Organisatie | Laren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Deelverordening budgetsubsidiëring |
Citeertitel | Budget-subsidieverordening voor de gemeente Laren |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Deze verordening treedt met terugwerkende kracht per 26 oktober 2000 in werking en is voor het eerst toepasbaar op de voor het subsidiejaar 2001 aangevraagde subsidies.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-07-2010 | 24-07-2010 | Intrekking | 30-06-2010 Laarder Courant De BEL 16-07-2010 | Raadsbesluit 30-06-2010 | |
01-12-2000 | 26-10-2000 | 24-07-2010 | nieuwe regeling | 25-10-2000 Laarder Courant De BEL 23-11-2000 | Raadsbesluit 2000/131-B |
De raad van de gemeente Laren;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. oktober 2000,
gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet;
gelet op titel 4:2 van de Algemene Wet Bestuursrecht;
gelet op artikel 3 van de Verordening algemene Subsidievoorwaarden 1999 van de gemeente Laren;
Paragraaf Overleg en beslissing
Burgemeester en wethouders treden naar aanleiding van een ingekomen aanvraag om subsidie in overleg met de betrokken instelling teneinde te bewerkstelligen dat de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen is verworven en om de instelling in de gelegenheid te stellen haar zienswijze kenbaar te maken over de door de instelling te verrichten activiteiten casu quo taken en het door de gemeente ter beschikking te stellen subsidie.
Indien de gemeenteraad het voorstel van burgemeester en wethouders niet volgt en een afwijkend besluit wil nemen wordt besluitvorming aangehouden en treden burgemeester en wethouders wederom met de betreffende instelling in overleg en wordt de instelling in de gelegenheid gesteld haar zienswijze kenbaar te maken over het voornemen van de gemeenteraad. Vervolgens vindt conform lid 2 de definitieve besluitvorming plaats.
Voor het jaarlijks aan een instelling toe te kennen budgetsubsidie wordt - bijzondere omstandigheden daargelaten - als uitgangspunt gehanteerd de door de gemeenteraad gesubsidieerde activiteiten met het daarbij behorende subsidiebedrag dat door de gemeenteraad aan die instelling in het voorafgaande jaar is toegekend.
Paragraaf Beslissing aanvraag budget-subsidie
De beslissing op de aanvragen als bedoeld in artikel 3 worden door het college van burgemeester en wethouders door middel van een budget-subsidiebeschikking vóór 31 december van het jaar voorafgaande aan dat waarop de aanvragen betrekking hebben aan de desbetreffende instellingen medegedeeld.
Een budget-subsidie relatie wordt telkens voor ten hoogste vier jaar aangegaan, waarbij onder jaar wordt verstaan een kalenderjaar.
Aan het begin van een "budget-subsidieperiode wordt wanneer dit op basis van de beschikking is overeengekomen een startbudget vastgesteld. Dit budget wordt jaarlijks, tot het laatste jaar van deze periode - voorzover met de daaruit voortvloeiende uitgaven rekening is gehouden in de door de gemeenteraad vastgestelde en door gedeputeerde staten goedgekeurde gemeentebegroting - bijgesteld:
• op basis van de prijsontwikkelingen voor de niet-personelekosten; als indexcijfer zal hiervoor het percentage worden gehanteerd dat vastgesteld is voor de niet-personele kosten op de algemene uitkering uit het gemeentefonds; een instelling ontvangt aldus procentueel dezelfde compensatie als de gemeente ontvangt van het rijk voor de niet-personele kosten;
• op basis van de loonkostenontwikkeling voor de personele kosten als indexcijfer zal hiervoor het percentage worden gehanteerd dat vastgesteld is voor de personele kosten op de algemene uitkering uit het gemeentefonds.
In de beschikking voor budgetsubsidiëring als bedoeld in artikel 5 wordt in ieder geval aangegeven:
a. de door de instelling te verrichten activiteiten casu quo taken waarover overeenstemming is bereikt, met zo mogelijk opgave van aard, omvang en intensiteit van de activiteiten casu quo taken;
b. de hoogte van het gemeentelijke budgetsubsidie;
c. de periode waarvoor de overeenkomst is aangegaan;
d. het gemeentelijk beleid op het terrein of de terreinen waarop de activiteiten casu quo taken betrekking hebben;
Paragraaf Terugvordering en opheffing
Aan de hand van de in artikel 9 bedoelde rapportages stellen burgemeester en wethouders uiterlijk binnen 4 maanden na ontvangst van de eindrapportage vast of de overeengekomen activiteiten casu quo taken, zowel naar aard, omvang en intensiteit in redelijke mate zijn uitgevoerd en tevens of aan de overige bepalingen van de overeenkomst is voldaan.
Burgemeester en wethouders kunnen, gehoord de desbetreffende raadscommissie, besluiten over te gaan tot terugvordering van het subsidie, of een deel daarvan, indien het in het vorige lid bedoelde oordeel negatief uitvalt. Alsdan is de instelling verplicht - na schriftelijke aanzegging - het teruggevorderde subsidie onverwijld terug te betalen.