Organisatie | Dalfsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening gemeente Dalfsen 2009 |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening gemeente Dalfsen 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | algemeen & maatschappelijke zorg & welzijn |
Geen
Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:23
Beleidsregels eerste hulp bij ongevallen
Beleidsregels hulp aan slachtoffers
Beleidsregels jeugdsportsubsidie
Beleidsregels ouderenbonden
Beleidsregels sportsubsidie voor verenigingen en instellingen die zich bezighouden met het bevorderen en ondersteunen van sportactiviteiten voor mensen met een beperking
Beleidsregels van het product behartiging plaatselijk belang
Beleidsregels van het product emancipatie
Beleidsregels van het product professioneel sociaal-cultureel werk en opbouwwerk Beleidsregels van het product sociaal-cultureel werk gehandicapten
Beleidsregels van het product speel-o-theek voor kinderen met een ontwikkelingsachterstand
Beleidsregels van het product vrijwillig jeugd- en jongerenwerk
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-12-2010 | 09-05-2013 | 1e wijziging | 13-12-2010 KernPUNTEN, 21-12-2010 | 16-11-2010, nummer 154 | |
24-06-2009 | 22-12-2010 | Nieuwe regeling | 25-05-2009 KernPUNTEN, 2009-06-16 | 2009-04-14, nummer 512 |
De raad van de gemeente Dalfsen;
gelezen het voorstel van d.d. 14 april 2009, nummer 512;
overwegende dat er in het kader van juridische kwaliteitszorg behoefte is aan een algemene subsidieverordening;
gelet op de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht;
vast te stellen “Algemene subsidieverordening gemeente Dalfsen 2009”
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
Hoofdstuk 3 Algemene verplichtingen
Een subsidieontvanger is verplicht zich te verzekeren tegen aansprakelijkheid en ongevallen voor zover dit niet gemeentelijk geregeld is voor vrijwilligersorganisaties.
Budgetsubsidies worden jaarlijks voorafgaand aan het kalenderjaar geïndexeerd. De indexering van de loonkosten is gebaseerd op de laatst vastgestelde en bekende CAO voor de betreffende sector op het moment van indexering. De overige kosten worden geïndexeerd met het indexpercentage dat bij de vaststelling van de gemeentebegroting voor prijscompensatie wordt opgenomen. Het voorgaande is niet van toepassing als in de vastgestelde begroting anders is bepaald.
Artikel 14 Vaststelling budgetsubsidie
Als de subsidieontvanger niet binnen de in lid 1 bedoelde indieningtermijn de jaarrekening en het jaarverslag heeft ingediend, wordt verzocht om de stukken alsnog binnen vier weken in te dienen. Als de stukken na het verstrijken van deze termijn niet of niet volledig zijn ontvangen stelt het college de subsidie ambtshalve vast.
In de beschikking zoals bedoeld in artikel 12 kan, in afwijking van lid 1, worden vastgelegd dat een meerjarige budgetsubsidie na afloop van de gehele subsidieperiode wordt vastgesteld. De subsidieontvanger dient de financiële en inhoudelijke verantwoording van de afgelopen subsidieperiode vóór 1 oktober van het daaropvolgende boekjaar in bij het college.
Hoofdstuk 6 Algemene bepalingen
Verleende subsidies kunnen als voorschot worden uitbetaald, in maximaal 12 gelijke termijnen per jaar. De betalingstermijnen worden opgenomen in de beschikking tot subsidieverlening.
Artikel 20 Onbedoeld voordeel door subsidieverstrekking
Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt. In geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.
Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 22 Algemene hardheidsclausule
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, waarin zij tot onbillijkheid leidt of waarin zij leidt tot situaties waarmee geen aanwijsbaar belang is gediend, kan het college van het bepaalde in deze verordening afwijken.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Dalfsen in zijn openbare vergadering van 25 mei 2009.
De raad,
de voorzitter, de griffier,
L.V. Elfers H.C. Lankman
Deze subsidieverordening vervangt de subsidieverordening Welzijn 2003. De oude verordening voldeed niet meer, omdat deze uitging van de kadernota Welzijn. Inmiddels is de Welzijnswet vervangen door de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Deze wet is breder dan alleen welzijn. De Wmo gaat ook over zaken zoals participatie, leefbaarheid in kernen en werk en inkomen.
Daarnaast vormen juridische kwaliteitszorg en een uniforme werkwijze bij het behandelen van subsidieaanvragen belangrijke argumenten om te kiezen voor een algemene subsidieverordening.
Deze verordening regelt namelijk alle subsidies, die niet in een specifieke verordening zijn geregeld (zoals de subsidieverordening voor monumenten of voor godsdienstonderwijs). Voor organisaties die subsidie aanvragen is duidelijk aan welke voorwaarden een subsidieaanvraag moet voldoen en hoe de procedures lopen.
De gemeente heeft een dereguleringstraject al achter de rug. De subsidieverordening moest nog worden aangepast. Dat is nu gebeurd.
Hoe wordt uw subsidieaanvraag beoordeeld?
Een subsidieaanvraag wordt inhoudelijk en procedureel getoetst.
De gemeente kan subsidies verstrekken die passen binnen het beleid of beleidsregels die zijn vastgesteld. In de kadernota’s (bijv. kadernota Wmo) zijn hoofdlijnen van het beleid aangegeven. Dit kan verder uitgewerkt zijn in beleidsnotities op deelterreinen. Ook zijn er voor sommige velden beleidsregels vastgesteld, waarin concrete subsidiecriteria worden vermeld. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld de bepaling, dat jeugdactiviteiten een minimum aantal deelnemers hebben van 25 personen en dat de activiteiten worden georganiseerd met behulp van vrijwilligers.
Naast een inhoudelijke toets, wordt bij een subsidieaanvraag ook getoetst of de aanvraag voldoet aan enkele procedurele eisen. Zo moet een aanvraag binnen een bepaalde periode worden ingediend en zijn er sommige stukken nodig om de aanvraag te kunnen beoordelen. Deze bepalingen staan in de verordening. Op basis van het beleid en/of de vastgestelde beleidsregels en de verordening, worden aanvragen toegekend dan wel afgewezen. In deze toelichting wordt verder ingegaan op de verordening en dus de procedurele kant van de subsidietoekenning.
In de verordening wordt verwezen naar bepaalde artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
In deze toelichting zullen de artikelen van de Awb waar naar verwezen wordt, worden beschreven. Op het moment van vaststelling van de verordening is de geciteerde tekst van de Awb actueel. Maar vervolgens wordt van de aanvragers verwacht, dat zij ook zelf actief nagaan of er nadien wellicht wetswijzigingen zijn geweest. De gemeente heeft ook een duidelijke voorlichtende rol op dit punt.
Ten aanzien van de soorten subsidies is de volgende indeling gemaakt:
Budgetsubsidie is subsidie voor activiteiten, waarbij de gemeente het recht op subsidie afhankelijk stelt van inhoudelijke eisen waaraan de activiteiten moeten voldoen. De coördinatie, productontwikkeling en uitvoering van deze activiteiten is in handen van een instelling.
Budgetsubsidies worden verleend vanaf een bedrag van € 15.000 per jaar en kunnen voor een periode van maximaal vier jaar worden toegekend.
Bij het toekennen van een budgetsubsidie kan een uitvoeringsovereenkomst worden opgesteld. Hierin worden de afspraken opgenomen, die met de instelling zijn gemaakt over de omvang en uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt ontvangen.
Activiteitensubsidie is een jaarlijkse subsidie voor activiteiten van een instelling, die voor maximaal vier jaar kan worden vastgesteld. Dit betreft het gros van de subsidietoekenningen. Het zijn de jaarlijkse bedragen die worden toegekend aan bijvoorbeeld zangkoren, scouting, EHBO-verenigingen en ouderenbonden. Voor veel activiteitensubsidies zijn beleidsregels opgesteld, waarin wordt aangegeven op basis van welke criteria de subsidie wordt toegekend. Activiteitensubsidies worden verstrekt tot een bedrag van € 15.000.
Projectsubsidie is een subsidie voor een samenhangend geheel van activiteiten, die gedurende een bepaalde tijd worden uitgevoerd om een nader omschreven doel te bereiken. Hierbij wordt met name gedacht aan beleidsintensiverende of vernieuwende activiteiten.
Bij een projectsubsidie gaat het om een bepaalde activiteit waarvoor eenmalig subsidie wordt gegeven. Een voorbeeld hiervan is een taalstimuleringsproject op een peuterspeelzaal.
Het is mogelijk, dat de activiteiten in een project bij goede resultaten structureel worden voortgezet. Mocht daar blijvend subsidie voor nodig zijn, dan kan dit worden aangevraagd in de vorm van budgetsubsidie, dan wel een activiteitensubsidie.
Ten opzichte van de verordening uit 2003 is de waarderingssubsidie vervallen. Daar kwamen geen aanvragen voor. De laatste jaren was hier ook geen budget voor gereserveerd.
Voor subsidies kan een plafond worden ingesteld. Dat betekent, dat de raad vooraf aangeeft hoeveel subsidie er maximaal aan bepaalde activiteiten kan worden verstrekt. Dit kan belangrijk zijn indien de subsidieaanvragen het beschikbare budget te boven gaan. Is dat het geval, dan wordt een aanvraag zonder inhoudelijke behandeling geweigerd op grond van het overschrijden van het subsidieplafond.
Subsidie verlenen en vaststellen
In de verordening is de indeling van de Algemene wet bestuursrecht aangehouden voor wat betreft het subsidietraject van het verlenen van subsidie en het vaststellen daarvan.
Het verlenen van subsidie gebeurt voorafgaand aan het subsidietijdvak. De subsidie wordt toegekend voor een bepaalde activiteit. De aanvrager krijgt hiermee aanspraak op financiële middelen, indien hij daadwerkelijk de activiteiten verricht en zich daarbij houdt aan de afgesproken verplichtingen. De omvang van het bedrag kan nog afhangen van onzekere factoren. Budgetsubsidies worden eerst verleend en na afloop van het tijdvak vastgesteld.
Bij het vaststellen van subsidie wordt definitief beslist, dat de subsidieaanvrager een subsidie krijgt en wordt de hoogte van het subsidiebedrag bepaald. Bij subsidies die niet worden afgerekend op activiteiten of die bestaan uit een vast bedrag, kan de verlening van subsidie achterwege blijven en kan het subsidiebedrag meteen definitief worden vastgesteld. Dit is bij activiteitensubsidies meestal het geval. Projectsubsidie kan eerst worden verleend en na afloop worden vastgesteld, dan wel direct worden verleend en vastgesteld.
Als gesproken wordt over het verstrekken van subsidie, wordt daaronder zowel het verlenen van subsidie als het vaststellen van subsidie bedoeld.
Hierna wordt per artikel een nadere toelichting gegeven, voor zover de tekst van het artikel dat nodig maakt. Hierbij wordt ook ingegaan op de in de verordening genoemde artikelen van de Algemene wet bestuursrecht.
Bepaalde begrippen zijn niet in dit artikel opgenomen, omdat de Awb daarvoor zelf een definitie geeft.
Onder beleidsregel verstaat de Awb: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan.
Onder subsidie verstaat de Awb (art. 4:21): de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.
Hoofdstuk 2 Reikwijdte en bevoegdheden
Artikel 2 Reikwijdte van de verordening
De verordening is van toepassing op alle subsidies, voor zover deze niet in een specifieke verordening geregeld worden. Er zijn specifieke verordeningen op het gebied van sportaccommodaties, godsdienstonderwijs, voorzieningen onderwijshuisvesting, monumenten en afkoppeling hemelwater. Op deze subsidies is de algemene subsidieverordening dus niet van toepassing.
Er zijn Europese of landelijke regelingen (Leader Plus) of provinciale subsidieregelingen (bijv. actieplan Verkeersveiligheid) waarbij de provincie een deel en de gemeente een deel betaalt. De voorwaarden en criteria worden al in een andere regeling bepaald en daarom vallen deze subsidies niet onder de algemene subsidieverordening van de gemeente Dalfsen.
Het subsidieplafond treedt pas in werking nadat het is bekendgemaakt. Dit moet in ieder geval op de website gebeuren. Ook een publicatie in KernPUNTEN is gebruikelijk.
Artikel 4 Taken van het college
De Awb vereist, dat in de verordening wordt aangegeven voor welke activiteiten er subsidie kan worden verstrekt. Aan deze bepaling is voldaan met het vermelden van de beleidsterreinen waarvoor de verordening van toepassing is (art. 4:23 Awb).
In de Awb staat in artikel 4:24 dat tenminste eenmaal in de vijf jaar verslag moet worden gedaan over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk. Vanwege de verkiezingen om de vier jaar, is gekozen voor een verslag eens in de vier jaar. De vorm en inhoud van het verslag zijn vrij. Mogelijke vormen zijn een apart verslag of een rapportage bij de begrotingstoelichting.
In dit artikel zijn de weigeringsgronden opgenomen. De meeste spreken voor zich, maar door opneming hiervan in de verordening is een duidelijke rechtsgrond opgenomen voor afwijzing van de subsidie. Ten eerste kan de subsidie worden geweigerd als er niet wordt voldaan aan de bepalingen van de verordening. Daarna wordt in het artikel verwezen naar twee weigeringsgronden uit de Awb. De eerste betreft het subsidieplafond. Als er een subsidieplafond is vastgesteld en deze is door eerdere toekenningen bereikt, dan wordt de volgende aanvraag afgewezen op grond van het bereiken van het subsidieplafond.
In de Awb (art. 4:35) zijn verder de volgende gronden opgenomen om subsidie te weigeren:
Hoofdstuk 3 Algemene verplichtingen
Alle veranderingen die van invloed kunnen zijn op het recht op subsidie meldt de aanvrager of subsidieontvanger schriftelijk bij de gemeente. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om activiteiten die niet doorgaan, een vereniging die wordt opgeheven of instellingen die fusieplannen hebben. Als de gemeente tijdig op de hoogte is gesteld, kan in overleg met de aanvrager of subsidieontvanger worden bepaald welke gevolgen deze veranderingen voor de subsidiëring heeft.
Artikel 7 Verantwoording door de subsidieontvanger
Zie voor de omschrijvingen van de twee verklaringen de definities in artikel 1. Er is gekozen voor een onderscheid in de ‘zwaarte’ van een verklaring, deze is afhankelijk van de hoogte van de subsidie.
Vrijwilligersorganisaties met een totaalbalans onder de € 500.000 worden in de huidige situatie door de gemeente automatisch verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid en bestuurdersaansprakelijkheid. Deze collectieve verzekering loopt via Centraal Beheer Achmea en de voorwaarden staan op de gemeentelijke website vermeld.
Vrijwilligersorganisaties met een balanstotaal hoger dan € 500.000 zijn zelf verantwoordelijk voor een verzekering tegen bestuurdersaansprakelijkheid.
Professionele organisaties zijn zelf verantwoordelijk voor de noodzakelijke verzekeringen.
Artikel 9 Overige verplichtingen
Bij het verlenen van de subsidie kunnen volgens de Awb standaardverplichtingen worden opgelegd (art. 4:37 Awb), zoals verplichtingen op het gebied van:
Deze verplichtingen hebben direct met het recht op subsidie te maken.
In de Awb is ook de mogelijkheid gegeven (in art. 4:38) om andere verplichtingen op te leggen. Hierbij gaat het om verplichtingen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn om het doel van de subsidie te bereiken. Het betreft bijvoorbeeld de verplichting, dat er bepaalde opleidingseisen worden gesteld aan mensen die gesubsidieerde cursussen geven.
Budgetsubsidies worden bijna altijd verstrekt aan instellingen die personeel in dienst hebben. In dat geval worden de loonkosten jaarlijks aangepast op basis van de kostenontwikkelingen van de laatst vastgestelde CAO van de betreffende sector, zoals deze op het moment van indexering bekend is. Voor een aantal sectoren publiceert de VNG de CAO-verplichtingen. Het college kan bepalen dat bij sommige subsidies een andere indexering voor de loonkosten wordt toegepast. Dit kan nodig zijn wanneer in regionaal verband afspraken worden gemaakt over de subsidiëring van een instelling. Bij instellingen die werken met een productenboek (kosten per product of cliënt), is een gemeentelijke indexering vaak ook niet mogelijk; de gemeente neemt immers een x aantal producten af. Wel kan onderhandeld worden over de kostenstijging in relatie tot de ontwikkeling van de loonkosten.
Artikel 11 Aanvraag budgetsubsidie
In de subsidieverordening Welzijn 2003 was het verplicht om de subsidieaanvraag vóór 1 april voorafgaand aan de subsidieperiode in te leveren. Deze termijn is aangepast naar 1 oktober. Dit biedt instellingen meer ruimte om de benodigde stukken klaar te maken. Het is wel een uiterste aanvraagdatum; geen aanvraag vóór 1 oktober betekent geen subsidie. Is de aanvraag wel op tijd binnen, maar niet compleet, dan geldt er een hersteltermijn van vier weken.
Artikel 12 Verlening budgetsubsidie
Volgens de Awb bevat de beschikking in ieder geval de volgende bepalingen:
Het toekennen van budgetsubsidie gebeurt in twee fasen. Voorafgaand aan de activiteit wordt de subsidie verleend. Na afloop van het tijdvak wordt beoordeeld of de activiteiten daadwerkelijk zijn uitgevoerd en wordt de subsidie definitief vastgesteld.
Bij meerjarige subsidieverstrekking kan de subsidieverlening meer dan een jaar betreffen. In dat geval wordt voor de overige jaren subsidie verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen beschikbaar worden gesteld bij vaststelling van de gemeentebegroting (begrotingsvoorbehoud, artikel 4.34 van de Awb).
Artikel 13 Uitvoeringsovereenkomst
In de uitvoeringsovereenkomst worden de afspraken tussen de subsidieontvanger en gemeente vastgelegd. Anders gezegd: er wordt beschreven wat de instelling gaat doen voor het subsidiebedrag. Daarbij kunnen bepaalde voorwaarden worden afgesproken. Bijvoorbeeld over de hoogte van de eigen bijdrage of contributie van de deelnemers aan de activiteiten. In tegenstelling tot de subsidiebeschikking die eenzijdig door de gemeente wordt vastgesteld, wordt de uitvoeringsovereenkomst door zowel de gemeente als de subsidieontvanger ondertekend.
Artikel 14 Vaststelling budgetsubsidie
Met de vaststellingsbeschikking wordt de subsidie definitief vastgesteld. Na afloop van het subsidietijdvak kan worden beoordeeld of de activiteiten al dan niet volgens afspraak zijn verricht.
Volgens de Awb (art. 4: 46) wordt de subsidie vastgesteld overeenkomstig de subsidieverlening. De subsidie wordt lager vastgesteld indien:
Voor zover het bedrag van de subsidie afhankelijk is van de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, worden kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd bij de vaststelling van de subsidie niet in aanmerking genomen (art. 4:46, lid 3 Awb).
De gemeente streeft er overigens naar om bij budgetsubsidie zoveel mogelijk vooraf overeenstemming te krijgen over de kosten, om verrekening achteraf en miscommunicatie te voorkomen.
Doordat de indieningstermijn voor aanvragen subsidie gelijk is getrokken aan de indieningstermijn voor de stukken voor de vaststelling, kan een subsidieontvanger die jaarlijks subsidie aanvraagt, in één keer alle stukken bij het college indienen voor zowel de vaststelling als de nieuwe aanvraag:
Hoofdstuk 5 Activiteiten- en projectsubsidies
Artikel 15 Activiteitensubsidie
Zoals in de algemene opmerkingen staat vermeld, zijn de meeste subsidies die worden verstrekt activiteitensubsidies. Dit zijn subsidies voor de activiteiten van een instelling. In de meeste gevallen betreffen dit vrijwilligersorganisaties zoals sportverenigingen, ouderenbonden en plaatselijk belangen.
Activiteitensubsidies voor structurele activiteiten worden veelal voor vier jaar verleend en direct vastgesteld. Bij de betaling van de subsidie wordt het bedrag automatisch verhoogd met de index zoals die ook in de gemeentebegroting wordt toegepast.
Projectsubsidie is bedoeld voor eenmalige activiteiten. Het kan bijvoorbeeld gaan om het testen van nieuwe beleidsinitiatieven. Bij projectsubsidie is er een duidelijke relatie met het beleid van de gemeente.
Subsidieaanvragen voor eenmalige activiteiten worden vooral beoordeeld op het nut en effect van de activiteiten zelf en op de haalbaarheid van de beoogde resultaten.
Projecten die bedoeld zijn als proef of aanjager voor nieuw structureel welzijnsaanbod en die mogelijk een vervolg krijgen, worden vooral beoordeeld op het vernieuwende karakter, op het lange termijn effect van de activiteiten en de organisatorische inbedding. Gelet op de mogelijke structurele consequenties, wordt bij deze projecten veel aandacht besteed aan de evaluatie en aan de financiering op de langere termijn. Wat dat laatste betreft wordt ook gekeken naar de gevolgen voor de structurele subsidie. Verhoging van de subsidie mag daarbij geen automatisme zijn. In alle gevallen wordt beoordeeld of nieuwe activiteiten en nieuw beleid in de plaats kunnen komen van oud/bestaand beleid.
Artikel 17 Aanvraag activiteiten- of projectsubsidie
Net zoals bij budgetsubsidies, zijn de termijnen ten opzichte van de subsidieverordening Welzijn 2003 verruimd. De aanvraag voor een activiteiten of projectsubsidie moet uiterlijk twaalf weken vóór de start van de activiteit(en) bij het college worden ingediend, tenzij het college in aparte beleidsregels heeft vastgesteld dat voor een bepaalde categorie subsidies een andere indieningstermijn geldt. Komt een aanvraag later binnen, dan wordt een aanvraag niet in behandeling genomen.
Een activiteitenplan beschrijft het geheel van activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Dat kan in de vorm van een jaar(werk)plan zijn, maar kan ook in een andere vorm worden aangeboden. Uit het activiteitenplan moet in ieder geval duidelijk worden welke activiteiten met behulp van de subsidie worden uitgevoerd.
Artikel 18 Verlening en vaststelling activiteiten- of projectsubsidies
Wanneer een instelling een aanvraag voor het lopende jaar indient, is de gemeentebegroting vastgesteld en zijn de beschikbare budgetten voor subsidies bekend. Een subsidie wordt bijvoorbeeld in juni 2009 aangevraagd voor een project dat in november 2009 start. Het college kan dan binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag een beslissing nemen op de aanvraag.
Een ander voorbeeld is wanneer een instelling in augustus 2009 subsidie aanvraagt voor activiteiten die het hele jaar 2010 doorlopen. De gemeentebegroting voor 2010 is dan nog niet door de raad vastgesteld; dit gebeurt pas in november 2009. Het college maakt de beschikking dan binnen acht weken na vaststellen van de gemeentebegroting bekend.
De subsidieverlening kan meer dan een jaar betreffen. In dat geval wordt voor de overige jaren subsidie verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen beschikbaar worden gesteld bij vaststelling van de gemeentebegroting (begrotingsvoorbehoud, artikel 4.34 van de Awb).
Projectsubsidies kunnen direct bij de verlening worden vastgesteld, of achteraf. Als het gaat om een fors subsidiebedrag of om een experimenteel project waarbij niet geheel zeker is of alle activiteiten plaats zullen vinden, zal de subsidie achteraf pas worden vastgesteld. Zowel bij vaststelling vooraf als achteraf kan de gemeente de subsidieontvanger verplichten een verantwoording van het project in te dienen. Dit wordt dan in de subsidiebeschikking vermeld.
Hoofdstuk 6 Algemene bepalingen
Subsidies kunnen in één keer of in maximaal vier termijnen als voorschot (voorafgaand aan de activiteiten) worden uitbetaald. Bij activiteitensubsidies gebeurt dat meestal per jaar. De grotere budgetsubsidies worden meestal in vier kwartalen uitbetaald. Wanneer de subsidie wordt uitbetaald staat in de beschikking vermeld.
Artikel 20 Onbedoeld voordeel bij subsidieverstrekking
Dit artikel gaat over de situatie waarin de instelling onbedoeld subsidiegeld overhoudt. Hiermee is uitdrukkelijk niet de situatie bedoeld waarin de instelling de activiteiten uitvoert, maar door een goede bedrijfsvoering daar een klein bedrag aan overhoudt.
De gevallen die in de Awb worden genoemd zijn (art. 4:41, lid 2):
Een dergelijke schadevergoeding moet binnen een jaar worden vastgesteld, nadat de gemeente wist of behoorde te weten, dat er mogelijk een onbedoeld voordeel was ontstaan, maar in ieder geval binnen 5 jaar na de subsidievaststelling (art. 4:41 Awb).
Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen
Voor subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening voor meerdere jaren zijn aangevraagd en verleend, gelden de verplichtingen zoals deze in de beschikking of uitvoeringsovereenkomst zijn vermeld. Bij het opstellen van een nieuwe overeenkomst moet wel aan de bepalingen uit deze verordening worden voldaan.
Artikel 22 Algemene hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere situaties afwijken van de bepalingen in deze verordening. Dit is alleen het geval wanneer het toepassen van de verordening zou leiden tot een onbillijke situatie.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Hoofdstuk 2 Reikwijdte en bevoegdheden
Artikel 2 Reikwijdte van de verordening
Artikel 4 Taken van het college
Hoofdstuk 3 Algemene verplichtingen
Artikel 7 Verantwoording door de subsidieontvanger
Artikel 9 Overige verplichtingen
Artikel 11 Aanvraag budgetsubsidie
Artikel 12 Verlening budgetsubsidie
Artikel 13 Uitvoeringsovereenkomst
Artikel 14 Vaststelling budgetsubsidie
Hoofdstuk 5 activiteiten- en projectsubsidie
Artikel 15 Activiteitensubsidie
Artikel 17 Aanvraag activiteiten- of projectsubsidie
Artikel 18 Verlening en vaststelling activiteiten- of projectsubsidie
Hoofdstuk 6 Algemene bepalingen
Artikel 20 Onbedoeld voordeel door subsidieverstrekking
Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen