Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Assen

Handhavingsbeleid (brom)fietsen Stationsgebied

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAssen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHandhavingsbeleid (brom)fietsen Stationsgebied
CiteertitelHandhavingsbeleid (brom)fietsen Stationsgebied
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemeen Plaatselijke Verordening (APV), art. 5.1.11

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2007nieuwe regeling

29-08-2006

Berichten van de Brink, 01-02-2007

BB 00871 / P17128

Tekst van de regeling

Intitulé

Handhavingsbeleid (brom)fietsen Stationsgebied

 

 

Handhavingbeleid (brom)fietsen Stationsgebied

Juli 2006

Versie 1

1.Inleiding

De Cluster Advisering en Handhaving is sinds 1 april 2006 verantwoordelijk voor handhaving van de regels in de APV. De problematiek van fout gestalde (brom)fietsen nabij het NS-station is hier een onderdeel van. Zo worden er fietsen gestald op de looplijnen en in en langs groenstroken (zie foto's bijlage 1). De onjuist gestalde (brom)fietsen en (brom)fietswrakken zorgen voor overlast en kunnen tot gevaarlijke situaties leiden. Ondanks de in het verleden geplaatste borden waarop staat dat het verboden is fietsen of bromfietsen te parkeren, gebeurt dit nog steeds (zie foto's bijlage 1).

2.Probleemanalyse

Waardoor wordt dit stallingsprobleem van (brom)fietsen bij stationsgebied veroorzaakt?

Wanneer dit probleem nader beschouwd wordt, kunnen er meerdere redenen zijn die van invloed zijn op dit gedrag:

te beperkt aanbod van stallingsruimte;

aanwezige stallingsruimte staat te vol met langdurig gestalde fietsen waarvan de eigenaar niet meer komt opdagen (zogenaamde weesfietsen);

openingstijden van bewaakte stalling te beperkt.

2.1 Te beperkt aanbod stallingsruimte

Een belangrijke reden voor fout gestalde fietsen kan een tekort aan stallingsruimte zijn. Voor de beantwoording van deze vraag is het eerst nodig om inzicht te krijgen in de stallingsbehoefte in Assen. Hierbij moet onderscheid gemaakt worden in betaalde stalling van NS en onbetaalde stalling.

· NS-fiets maakt voor de beantwoording van de betaalde stallingsbehoefte gebruik van de volgende berekening: 70% v.h. hoogste kaartverkoop + (10% fluctuatie over 70%) + 10% zoekruimte + groeiprognose (8% Assen). Wanneer deze formule wordt toegepast op beschikbare gegevens over 2004 (op drukste dag in 2004 waren totaal 715 dag-/week-/maand-/jaarkaarten in omloop) ontstaat een behoefte van (70%*715=500) +50+ 55 + 49 = 654 stallingsplaatsen. Het aantal aanwezige betaalde stallingen aan de Overcingellaan bedraagt nu circa 650 plaatsen (er vindt dit jaar een upgrading plaats van de bewaakte stalling waarna er 654 fietsenstallingen zijn en 30 bromfietsstallingen). Dit komt dus overeen met de behoefte.

· De onbetaalde stallingsruimte bestaat op dit moment uit de volgende stallingen bij het station:

  • -

    Oosterparallelweg: 120 klemmen

  • -

    Overcingellaan:480 klemmen

600 klemmen

De stallingsbehoefte was in 1999 bepaald op 509 stallingen. Deze bepaling kwam tot stand door tellingen uit te voeren van het aantal fietsen in en buiten de stallingen. In 2000 zijn weer nieuwe tellingen gedaan voor de nieuwe lange termijn behoefte. Hieruit bleken er 337 fietsen in de stallingen te staan en 133 buiten de stallingen. Totaal dus 470 fietsen. Voor de bezetting op korte termijn (2005) is uitgegaan van een groeipercentage van 20%, wat neerkomt op een stallingsbehoefte van (1,2 x 470) 564 stallingen in 2005. Als lange termijn (2010) prognose is uitgegaan van nog eens een 8% groeipercentage, wat neerkomt op (1,08 x 564) 610 stallingen. Omdat er in 2006 al 600 stallingen aanwezig zijn mag verondersteld worden dat de behoefte ruimschoots gehaald wordt.

Conclusie:

Op de vraag of er voldoende stallingsmogelijkheden worden aangeboden kan geantwoord worden met een bevestigend antwoord. Op basis van de uitgangspunten van de gemeente Assen en NS-fiets is er voor nu en de nabije toekomst voldoende stallingsaanbod.

2.2 Aanwezige stallingsruimte staat te vol met langdurig gestalde fietsen

Een andere reden voor het ongewenste gedrag kan zijn dat in de beschikbare stallingsruimte langdurig fietsen staan die niet meer door de eigenaar opgehaald zullen worden (daarom 'weesfietsen' genoemd). Hierdoor kan de berekende stallingsbehoefte knellen met alle gevolgen van dien. Uit inventarisatie van de stallingen lijken er (vrij) veel fietsen (zeer) langdurig gestald te zijn. Het doel van de stalling is niet het langdurig stallen. De doelgroep betreft treinreizigers. Er zou af en toe wel een fiets gedurende een week of 2 weken kunnen staan (vakantie) maar veel langer niet. Wanneer nu gekeken wordt naar de bezetting is de stallingsruimte aan de Overcingellaan (vrijwel) geheel gevuld.

Conclusie:

Het weesfietsen probleem lijkt een (zeer) belangrijke invloed te hebben op de beschikbare capaciteit en daarmee op het gedragsprobleem van verkeerd stallen. Voordat met een handhavingsactie gestart kan worden op verkeerd gestalde (brom)fietsen, zal eerst het weesfietsenprobleem moeten worden aangepakt.

2.3 Openingstijden van de bewaakte stalling

De openingstijd van de bewaakte stalling zou ook een rol kunnen spelen bij het gedragsprobleem, ook al is dat een (veel) kleinere. In het verleden zijn er wel klachten geweest over het sluitingstijdstip. De stalling was tot 10 minuten na de laatste trein geopend en is ten nadele gewijzigd vanuit exploitatie oogpunt. De verwachting is dat dit aspect geen tot nauwelijks effect heeft op het gedragsprobleem van verkeerd gestalde fietsen.

2.4 Eindconclusie

Uit voorgaande blijkt dat het niet aannemelijk is dat het probleem van fout gestalde (brom)fietsen wordt veroorzaakt door een tekort aan stallingsruimte. Ook de openingstijden van de bewaakte stallingsruimte lijken niet het ware probleem te zijn. Vooral de weesfietsen lijken van wezenlijke invloed te zijn op de beschikbare capaciteit en daarmee op het stallingsgedrag. Voordat dan ook handhavend wordt opgetreden tegen foutief gestalde (brom)fietsen zal eerst een inventarisatie en verwijdering van weesfietsen moeten plaatsvinden. Na afronding van deze actie kan de handhaving van fout gestalde fietsen starten.

Wettelijk kader

3.1 Fout gestalde (brom)fietsen

De basis voor het handhaven op fout gestalde (brom)fietsen is gelegen in artikel 5.1.10 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van Assen. Deze luidt:

Artikel 5.1.10 lid 1:

Het is verboden een voertuig, fiets of bromfiets te doen of laten staan in een park of plantsoen of op een niet van de weg deel uitmakende, van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook.

Fout gestalde fietsen staan niet alleen in park, plantsoen of andere niet van de weg deel uitmakende (van gemeentewege aangelegde) beplanting of groenstrook. Ook op de weg kunnen zich fout gestalde fietsen bevinden. Daarom is het van belang om ook de handhaving op de weg te richten. Hiervoor is het nodig dat de op de weg gelegen plaatsen waar de overlast wordt aangepakt worden aangewezen volgens artikel 5.1.11 lid 1. Dit artikel luidt:

Artikel 5.1.11 lid 1

Het college van burgemeester en wethouders kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, dan wel ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

3.2 (Brom)fietswrakken

Tussen alle fout gestalde (brom)fietsen bevindt zich ook wel eens een (brom)fiets die in onvoldoende staat van onderhoud is en in een verwaarloosde toestand verkeerd, dat gesproken kan worden over een fietswrak. Om tegen deze fietswrakken op te treden moet gebruik worden gemaakt van artikel 5.1.11 lid 2. Dit artikel luidt:

Artikel 5.1.11 lid 2

Het is verboden fietsen of bromfietsen, die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een verwaarloosde toestand verkeren, te laten staan in de daarvoor bestemde ruimten of op de daarvoor bestemde plaatsen.

In de praktijk is een fietswrak duidelijk te herkennen aan verteerde banden, een (aanzienlijke) slag in het wiel of het ontbreken van vitale onderdelen e.d.. Het daadwerkelijk opruimen van fietswrakken op basis van de APV is juridisch gezien - net als bij fout geparkeerde fietsen - het toepassen van bestuursdwang. Voor fietswrakken wordt dezelfde aanpak toegepast als bij fout gestalde fietsen en weesfietsen (zie hierna).

3.3 Wees(brom)fietsen

Voor het kunnen aanpakken van de problematiek van wees(brom)fietsen moet er eerst een toevoeging in de APV worden opgenomen. Omdat artikel 5.1.11 iets zegt over fout gestalde fietsen is het logisch om bij dit artikel aan te sluiten. Daarom is de toevoeging als lid 3 aan dit artikel toegevoegd. Het nieuwe lid 3 luidt:

Artikel 5.1.11 lid 3 (nieuw):

Het college kan openbare (brom)fietsstallingsgebieden aanwijzen waar het, in het belang van het beheer van de openbare ruimte, verboden is om een (brom)fiets langer dan vier weken onafgebroken te stallen (zogenaamde wees(brom)fietsen).

Om volgens dit nieuwe lid 3 te kunnen optreden tegen wees(brom)fietsen moet het gebied waar deze problematiek wordt verwacht als zodanig worden aangewezen. Hierna kan pas gestart worden met een handhavingsactie.

4.Handhaving

Om overtreding van bovengenoemde APV artikelen ongedaan te maken kunnen zowel bestuursrechtelijke als strafrechtelijke sancties worden opgelegd. Bestuursrechtelijk optreden is erop gericht een einde te maken aan een verboden toestand en de gewenste toestand te herstellen. Strafrechtelijk optreden is gericht op het bestraffen van degene die het voorschrift heeft overtreden. Om strafrechtelijk op te kunnen treden moet de opsporingsambtenaar de fietser die zijn fiets verkeerd stalt op heterdaad betrappen of hij moet wachten totdat de eigenaar zijn verkeerd gestalde fiets komt ophalen. Dit is in de praktijk niet werkbaar. Daarom wordt gekozen voor de bestuursrechtelijke aanpak van de fietsproblematiek.

Bestuursrechtelijk optreden: bestuursdwang

Bestuursdwang is de bevoegdheid van een bestuursorgaan om een situatie die in strijd is met een wettelijk voorschrift te beëindigen en feitelijk in overeenstemming te brengen met dat voorschrift. Het besluit tot toepassing van bestuursdwang wordt door het bestuursorgaan schriftelijk aan belanghebbenden meegedeeld. De mededeling bevat een waarschuwing en tevens een termijn waarbinnen men de gelegenheid krijgt maatregelen te treffen om de overtreding ongedaan te maken. In bepaalde gevallen kan er onmiddellijk bestuursdwang worden toegepast, dat wil zeggen bestuursdwang zonder mededeling vooraf. Dit is mogelijk wanneer er sprake is van spoedeisende gevallen. In de Algemene wet bestuursrecht is geen nadere omschrijving gegeven van spoedeisende gevallen. In de juridische literatuur wordt op grond van jurisprudentie aangenomen dat ook sprake kan zijn van spoedeisende gevallen wanneer het gaat om zich herhalende of kortdurende overtredingen. Een waarschuwing is dan niet altijd zinvol: de overheid moet onmiddellijk kunnen optreden om niet tot nakaarten veroordeeld te zijn. In dergelijke gevallen bepaalt niet de ernst van de overtreding de mate van spoed, maar de bestuursrechtelijke noodzaak van het onmiddellijk optreden. Het verkeerd stallen van een fiets kan beschouwd worden als een voorbeeld van zich herhalende en kortstondige overtredingen, waardoor het bestuursorgaan gerechtigd is om bestuursdwang zonder voorafgaande waarschuwing toe te passen.

Als het gaat om fout geparkeerde fietsen houdt bestuursdwang in: het wegslepen van die fietsen en opslaan ervan. Het gemeentebestuur is ook bevoegd om in het kader van de uitoefening van bestuursdwang sloten door te knippen of door te snijden. De schade is in zo'n geval voor rekening van de eigenaar van de fiets. Daarbij geldt wel de vereiste van een zorgvuldige uitvoering. Zijn er verschillende manieren om aan de overtreding een einde te maken, dan moet de voor de burger minst kostbare methode worden toegepast. Dit betekent bijvoorbeeld dat bij het weghalen van fietsen die aan kettingsloten vastzitten, die ketting niet in het midden moet worden doorgeknipt, waardoor de ketting niet meer bruikbaar is, maar aan het eind, in de buurt van het slot.

Mededeling van besluit tot toepassing bestuursdwang

Bij toepassing van spoedeisende bestuursdwang moet van tevoren ruime bekendheid gegeven worden aan het voornemen om fout gestalde (brom)fietsen, weesfietsen en fietswrakken te verwijderen. Dergelijke aankondigingen kunnen plaatsvinden in lokale en regionale kranten, maar ook door middel van het plaatsen van borden. In het verleden zijn op een 11-tal locaties (zie kaartje bijlage 2) al verbodsborden voor parkeren van fietsen of bromfietsen geplaatst bij de stallingen. Deze borden staan ook nu nog op de juiste plaatsen maar doordat er al een aantal jaren niet actief is opgetreden tegen fout gestalde fietsen moet eerst weer een ruime voorlichtingscampagne gestart worden voordat kan worden opgetreden op basis van de geplaatste borden. Naast de borden verdient het aanbeveling om 2 keer per jaar een bekendmaking te plaatsen in Berichten van de Brink van Het Gezinsblad en op de gemeentelijke internetsite waarop het verbod en de mogelijke ruiming van (brom)fietsen wordt gemeld.

Opslaan van de (brom)fietsen

Het gemeentebestuur moet zorgen voor bewaring van de opgeslagen zaken. Hiervoor staat een termijn van 13 weken (artikel 5:30 Awb). Indien de fiets niet binnen deze termijn is opgehaald is de gemeente bevoegd deze te verkopen. Als verkoop niet mogelijk is mag de gemeente de fiets wegschenken of laten vernietigen. De termijn van 13 weken kan worden teruggebracht tot minimaal twee weken als de kosten van opslag van de fiets in verhouding tot zijn waarde onevenredig hoog zijn. Deze uitzonderingsbepaling is met name bij fietswrakken van belang.

Registreren van in beslag genomen (brom)fietsen

Alle (brom)fietsen die via spoedeisende bestuursdwang door de gemeente in beslag worden genomen moeten worden geregistreerd. Voor de registratiegegevens van in beslag genomen (brom)fietsen wordt aangesloten bij de wijze van registratie zoals beschreven in de notitie "Procedure gevonden fietsen" (deze notitie is opgenomen in bijlage 3). Het registratieformulier is als bijlage 4 toegevoegd.

Kostenverhaal

De gemeente mag de kosten die gemoeid zijn met de uitoefening van bestuursdwang (het wegslepen en het opslaan van de fiets) verhalen op de overtreder. Voor de kosten van het verwijderen en stallen van (brom)fietsen wordt € 20,-- in rekening gebracht (fout gestalde (brom)fietsen, wees(brom)fietsen en fietswrakken).

Veiling in beslag genomen (brom)fietsen

Alle (brom)fietsen worden na de wettelijke bewaartermijn van 13 weken verkocht via een openbare veiling. Hoe en wanneer dit gebeurt staat beschreven in de notitie "Procedure gevonden fietsen", waar dan ook naar verwezen wordt.

Eigenaar (brom)fiets meld zich

Wanneer de eigenaar van een in beslag genomen (brom)fiets zich op enig moment bij de Brandweer en Stadstoezicht meldt, kan hij een afspraak maken om op een nader te bepalen tijdstip te komen kijken. De eigenaar zal een duidelijke beschrijving van de (brom)fiets moeten geven en de fietssleutel moeten meenemen. Zonder fietssleutel kan geen fiets worden opgehaald. Voor elke (brom)fiets die door een eigenaar wordt afgehaald moet een bedrag voor verwijdering en stalling worden betaald van € 20,--. De eigenaar krijgt dan een ontvangstbewijs uitgereikt welke is opgenomen in de notitie "Procedure gevonden fietsen" (zie bijlage 3).

Mandatering

De bestuursrechtelijke handhaving van artikel 5.1.10 en 5.1.11 van de APV wordt gemandateerd aan afdelingshoofd Brandweer en Stadstoezicht en ondergemandateerd aan clusterhoofd Advisering en Handhaving.

5 Procesbeschrijving handhaving (brom)fietsen stationsgebied (Probleemaanpak)

Om dit jaar te kunnen starten met de handhaving van de (brom)fiets problematiek bij stationsgebied moet op basis van de voorgaande hoofdstukken het volgende gebeuren:

· Opnemen en vaststellen door raad van nieuwe lid 3 in artikel 5.1.11 van de APV (zie hoofdstuk 3.3);

· Aanwijzen door college van het stationsgebied als stallinggebied waar het in het belang van het beheer van de openbare ruimte verboden is langer dan 4 weken onafgebroken een (brom)fiets te stallen (art. 5.1.11, lid 3) en waar in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, dan wel ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan (art. 5.1.11 lid 1). Dit aangewezen gebied wordt op de kaart in bijlage 2 geel omlijnd weergegeven.

· Vanaf 8 september (dag na raadsvergadering) start de publiekscampagne over handhaving fout gestalde (brom)fietsen, wees(brom)fietsen en fietswrakken.

· In week 39 worden alle (brom)fietsen in de onbewaakte stalling voorzien van een sticker om achterwiel en spatbord (door achterwiel en spatbord zodat sticker altijd doorbroken wordt bij gebruik fiets).

· Uiterlijk 29 september zijn alle (brom)fietsen in onbewaakte stalling voorzien van sticker.

· In week 44 (4 weken termijn voorbij) worden door toezichthouders van Brandweer en Stadstoezicht alle (brom)fietsen en wrakken in de onbewaakte stalling welke nog voorzien zijn van een niet doorbroken sticker verwijderd en gestald in de gemeentelijke stalling. Deze worden door de toezichthouders geregistreerd en gestald op de daarvoor bestemde ruimte.

· In dezelfde week 44 - na verwijdering van alle wees(brom)fietsen - vindt beoordeling plaats of actie voldoende stallingsruimte heeft opgeleverd. Dit houdt in dat het aantal fout gestalde fietsen geteld wordt en vergeleken met het aantal verwijderde weesfietsen. Wanneer dit aantal overeenkomt vindt pas vervolgactie op fout gestalde fietsen plaats.

· Indien voldoende stallingscapaciteit aanwezig worden in week 44 alle fout gestalde (brom)fietsen en fietswrakken voorzien van een door de gemeente ontwikkeld kaartje (zie bijlage 5). Hierop staat vermeld dat de eigenaar van die fiets verzocht wordt binnen een week de fiets in de daarvoor bestemde ruimten te stallen.

· In week 45 vindt handhavingsactie plaats op fout gestalde (brom)fietsen en fietswrakken. De in beslag genomen fietsen worden gestald in de gemeentelijke stalling waar deze door de toezichthouders worden geregistreerd.

· Herhaling van de beschreven handhavingsactie op fout gestalde (brom)fietsen en fietswrakken zal in het begin regelmatig plaatsvinden en langzamerhand (afhankelijk van overlast) afnemen. Handhaving op weesfietsen zal jaarlijks of 2-jaarlijks gebeuren. Ook weer afhankelijk van de stallingscapaciteit in relatie tot staat van gestalde fietsen.