Organisatie | Assen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening behandeling bezwaarschriften sociale zekerheid |
Citeertitel | Verordening behandeling bezwaarschriften sociale zekerheid |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2004 | 02-10-2004 | Onbekend | 24-02-2005 | 24-02-2005 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
de commissie van advies voor de bezwaarschriften sociale zekerheid; |
||
wet van 4 juni 1992, houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht), zoals deze nadien is gewijzigd. |
Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren die zijn ingediend op grond van:
De bevoegdheden ingevolge de artikelen:
2:1, tweede lid;
6:6, voor wat betreft de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld;
6:17, voorzover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie;
7:4, tweede en zesde lid;
7:6, vierde lid, van de wet, worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.
De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.
Voor het houden van een zitting van de commissie c.q. een zitting van één van de door de commissie ingestelde kamers is vereist, dat de meerderheid van het aantal leden c.q. de meerderheid van het aantal leden van de desbetreffende kamer, waaronder in ieder geval de voorzitter dan wel diens plaatsvervanger, aanwezig is.
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.
De leden van de commissie, het college van burgemeester en wethouders en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending na de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk onderzoek.
Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:11, eerste lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij het college van burgemeester en wethouders tijdig de beslissing te verdagen.