Organisatie | Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Bedragen lokaal geldende regelingen |
Citeertitel | Bedragen lokaal geldende regelingen |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-03-2011 | Onbekend | 23-03-2011 Onbekend | Geen | ||
23-03-2011 | 23-03-2011 | Onbekend | 23-03-2011 Onbekend | ||
23-03-2011 | 23-03-2011 | Onbekend | 23-03-2011 Onbekend | ||
23-03-2011 | 23-03-2011 | Onbekend | 23-03-2011 Onbekend | ||
23-03-2011 | 23-03-2011 | Onbekend | 23-03-2011 Onbekend | ||
23-03-2011 | 23-03-2011 | Onbekend | 23-03-2011 Onbekend | ||
23-03-2011 | 23-03-2011 | Onbekend | 23-03-2011 Onbekend |
40 Bedragen lokaal geldende regelingen
Artikel 40:1:1:1 Vergoedingen voor thuiswachtdiensten
De in artikel 3:1:1:21 bedoelde vergoeding voor het verrichten van thuiswachtdiensten bedraagt:
Artikel 40:1:1:1a Vergoeding paraatheidsdiensten op basis van de Regeling paraatheidsdiensten
Voor de paraatheiddiensten zoals omschreven in artikel 3 onder 2.1 (voor zover het de achterwachtfunctie betreft), 2.2, 3.1, en 3.2 van de regeling paraatheidsdiensten wordt een vergoeding toegekend van:
Voor de paraatheiddienst zoals omschreven in artikel 3 onder 2.1 (voor zover het de voorwachtfunctie betreft) van de regeling paraatheidsdiensten wordt een vergoeding toegekend van:
Voor paraatheidsdiensten zoals omschreven in artikel 5 onder 6 van de regeling paraatheidsdiensten, worden de volgende vergoedingen toegekend:
Artikel 40:1:1:2 Reiskostenvergoeding woon- werkverkeer
De maximale vergoeding en de maximale eigen bijdrage, als bedoeld in artikel 18:1:6:1, zijn vastgesteld op:
Artikel 40:1:1:2a Reiskostenvergoeding woon- werkverkeer en verhuiskostenvergoeding verhuisplichtige
Overeenkomstig artikel 18:1:6 de verhuisplichtige ambtenaren gedurende een beperkte periode een volledige vergoeding van de reiskosten woon- werkverkeer toe te kennen. Ingevolge het bepaalde in artikel 18:1:7 lid 1, bedraagt de vergoeding van de reiskosten de gemaakte kosten van het openbaar vervoer op basis van het tarief van de tweede klasse. Artikel 18:1:7 lid 2 bepaalt vervolgens dat de tegemoetkoming in kosten voor treinreizen per jaar tot ten hoogste de maximumprijs van een NS-trajectkaart tweede klasse. Voor 2013 bedraagt de maximumprijs van een NS-jaartrajectkaart € 3.708.
Artikel 18:1:7 lid 3 bepaalt dat de verhuisplichtige ambtenaar die met de trein reist en van de woning of het pension met ander (aansluitend) openbaar vervoer naar het eerst mogelijk NS-station kan reizen, maar van dit openbaar vervoer geen gebruik maakt en in plaats daarvan met eigen vervoer reist een tegemoetkoming op jaarbasis ontvangt. Dit bedrag is voor 2013 vastgesteld op € 97,82 op jaarbasis.
Artikel 18:1:7 lid 4 bepaalt dat verhuisplichtige ambtenaren die werken op een plaats die niet per openbaar vervoer te bereiken is, voor de duur van het dienstverband een maandelijkse vergoeding krijgen waarbij de hoogte afhangt van de enkele reisafstand en van het aantal dagen dat iemand naar de plaats van tewerkstelling reist. Ingevolge artikel 18:1:7 lid 4 wordt de maandelijkse vergoeding voor 2013 volgens onderstaande tabel vastgesteld (het betreft hier enkele reisafstanden):
De tegemoetkoming in de verhuiskosten overeenkomstig artikel 18:1:8 bedraagt:
Artikel 40:1:1:3 Vervoerskosten dienstreis
De kosten van het openbaar vervoer worden vergoed bij overlegging van de vervoerbewijzen. Bij gebruik van eigen vervoer zonder dat van de bij lid c beschreven situaties sprake is wordt € 0,09 per afgelegde kilometer vergoed bij gebruik van een motorvoertuig en bij gebruik van een fiets € 0,09 per afgelegde kilometer.
De aanspraak op de onder het eerste lid, onderdelen a t/m f, bedoelde vergoedingen bestaat slechts indien voor het verkrijgen van de respectievelijke verstrekkingen kosten gemaakt moesten worden in een daarvoor bestemde gelegenheid. De vergoedingen worden alleen betaald bij overlegging van de rekening.
Bij overwerk geldt dat indien nodig bovenstaande regeling wordt toegepast. De noodzaak wordt in overleg met de directeur vastgesteld. De werktijd moet bovendien tenminste 2 uur verlengd zijn.
Artikel 40:1:1:4 Bedragen van invloed op hoofdstuk 4a – uitwisselen van arbeidsvoorwaarden
De in artikel 4a:3:1:5 onder b bedoelde aanschafwaarde van de personal computer bedraagt voor het jaar 2013 maximaal € 0,00.
Van de fiets mag maximaal € 749,00 incl. BTW kosten vergoed worden, bij aanschaf van een fiets wordt éénmalig € 0,00 belast, dit bedrag wordt op het nettoloon ingehouden als eigen bijdrage. Als een fiets duurder is, dan worden de extra kosten door de betrokkene zelf betaald. Bovendien kan voor de verzekering van deze fiets gebruik gemaakt worden van dit systeem.
Bovendien is het mogelijk om eenmaal (per jaar voor € 82,00) fietsbenodigdheden (accessoires, onderhoud, regenkleding) aan te schaffen ook voor de eigen fiets.
Het maximum spaarbedrag als bedoeld in artikel 4a:3:1:7, onder a, bedraagt voor 2013 € 613,--.
Artikel 40:1:1:5 Stagevergoeding
De stageduur wordt voor de vergoeding berekend in maanden, waarbij voor berekening gerekend wordt met 36 uur per week, dat wil zeggen bij één dag van 7,2 uur stage per week zijn 5 weken nodig om op een stageduur van 36 uur oftewel één week in de tabel te komen;
De bedragen in lid 2 zijn bruto bedragen per maand en volgen de gemeentelijke salariswijzigingen.
Als € 0,00 vergoed wordt, dan ontvangt de stagiair bij vertrek een boekenbon van € 25,00.
Het leasebedrag van de auto is in 2013 maximaal € 560,00 ex. B.T.W. per maand. Dit bedrag is gekoppeld aan de ontwikkeling van de leaseprijzen.
De inhouding op het salaris bedraagt bij privé-gebruik € 125,00/per maand (peil 1 januari 2013). Het bedrag wordt geïndexeerd aan de hand van de leaseprijs voor de werkgever.
Bij consultatie van de achterwacht wordt de arbeidsduur van de medewerker, per consultatie, vastgesteld op eenheid van 30 minuten voorzover de hiermee gepaard gaande werkzaamheden 30 minuten of minder bedragen. Wanneer de achterwacht binnen een aaneengesloten tijdspanne va 30 minuten twee of meerdere malen wordt geconsulteerd en wanneer het totaal van deze consultaties 30 minuten of minder bedraagt, wordt de arbeidsduur van de medewerker vastgesteld op 30 minuten.
Op basis van de fiscale regelgeving mag de werkgever de ambtenaar voor het gebruik van zijn eigen vervoermiddel voor ‘reizen voor het werk’ maximaal € 0,19 netto per kilometer betalen. Uitgangspunt van de regeling is dat de ambtenaar bij dienstreizen in principe gebruik dient te maken van het (doelmatig) openbaar vervoer. De kosten hiervan worden volledig door de werkgever vergoed. Wanneer de ambtenaar, bij de aanwezigheid van doelmatig openbaar vervoer, toch gebruik maakt van zijn eigen motorvoertuig, dan worden de in het kader van de dienstreis verreden kilometers vergoed ad € 0,09 netto per km, tenzij er sprake is van een situatie zoals verwoord bij lid 1 onder letter c bij punt II.Voor de uitoefening van een aantal functies heeft de werkgever de ambtenaar de verplichting opgelegd dat hij gebruik dient te maken van zijn eigen motorvoertuig, bijvoorbeeld logopedisten, ambtenaren die paraatheidsdiensten verrichten, ambtenaren die thuisbezoeken afleggen of scholen bezoeken. Praktisch betekent dit dat a.g.v. deze verplichting de ambtenaar in aanmerking komt voor een vergoeding van zowel de verreden kilometers in het kader van het woon-werkverkeer als voor de feitelijk verreden dienstreiskilometers. Dit heeft te maken met het feit dat als begin en eindpunt van de dienstreis het woonadres van de ambtenaar bepalend is. Deze ambtenaren komen, bij de daadwerkelijke uitoefening van hun functies, in aanmerking voor de kilometervergoeding ad € 0,28 netto per verreden en gedeclareerde kilometer.
In dit kader wordt ook gewezen op artikel 15:1:22:8 van de AVR RDOG HM waarin wordt gesteld dat de werkgever in bijzondere gevallen de betrokkene toestemming kan geven voor de dienstreis gebruik te maken van een eigen motorvoertuig of bromfiets, in welk geval aan de betrokkene een vergoeding wordt verleend volgens het hoogste kilometer tarief.