Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling elektrisch rijden en slimme decentrale netwerken Noord-Brabant 2010-2011 |
Citeertitel | Subsidieregeling elektrisch rijden en slimme decentrale netwerken Noord-Brabant 2010-2011 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | duurzaamheid, sociaal-economische zaken, subsidies, financieel kader |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-12-2011 | 01-08-2012 | Art. 14 en 17 | 20-12-2011 Provinciaal Blad, 2011, 342 | 2857173 | |
27-05-2010 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 18-05-2010 Provinciaal Blad, 2010, 96 | 1684745 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;
Gelet op artikel 105 en artikel 143 van de Provinciewet;
Gelet op artikel 2 en artikel 15 van de Algemene subsidieverordening Provincie Noord-Brabant;
Gelet op module 1 van de Omnibus Decentraal Regeling, zoals goedgekeurd door de Europese Commissie bij beschikking N 726a/2007 van 3 april 2008;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 18 februari 2009 een maatregelenpakket hebben gepresenteerd ter bestrijding van de gevolgen van de economische recessie;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten elektrisch rijden als een kansrijke optie zien om toekomstige voertuigen duurzaam te maken, de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen, de economie een structurele impuls te geven en de werkgelegenheid te bevorderen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten willen bevorderen dat de provincie Noord-Brabant zich manifesteert als internationale proeftuin voor elektrisch rijden en slimme decentrale netwerken;
Overwegende dat een dergelijke proeftuin de uitgangspositie van het Brabantse bedrijfsleven verder kan versterken en uitbouwen door middel van het ontwikkelen en uittesten van elektrische voertuigen of de onderdelen daarvan en slimme decentrale netwerken;
Overwegende dat de provincie Noord-Brabant zich leent als testgebied voor elektrisch rijden en slimme decentrale netwerken vanwege de relatief korte afstanden binnen en tussen de steden, de relatief korte woon-werk afstanden en het beschikbaar hebben van een solide elektriciteitsnet;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten in de periode 2010-2011 via deze subsidieregeling willen bijdragen aan het versnellen van de marktintroductie van elektrisch rijden en slimme decentrale netwerken;
In deze regeling en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
plug-in hybride elektrisch voertuig: voertuig dat wordt aangedreven door een combinatie van een verbrandingsmotor en een elektromotor, waarbij de elektromotor erin voorziet dat personenauto’s in een actieradius van ten minste 25 kilometer, bestelauto’s in een actieradius van ten minste 10 kilometer en vrachtauto’s en bromfietsen in een actieradius van ten minste 5 kilometer aaneengesloten kunnen rijden;
praktijkproefproject: project dat voortkomt uit experimentele ontwikkeling en is gericht op demonstratie en validatie van nieuwe hybride of elektrische voertuigcomponenten, systemen, voertuigen of oplaadinfrastructuur of slimme decentrale netwerken bij ondernemingen en consumenten, waaronder onderzoek naar belemmeringen in de praktijk en de mogelijkheden om deze belemmeringen adequaat weg te nemen;
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 7 Niet subsidiabele kosten
De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de eerste tender van 19 mei 2010 tot en met 1 juli 2010 vast op € 1.000.000. Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de tweede tender van 1 oktober 2010 tot en met 1 december 2010 vast op € 1.800.000.
Artikel 14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Aan de deelnemer worden verplichtingen ten aanzien van informatieverstrekking opgelegd, waarbij de deelnemer terstond mededeling doet aan Gedeputeerde Staten over alle feiten en omstandigheden, waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zij invloed kunnen hebben op de aanspraak op subsidie, waaronder: