Organisatie | Hellevoetsluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening premiebeleid ter bevordering van de zelfstandige bestaansvoorziening gemeente Hellevoetsluis. |
Citeertitel | Verordening premiebeleid ter bevordering van de zelfstandige bestaansvoorziening gemeente Hellevoetsluis. |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | premiebeleid bevordering zelfstandige bestaansvoorziening |
Geen.
art 111, lid 3 Abw jo art 43 Abw
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-1996 | 01-01-2004 | Onbekend. | 12-10-1995 Groot Hellevoet, 15-06-2011 | Onbekend. |
De raad der gemeente Hellevoetsluis;
gelezen het voorstel van burgmeester en wethouders van 19 september 1995, nummer 12-10-95/9;
gelet op artikel 111 lid 3, juncto 43 van de Algemene Bijstandswet;
overwegende dat het noodzakelijk is om de verstrekking van premies voor het aanvaarden of behouden van arbeid en voor het voltooien van scholing of opleiding, bij verordening te regelen en de Tijdelijke wet stimulering sociale vernieuwing, Stb. 16 december 1993, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, Stb. 12 april 1995, nummer 200 en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
overwegende dat het, gelet op de uitgangspunten van de Nieuwe algemene Bijstandswet, wenselijk is voor uitkeringsgerechtigden een premiebeleid te ontwikkelen ter bevordering van de zelfstandige bestaansvoorziening;
vast te stellen de verordening premiebeleid ter bevordering van de zelfstandige bestaansvoorziening.
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
uitkeringsgerechtigde : degene die een periodieke uitkering voor levensonderhoud ontvangt op grond van de Algemene Bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
HOOFDSTUK 2 VOORWAARDEN VOOR HET RECHT OP PREMIE
De uitkeringsgerechtigde, waarvan objectief is vastgesteld dat de afstand tot de arbeidsmarkt onoverbrugbaar groot is en die minimaal één dagdeel in de week activiteiten verricht die door burgemeester en wethouders noodzakelijk worden geacht uit een oogpunt van sociale activering, wordt een premie toegekend.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 oktober 1995.
De raad voornoemd,
de secretaris, de voorzitter,
Dit artikel behelst de begripsomschrijvingen en behoeft geen nadere toelichting.
De premie voor deeltijdwerk, zoals in dit artikel beschreven, is beperkt tot 3 doelgroepen en is gebaseerd op een maandelijkse vrijlating in de vorm van een tijdelijke premie. Voor de doelgroep alleenstaande ouders met kinderen in de leeftijd tot 5 jaren, kan een premie een stimulans zijn voor het aanvaarden of behouden van deeltijdwerk, waardoor het sociaal isolement minder kan worden.
Behalve de zorg voor de kinderen, kunnen uitkeringsgerechtigden ook op grond van medische redenen (tijdelijk) aangewezen zijn op deeltijdarbeid. Ook voor hen is gekozen de maandelijkse vrijlating te laten gelden.
Voor de groep uitkeringsgerechtigden van 50 jaar en ouder geldt dat nauwelijks meer dan deeltijdwerk beschikbaar is. Door deeltijdwerk kunnen zij in de maatschappij blijven participeren. Aansluiting is gezocht bij de leeftijdsgrens van de IOAW/IOAZ.
De doelgroep van de scholingspremie betreft alleenstaande ouders met kinderen vanaf 4 jaar, die zich tijdig wensen voor te bereiden op de arbeidsmarkt. In principe wordt een jaar voordat het kind de 5-jarige leeftijd bereikt, een kort scholings- toelatingstraject uitgezet.
Met name deze doelgroep is, door beperking in beschikbare uren als gevolg van de opvoeding en verzorging van kinderen, gebaat bij scholing, waardoor de kansen op de arbeidsmarkt kunnen stijgen.
Ten aanzien van de hoogte van de premie is aansluiting gezocht bij de hoogte van de activiteitenpremie. De hoogte van de premie is tevens afhankelijk gesteld van de cursusduur (maximaal een jaar).
Hierbij gaat het om premies die worden verstrekt aan uitkeringsgerechtigden die een onoverbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt hebben, waarvoor het verrichten van maatschappelijk zinvolle activiteiten als opstap naar regulier werk kan worden beschouwd.
Ten aanzien van de hoogte is aansluiting gezocht bij de vergoeding voor vrijwilligerswerk wat tot een bedrag van ƒ 1.000,-- fiscaal onbelast is.
Vanaf 1 januari 1996 geldt een overgangsperiode van een jaar voor de groep alleenstaande ouders die momenteel reeds een incentive ontvangst en waarvan de kinderen 5 jaar of ouder zijn.