
Artikel 4 Wisselen van verstrekkingsvorm
Bij hulp bij het huishouden kan op verzoek van de ondersteuningsbehoevende maximaal één keer per jaar de verstrekkingsvorm worden gewijzigd, met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste 8 weken. De herziene verstrekkingsvorm gaat in op de eerste dag van de maand, volgend op de toekenning van de gewijzigde verstrekkingsvorm.
Artikel 7 Kostensoorten woningaanpassingen
Bij het vaststellen van de financiële tegemoetkoming in de kosten van een woningaanpassing wordt rekening gehouden met de volgende kostensoorten:1 De aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening. Indien de voorziening in zelfwerkzaamheid wordt getroffen dan vervalt de post loonkosten en komen alleen de materiaalkosten voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking.2 De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991. Indien de voorziening in zelfwerkzaamheid wordt getroffen dan vervalt de post loonkosten en komen alleen de materiaalkosten voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking.3 Het architectenhonorarium tot ten hoogste 10 procent van de aanneemsom. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpender woningaanpassingen.4 De kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2 procent van de aanneemsom. In afwijking van het vorige geldt voor woningbouwverenigingen de afspraken die gemaakt zijn in de daartoe vastgestelde overeenkomst tussen de gemeente en de woningcorporaties.5 De leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening.6 De verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting.7 Renteverlies en/of rentekosten, in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen.8 De prijs van bouwrijpe grond indien noodzakelijk als niet binnen het oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden, gemaximeerd op hetgeen gesteld is in artikel 23 van de verordening.9 De door het college (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn.10 De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing.11 De kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening.12 De aantoonbare administratiekosten die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor de aanvrager tot 10 procent van de aanneemsom met een maximum van € 340,34. In afwijking van het vorige geldt voor woningbouwverenigingen de afspraken die gemaakt zijn in de daartoe vastgestelde overeenkomst tussen de gemeente en de woningcorporaties.
Artikel 8 Hoogte van de financiële tegemoetkoming
De financiële tegemoetkoming voor de verhuiskostenvergoeding bedraagt a bij een inkomen tot en met 1,5 maal het norminkomen: € 2.270,00;b bij een inkomen tot en met 1,5 maal het norminkomen+ € 200,00: € 2.170,00;c bij een inkomen tot en met 1,5 maal het norminkomen+ € 400,00: € 2.070,00;d bij een inkomen tot en met 1,5 maal het norminkomen+ € 600,00: € 1.970,00;e bij een inkomen tot en met 1,5 maal het norminkomen+ € 800,00: € 1.870,00;f bij een inkomen tot en met 1,5 maal het norminkomen + € 1.000,00: € 1.770,00;g bij een inkomen tot en met 1,5 maal het norminkomen+ € 1.200,00: € 1.670,00;h bij een inkomen tot en met 1,5 maal het norminkomen+ € 1.400,00: € 1.570,00;i bij een inkomen boven 1,5 maal het norminkomen + € 1.400,00: € 1.500,00.
Artikel 11 Niet toepassen primaat verhuizing
Het primaat van de verhuizing zoals dat is neergelegd in artikel 16 van de verordening blijft in ieder geval buiten toepassing indien: a. er in beginsel niet binnen een tijdsbestek van zes maanden een woning beschikbaar komt waar naartoe kan worden verhuisd;b. de huur van de woning waar naartoe kan worden verhuisd niet valt binnen de grenzen van de Wet huurtoeslag;c. de kosten van woningaanpassing van de door de aanvrager bewoonde woning minder bedragen dan 125% van de kosten van verhuizing, noodzakelijke herinrichting en eventuele aanvullende woningaanpassingen;d. er een contra-indicatie tot verhuizen aanwezig is op grond van objectieve psychische en/of sociale redenen;e. er sprake is van het plaatsen van één traplift.
Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 13 Vaststelling en betaling persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de nieuwprijs van de goedkoopst-adequate voorziening, verhoogd met een bedrag voor onderhoud/reparatie en verzekering dat is gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud/reparatie en verzekering over 5 jaar.
Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning per vervoermiddel
Artikel 15 Persoonsgebonden budget rolstoel
Voor de vaststelling en betaling van het persoonsgebonden budget voor een rolstoel zijn de bepalingen uit artikel 14 van dit besluit van overeenkomstige toepassing.
Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. De hoogte van dit PGB bedraagt € 3.500,--, welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf, onderhoud en reparatie van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar, en wordt uitbetaald op het bankrekeningnummer van de ondersteuningsbehoevende.
Hoofdstuk 7 Advisering en samenhangende afstemming
Artikel 17 Samenhangende afstemming
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 40 van de Verordening indien van toepassing aandacht besteed aan:a. de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;b. de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;c. de woning en de woonomgeving van de aanvrager;d. de psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;e. de sociale omstandigheden van de aanvrager.Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.