Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Beesel

Verordening leerlingenvervoer gemeente Beesel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBeesel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening leerlingenvervoer gemeente Beesel
CiteertitelVerordening leerlingenvervoer
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpleerlingenvervoer

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de “Verordening leerlingenvervoer gemeente Beesel“, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 23 mei 2005.

Artikel 29 bevat een overgangsbepaling.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op het primair onderwijs, art. 4
  2. Wet op de expertisecentra, art. 4
  3. Wet op het voortgezet onderwijs, art. 4
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-08-201201-08-201209-08-2012intrekking

18-06-2012

Gemeenteblad, 2012, 26c

Onbekend.
07-05-200909-08-2012Onbekend

16-03-2009

't Gazetje 25 maart 2009

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening leerlingenvervoer gemeente Beesel

De raad van de gemeente Beesel

gelezen het voorstel van het college van 2 februari 2009

gelet op de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet

op het voortgezet onderwijs

Besluit vast te stellen: Verordening leerlingenvervoer gemeente Beesel

Titel 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    school:

    • -

      een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs (Stb. 1998, 495);

    • -

      een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra (Stb. 1998, 496);

    • -

      een school voor speciaal voortgezet onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1998, 512) of;

    • -

      een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1998, 512);

  • b.

    ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

  • c.

    leerling: een leerling van een school als bedoeld onder a;

  • d.

    gehandicapte leerling: een leerling als bedoeld onder c, die door een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet, of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken;

  • e.

    woning: de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft;

  • f.

    afstand: de afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

  • g.

    g vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

  • h.

    openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling per trein, metro, tram, bus, veerdienst of auto;

  • i.

    aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, treintaxi of bustaxi;

  • j.

    eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets;

  • k.

    reistijd: de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens het schoolplan, minus maximaal 10 minuten indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan het schoolplan aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens het schoolplan en de aankomst bij de woning;

  • l.

    toegankelijke school:

    • -

      voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

    • -

      voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor voortgezet onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school van het soort waarop de leerling is aangewezen;

  • m.

    opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

  • n.

    commissie voor de begeleiding: de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde regionaal expertisecentrum in stand houden;

  • o.

    vervoersvoorziening: een gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijke geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider, of bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider, of aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen;

  • p.

    permanente commissie leerlingenzorg: de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het primair onderwijs;

  • q.

    Samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair onderwijs;

  • r.

    regionale verwijzingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • s.

    opdc: orthopedagogisch en -didactisch centrum als bedoeld in artikel 10h, derde lid Wet op het voortgezet onderwijs;

  • t.

    ambulante begeleiding: de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs.

  • u.

    commissie voor de indicatiestelling: de commissie als bedoeld in artikel 28 c van de Wet op de expertisecentra.

Artikel 2 Bekostiging van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten

  • 1.

    Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2.

    Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt het dat de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, hun kinderen van het aldus verzorgde vervoer gebruik laten maken.

  • 3.

    De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 4.

    Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de bekostiging op aanvraag verstrekt aan de leerling.

Artikel 3 Bekostiging naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1.

    Bekostiging van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2.

    Indien de ouders bekostiging van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat er slechts aanspraak op bekostiging naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

  • 3.

    Voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt geldt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionaal expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.

Artikel 4 Uitbetaling van de bekostiging

Het college bepaalt bij het verstrekken van bekostiging van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de verstrekte bekostiging.

Artikel 5 Aanvraagprocedure

  • 1.

    Een aanvraag voor bekostiging van de vervoerskosten wordt gedaan door indiening bij het college van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekent formulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens.

  • 2.

    De aanvraag wordt, indien het een aanvraag voor het eerstvolgende schooljaar betreft, vóór 1 mei voorafgaand aan dat schooljaar ingediend.

  • 3.

    Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 4.

    Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 5.

    Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

  • 6.

    Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend wordt deze getroffen:

  • -

    met ingang van het nieuwe schooljaar indien de aanvraag vóór 1 mei is ingediend;

  • -

    met ingang van de door de ouders verzochte datum als het een aanvraag gedurende het schooljaar betreft, met dien verstande dat de datum waarop bekostiging wordt verstrekt niet ligt vóór de datum van ontvangst van de aanvraag door het college.

Artikel 6 Doorgeven van wijzigingen

  • 1.

    De ouders zijn verplicht wijzigingen die van invloed kunnen zijn op de verstrekte bekostiging van de vervoerskosten, onder vermelding van de datum van wijziging, onverwijld schriftelijk mede te delen aan het college.

  • 2.

    Indien sprake is van een wijziging die van invloed is op de verstrekte bekostiging, vervalt de aanspraak op bekostiging en verstrekt het college al dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten.

  • 3.

    Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte bekostiging is verstrekt, vervalt de aanspraak op bekostiging van de vervoerskosten terstond en verstrekt het college al dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten. Het college deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.

  • 4.

    Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe verstrekking van bekostiging.

Artikel 7 Peildatum leeftijd leerling

Voor het verstrekken van bekostiging op basis van artikel 12 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Artikel 8 Andere vergoedingen

De aanspraak op bekostiging wordt verminderd met de aanspraak op een toelage, voor zover die voor de betrokken leerling betrekking heeft op de reiskosten.

 

Titel 2 Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van scholen voor primair onderwijs

Artikel 9 Bekostiging voor de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt bekostiging verstrekt van de kosten van het

vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en:

  • a.

    de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

  • b.

    een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a. bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a.

Artikel 10 Permanente commissie leerlingenzorg

  • 1.

    Indien het college de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor primair onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking de beslissing te betrekken van de permanente commissie leerlingenzorg over de toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs.

  • 2.

    Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

Artikel 11 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1.

    Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 12 Bekostiging van de kosten van vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 11, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien de leerling jonger dan negen jaar is en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 13 Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die,

  • a.

    een school voor basisonderwijs bezoekt, indien wordt voldaan aan het afstandscriterium van artikel 11, en

  • 1.

    de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of

  • 2.

    openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

  • b.

    een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 14 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

  • a.

    een bedrag op basis van de kosten van openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

  • b.

    een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

     

Titel 3 Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

Artikel 15 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1.

    Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

Artikel 15a Bekostiging naar de dichtstbijzijnde toegankelijke WEC school Cluster 4

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 geldt voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie voor indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionale expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.

Artikel 16 Commissie voor de begeleiding

  • 1.

    Indien het college de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 2.

    Als de commissie voor de begeleiding binnen vier schoolweken na verzending van de adviesaanvraag geen advies heeft uitgebracht of niet schriftelijk om verlenging van de adviestermijn met ten hoogste twee weken heeft verzocht, wordt door het college het besluit genomen zonder het advies van de commissie voor de begeleiding.

Artikel 17 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 15, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2.

    Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 18 Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

  • 1.

    Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, en

  • a.

    de gehandicapte leerling, naar het oordeel van het college niet in staat is -ook niet onder begeleiding -van openbaar vervoer gebruik te maken, of

  • b.

    de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of

  • c.

    openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

  • 2.

    Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 19 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

  • a.

    een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

  • b.

    een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, of laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen, afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets dan wel bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Artikel 20 Bekostiging vervoerskosten van gehandicapte leerlingen voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

  • 1.

    Het college verstrekt eveneens bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, indien het college van oordeel is dat de leerling gehandicapt is.

  • 2.

    Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

 

Titel 4 Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer

Artikel 21 Bekostiging kosten weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders

Het college bekostigt desgewenst de kosten van het weekeinde-en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs, in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze titel.

Artikel 22 Bekostiging kosten weekeinde- en vakantievervoer

  • 1.

    Het college verstrekt aan de ouders bekostiging van de kosten van het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug, voorzover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2.

    Het college bekostigt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 3.

    Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 16, artikel 17, tweede lid; artikel 18, eerste lid onder b; artikel 18, tweede lid; artikel 20.

 

Titel 4A Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen naar een locatie voor buitenschoolse opvang

Artikel 22a Bekostiging kosten naar een locatie voor buitenschoolse opvang

Het college bekostigt desgewenst de kosten van het vervoer naar een locatie voor buitenschoolse opvang aan de in de gemeente wonende ouders van een leerling die op grond van deze verordening aanspraak kan maken op een vervoersvoorziening, volgens het bepaalde in deze titel.

Artikel 22b Bekostiging naar een buitenschoolse opvang locatie

  • 1.

    Het college verstrekt op verzoek van de ouders van de leerling eveneens bekostiging voor vervoer, aansluitend aan de reguliere schooltijd van de school, naar een door de ouders gekozen locatie voor buitenschoolse opvang in de gemeente Venlo.

  • 2.

    Het vervoer naar de buitenschoolse opvang locatie dient op één vast adres alsook op vaste dagen gedurende het schooljaar plaats te vinden. De dagen waarop vervoer naar de buitenschoolse opvang locatie gewenst is dient jaarlijks schriftelijk bij de aanvrage voor leerlingenvervoer door de ouders verstrekt te worden.

  • 3.

    Vervoer van de buitenschoolse opvanglocatie naar de woning van de leerling valt niet onder de werking van deze verordening.

Artikel 22c Einde bekostiging naar een buitenschoolse opvang locatie.

Indien geen aanspraak kan worden gemaakt op vervoer volgens het bepaalde in deze verordening, is toepassing van Titel 4a uitgesloten.

 

Titel 5 Bepalingen omtrent het vervoer van gehandicapte leerlingen van scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs

Artikel 23 Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding

  • 1.

    Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 verstrekt het college bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en die gehandicapt is. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht.

  • 2.

    Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg of de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

Artikel 24 Bekostiging op basis van kosten van aangepast vervoer

  • 1.

    Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, indien:

    • a.

      de leerling, naar het oordeel van het college, gehandicapt is. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht. of:

    • b.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 23 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school en terug, meer dat anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

    • c.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 23 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

  • 2.

    Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 25 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren of laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets of bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

 

Titel 6 Slotbepalingen

Artikel 26 Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen die de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffen en waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 27 Afwijken van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie voor de begeleiding, de regionale verwijzingscommissie of andere deskundigen.

Artikel 28 Intrekking oude regeling

De “Verordening leerlingenvervoer gemeente Beesel“, laatst vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 23 mei 2005, wordt ingetrokken.

Artikel 29 Overgangsregeling

  • 1.

    Voor een leerling als bedoeld in Titel 5 voor wie in het schooljaar 2001-2002 krachtens de Wet REA een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een voorziening deel uitmakend van of samenhangend met een leefvervoervoorziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van artikel 3 aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar de school die de leerling in schooljaar 2001-2002 bezocht.

  • 2.

    Voor de leerling van leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs die in het schooljaar 2001-2002 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of een opdc, blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar de school of opdc die de leerling in het schooljaar 2001-2002 bezocht.

  • 3.

    De bepalingen in Titel 5 zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar 2002-2003. Op het vervoer van leerlingen voorafgaand aan het schooljaar 2002-2003 en daarop betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening luiden van toepassing.

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van het gemeenteblad van Beesel waarin ze is geplaatst.

Artikel 31 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening leerlingenvervoer”.

Aldus vastgesteld door de raad van Beesel in zijn openbare vergadering van 16 maart 2008.

Algemene toelichting

Het college bepaalt welke wijze van vervoer wordt bekostigd aan de ouders, Uitgangspunt van de

regeling is bekostiging van het openbaar vervoer. Het college kan echter bepalen dat de bekostiging

plaatsvindt voor een andere wijze dan openbaar vervoer.

Indien ouders afwijken van de wijze van vervoer dienen ze hiervoor in principe toestemming te krijgen

van het college. De bekostiging blijft echter gebaseerd op de door het college toegekende wijze van

vervoer.

De toestemming is nodig omdat het college moet afwegen welke wijze van vervoer de goedkoopste is.

In een aantal gevallen kan het namelijk goedkoper zijn de leerling gebruik te laten maken van het door

het college verzorgde vervoer.

 

Er drietal wijzen van vervoer zijn te onderscheiden:

 

1. openbaar vervoer

2. aangepast vervoer

3. eigen vervoer

 

Ad 1 Openbaar vervoer

 

Als openbaar vervoer is aan te merken: voor een ieder openstaand personenvervoer per trein, metro,

tram, bus, veerdienst of auto volgens dienstregeling.

Indien de kosten van het openbaar vervoer aan de ouders worden bekostigd, bepaalt het college de

voor de gemeente goedkoopst mogelijke wijze van vervoer. Immers, het college verstrekt een

vervoersvoorziening (artikel 2, eerste lid). Dit hoeft bijvoorbeeld niet in alle gevallen een

maandabonnement of jaarkaart te zijn.

 

 

Ad 2 Aangepast vervoer

 

 

Onder aangepast vervoer wordt verstaan vervoer per taxi, per speciale schoolbus, per treintaxi of per

bustaxi.

In veel gemeenten – waaronder ook de gemeente Venlo – is aangepast vervoer georganiseerd

doordat het college een contract heeft afgesloten voor het vervoer van leerlingen.

 

 

Ad 3 Eigen vervoer

 

 

Met eigen vervoer wordt bedoeld het vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets. Indien ouders

aanspraak maken op bekostiging van de vervoerskosten en de leerling zelf wensen te vervoeren of

zelf laten vervoeren, is toestemming van het college vereist. Indien het eigen vervoer bijvoorbeeld

consequenties zal hebben dat van het dor het college verzorgde vervoer niet optimaal gebruik zal

worden gemaakt, kan het college besluiten geen bekostiging te verstrekken voor dit eigen vervoer.

Hierdoor kan een zo efficiënt mogelijk gebruik van het centraal georganiseerde vervoer gemaakt

worden. Uiteraard is het mogelijk de boven omschreven wijze van vervoer te combineren. Het college

kan dan besluiten bekostiging te verstrekken aan ouders op basis van het zgn. combinatievervoer,

bijvoorbeeld fietsbus (bustaxi en dergelijke). Op deze wijze wordt voldaan aan de wettelijke

verplichting dat het college de noodzakelijk te achten vervoerskosten bekostigt. Bovendien kan op

deze wijze een financieel doelmatig beleid gevoerd worden. Uiteraard gelden ook voor het

combinatievervoer de criteria van reistijd en bereikbaarheid van de school.

Tevens kan hierbij gedacht worden aan bijvoorbeeld een fietsvergoeding voor de maanden april tot en

met september, terwijl voor de andere maanden een andere vergoeding wordt verstrekt.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

 

ad a

 

Onder een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wvo, vallen het voorbereidend

wetenschappelijk onderwijs (vwo), het hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (havo en mavo) en het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), waar praktijkonderwijs en

leerwegondersteunend onderwijs deel van uitmaken.

In de begripsomschrijving wordt het speciaal voortgezet onderwijs (svo) nog genoemd, maar deze

schoolsoort bestaat niet meer in de overgangsregeling (artikel 29)

 

 

ad e

 

Uit jurisprudentie is gebleken dat de rechter ten aanzien van het leerlingenvervoer niet meer uitgaat

van één hoofdverblijf. Leerlingen kunnen twee structurele feitelijke verblijfplaatsen hebben, van

waaruit het college afzonderlijk toetst of er recht is op bekostiging van leerlingenvervoer.

 

ad f

 

Het vervoer vindt alleen plaats in aansluiting op het begin en einde van de schooldag, zoals

aangegeven in de schoolgids van de school. Eventuele wachttijd wordt voor de bepaling “totale

reistijd” meegerekend.

 

ad r

 

Orthopedagogisch en didactisch centrum (opdc). Bovenschoolse voorziening bedoelt om leerlingen

extra aandacht te geven. Op een opdc kan ook onderwijs gegeven worden, maar de leerlingen blijven

ingeschreven op een school voor voortgezet onderwijs.

Leerlingen die volledig onderwijs volgen aan een opdc, kunnen in aanmerking komen voor

leerlingenvervoer naar het opdc. Leerlingen die gedeeltelijk onderwijs volgen aan een opdc en

gedeeltelijk aan een school voor voortgezet onderwijs, kunnen alleen in aanmerking komen voor

leerlingenvervoer naar de school voor voortgezet onderwijs.

 

ad s

 

Een ambulante begeleider is verbonden aan een school voor speciaal onderwijs en geeft

ondersteuning aan gehandicapte leerlingen in het regulier primair-en voortgezet onderwijs. De

gemeente kan aan de ambulante begeleider van gehandicapte leerlingen in het regulier onderwijs,

voor wie een aanvraag leerlingenvervoer wordt ingediend, advies vragen over de vervoersbehoefte

van die leerlingen.

 

Artikel 2

Bekostiging van de door het college noodzakelijk te achten

Vervoerskosten

 

Dit artikel bespreekt de toekenning van een vervoersvergoeding door het college op aanvraag van de

ouders van de in de gemeente verblijvende leerlingen. Indien het college het vervoer zelf laat

verzorgen, kunnen zij van ouders verlangen dat hun kinderen van dit vervoer gebruik maken. Dit kan

dus zijn vergoeding voor openbaar vervoer, al dan niet onder begeleiding, of aangepast vervoer.

Indien een leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is kan hij zelf een aanvraag voor

leerlingenvervoer indienen in plaats van zijn ouders/verzorgers.

 

Artikel 3

Bekostiging naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

 

Dit artikel bepaalt dat bekostiging van de vervoerskosten van de leerling in principe plaatsvindt naar

de dichtstbijzijnde toegankelijke school (openbaar of bijzonder) van de verlangde godsdienstige of

levensbeschouwelijke richting. Als dichtstbijzijnde school kan worden aangemerkt, de school die naar

afstand het dichtst bij gelegen is, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende (meest)

begaanbare, veilige weg.

Een voorwaarde hierbij is dat op de toegankelijke school wel plaats voor de leerling moet zijn en dat

de leerling moet zijn/worden toegelaten tot de desbetreffende school.

De leerling zal indien hij niet toegelaten wordt op de desbetreffende school, moeten uitzien naar de

volgende dichtstbijzijnde school.

 

Een school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, een pedologisch instituut of een school voor

langdurig zieke kinderen worden in het kader van de Wet op de expertisecentra aangemerkt als

cluster 4-scholen.

 

Artikel 5

Aanvraagprocedure

 

In dit artikel zijn de nadere bepalingen opgenomen omtrent de aanvraag voor bekostiging in de

vervoerskosten. De aanvraag kan in principe op twee tijdstippen plaatsvinden:

 

1.

indien het betreft een aanvraag voor het nieuwe schooljaar, dient de aanvraag voor 1 mei

voorafgaand aan dat nieuwe schooljaar ingediend te worden;

2.

indien het betreft een aanvraag gedurende het schooljaar, kan de aanvraag gedurende het

schooljaar worden ingediend.

ad 1

 

Het college geeft voor het nieuwe schooljaar een beschikking af als de aanvraag voor 1 mei is

ingediend bij de gemeente en de aanvraag juist en volledig is ingevuld en voorzien van de

noodzakelijke bijlagen. Indien het aanvraagformulier niet juist en/of volledig is ingevuld, zullen

ouders/verzorgers het aanvraagformulier moeten aanpassen dan wel aanvullen en opnieuw moeten

inzenden. Dit kan tot gevolg hebben dat het niet haalbaar is om de beschikking voor het begin van het

nieuwe schooljaar af te geven. Het college neemt na ontvangst van het juist en volledig formulier

binnen acht weken een besluit.

 

ad 2

 

Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als in de loop van het schooljaar een leerling 'van schoolsoort

wisselt', ofwel dat het kind in de loop van het jaar verhuist en daardoor een andere gelijksoortige

school gaat bezoeken. Ook hier geldt de termijn van een besluit door het college binnen acht weken

na ontvangst van een juist en volledig in gevuld formulier.

 

Artikel 6

Doorgeven van wijzigingen

 

Het eerste lid van dit artikel geeft aan dat ouders verplicht zijn wijzigingen door te geven aan het

college, die van directe invloed zijn op de verstrekte bekostiging van de vervoerskosten. Gegevens die

van invloed kunnen zijn op de bekostiging zijn onder andere wijziging van:

-de reistijd, in verband met veranderingen in bijvoorbeeld het openbaar vervoer;

-het woonadres van de leerling, door bijvoorbeeld verhuizing;

-gezinssamenstelling;

-gezinssituatie, die invloed heeft op het al dan niet begeleiden van leerlingen;

-het adres van de school;

-de schooltijden van de school.

 

Het tweede lid geeft aan dat het college de toegekende bekostiging kan in trekken als daar op basis

van de wijzigingen aanleiding toe is. Zij kennen vervolgens al dan niet opnieuw bekostiging toe van de

vervoerskosten na wijziging. Indien de wijziging geen invloed op de bekostiging heeft gebeurd dit niet.

 

In het vierde lid wordt aangegeven dat de ten onrechte ontvangen bekostiging als gevolg van

wijzigingen terug gevorderd wordt of in mindering gebracht wordt bij eventueel nieuwe verstrekking

van bekostiging.

 

Artikel 9

Bekostiging voor de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school

voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband

 

Dit artikel is een aanvulling op artikel 3 van de verordening. Voor alle onderwijssoorten geldt de

hoofdregel van artikel 3 (eerste lid). Artikel 4 van de WPO bepaalt daarnaast voor speciale scholen

voor basisonderwijs echter dat het vervoer naar de dichtstbijzijnde school in het

samenwerkingsverband dient te worden vergoed. Dat zal veelal wel, maar hoeft niet de dichtstbijzijnde

toegankelijke school van zijn soort te zijn, omdat buiten het samenwerkingsverband een dichterbij

gelegen speciale school kan zijn. Evenals bij de regeling voor basisscholen wordt bij het toekennen

van een voorziening voor leerlingenvervoer in speciaal onderwijs rekening gehouden met de

toegankelijkheid voor de leerling en de op godsdienst of levensbeschouwing berustende keuze van de

ouders. Daarbij geldt tevens als vereiste de onder artikel 3 lid 2 genoemde schriftelijke verklaring van

de ouders.

 

Artikel 10

Permanente commissie leerlingenzorg

 

In dit artikel wordt de rol van de permanente commissie leerlingenzorg (PCL) besproken. In de Wet op

het Primair onderwijs wordt aan de permanente commissie leerlingenzorg de taak gesteld om een

besluit te nemen over de toelating van een leerling tot een speciale school voor basisonderwijs. Het

college gaat gaan bij de beoordeling van een aanvraag voor leerlingenvervoer van dit besluit uit.

 

Artikel 12

Bekostiging van de kosten openbaar vervoer ten behoeve van een

begeleider

 

Dit artikel bespreekt de bekostiging ten behoeve van een begeleider. Men komt voor bekostiging van

een begeleider in aanmerking als:

 

1.

de afstand tussen de woning van het kind naar de school meer dan zes kilometer bedraagt;

2.

het kind jonger is dan negen jaar;

3.

de ouders/verzorgers genoegzaam aantonen dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het

openbaar vervoer gebruik te maken. Hiervan kan onder andere sprake zijn indien:

-de leerling te jong is om zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken;

-de leerling gedurende de rit met het openbaar vervoer een of meerder malen moet

overstappen op gevaarlijke overstappunten en hij, gezien zijn leeftijd hiervoor te jong is;

-de route van het uitstappunt van de bus naar de school gevaarlijke punten kent.

 

Dit genoegzaam aantonen dient zoveel mogelijk ondersteund te worden door eventuele bewijsstukken.

 

 

Ongeacht wie de leerling begeleidt, vindt de vergoeding van de kosten plaats aan de ouders van de

leerling.

 

Artikel 13

Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

 

Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer ten behoeve van de leerling die een

school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, dient in principe

slechts in uitzonderingsgevallen te worden verleend.

In veel gevallen zal het echter voorkomen dat de leerling gebruik kan maken van door het college

georganiseerde aangepast vervoer.

Uit kostenoverwegingen kan het college bepalen dat de leerling hiervan gebruik dient te maken.

Overigens geldt met name voor aangepast vervoer dat regionale samenwerking met andere

gemeenten tot belangrijke besparingen kan leiden.

Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer wordt verstrekt, indien de afstand van de

woning naar de school meer dan zes kilometer bedraagt, en:

 

 

1.

indien de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan

anderhalf uur onderwijs is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de

reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht of

2.

openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling, naar het oordeel van het college, zelf gebruik

kan maken van vervoer per fiets.

 

Artikel 14

Bekostiging op basis van kosten van eigen vervoer

 

Artikel 14 geeft nadere regels omtrent de bekostiging van het eigen vervoer.

Hieronder kan worden verstaan: ouders die de leerlingen zelf naar school vervoeren of laten

vervoeren met een eigen vervoermiddel (auto, bromfiets, fiets etc.) of een leerling die gebruik maakt

van fietsvervoer. De bekostiging van het eigen vervoer is gerelateerd aan de bekostiging waar de

ouders in principe op basis van de bepalingen in de verordening voor in aanmerking komen: voor

openbaar vervoer of voor aangepast vervoer. Indien ouders aanspraak maken op bekostiging op basis

van de kosten van openbaar vervoer en zij vervoeren de leerling met toestemming van het college

zelf, dan vindt bekostiging plaats op basis van het openbaar vervoer. Indien ouders in aanmerking

komen voor bekostiging op basis van kosten van aangepast vervoer en zij met toestemming van het

college de leerling zelf vervoeren, bekostigt het college een bedrag per kilometer, afgeleid van het

Reisbesluit binnenland.

 

Artikel 15

Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer en

vervoer per fiets

 

Voor het vervoer van leerlingen naar scholen voor speciaal onderwijs of speciaal voortgezet onderwijs

geldt evenals voor het vervoer van leerlingen naar (speciale) scholen voor basisonderwijs als

uitgangspunt: bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer. Indien het college van

oordeel is, eventueel na de commissie voor de begeleiding en andere deskundigen gehoord te

hebben, dat een andere wijze van vervoer noodzakelijk is, kan een andere wijze van vervoer voor

bekostiging in aanmerking gebracht worden, namelijk:

-openbaar vervoer onder begeleiding;

-aangepast vervoer al dan niet verzorgt door het college;

-eigen vervoer;

-een combinatie van bovenstaande vervoersmogelijkheden.

Het college kan op grond van het tweede lid van dit artikel bekostiging voor de fiets toekennen als zij

van oordeel zijn dat de leerling, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per

fiets. Hierbij wordt rekening gehouden met:

-leeftijd van de leerling;

-eventuele handicap van de leerling;

-veiligheid van de af te leggen route;

-afstand.

 

 

Artikel 18

Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

 

Ook voor het vervoer naar scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs geldt dat bekostiging op basis

van de kosten van aangepast vervoer in principe uitzondering is.

Wel moet de toegankelijkheid van het (voortgezet) speciaal onderwijs gewaarborgd blijven. Daar waar

vervoer, openbaar of aangepast, noodzakelijk is, moet dit op passende wijze kunnen plaatsvinden.

Indien de leerling, gelet op zijn verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is, ook

niet onder begeleiding, van het openbaar vervoer gebruik te maken, bekostigt het college de kosten

van aangepast vervoer.

 

Hiervan kan sprake zijn indien:

 

1.

een leerling een school voor lichamelijk gehandicapte kinderen bezoekt en zich in een

rolstoel voort moet bewegen;

2.

een leerling een ZMOK-school bezoekt en zijn geestelijke toestand aangepast vervoer

noodzakelijk maakt.

Welke wijze van aangepast vervoer bekostigd wordt, bepaalt het college. Een belangrijk criterium

hierbij is: op welke wijze kan het aangepast vervoer zo goedkoop en efficiënt mogelijk georganiseerd

worden zonder de bereikbaarheid van de school in gevaar te brengen. In veel gevallen zal het door

het college georganiseerde vervoer het meest efficiënt zijn.

Het college kan ook, uit financiële-en doelmatigheidsoverwegingen, in samenwerking met

buurgemeenten een vervoersregeling treffen, zodat leerlingen uit verschillende gemeenten gebruik

kunnen maken van het door het college georganiseerde vervoer.

 

Ook kan het betekenen dat de taxi, schoolbus en dergelijke in de route verschillende opstappunten

kent, waar de leerlingen kunnen opstappen. Bij een ernstige lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke

handicap van de leerling kan het college besluiten dat de leerling thuis opgehaald wordt.

Indien er sprake is van centrale opstappunten, kan van de ouders verlangd worden dat zij de leerling,

indien nodig, hier naar toe begeleiden. In veel gevallen zal de afstand woning-opstappunt klein en

veilig te overbruggen zijn.

 

Artikel 20

Bekostiging vervoerskosten van gehandicapte leerlingen voor scholen

voor (voortgezet) speciaal onderwijs

 

In het geval een leerling, vallende onder het regime van de Wet op de expertisecentra, gehandicapt is

en recht heeft op aangepast vervoer kunnen ouders ook kiezen voor bekostiging van eigen vervoer.

 

Artikel 21

Bekostiging van de kosten van het weekeinde-en vakantievervoer

aan de in de gemeente wonende ouders

 

Indien de ouders ten behoeve van hun kind aanspraak maken op bekostiging van het weekeinde-en

vakantievervoer, dan wordt deze bekostiging toegekend door het college van de gemeente waar de

ouders woonachtig zijn, en dus niet door het college van de gemeente waar de leerling in het internaat

of pleeggezin verblijft.

 

Artikel 22a

Bekostiging kosten naar een locatie voor buitenschoolse opvang

 

Ouders dienen zelf afspraken te maken met de vertegenwoordiger van de buitenschoolse opvang

organisatie aangaande de begeleiding en opvang van de leerling zodra de leerling de bus heeft

verlaten teneinde deel te kunnen nemen aan buitenschoolse opvangactiviteiten.

De verantwoordelijkheid voor een goede opvang van de leerling op het door de ouders aangegeven

buitenschoolse opvang adres blijft een verantwoordelijkheid van de ouders, zij kan nimmer gelegd

worden bij de vervoerder/chauffeur en/of het college.

 

Artikel 22b

Bekostiging naar een buitenschoolse opvang locatie

 

Vergoeding van kosten naar een buitenschoolse opvanglocatie vindt alleen plaats indien

deze worden gemaakt direct aansluitend aan de reguliere eindtijd van de school (volgens de

schoolgids), die de leerling bezoekt. Vervoerskosten gemaakt in verband met voorschoolse

opvang en vakantieopvang worden niet vergoed. Vervoer naar een buitenschoolse opvang

locatie dient volgens een vast rooster plaats te vinden en dient per schooljaar gelijk met de

aanvraag voor leerlingenvervoer aangevraagd te worden. Geen vervoer is mogelijk van de

buitenschoolse opvanglocatie naar de woning van de leerling.

 

Het college draagt geen enkele verantwoordelijkheid gedurende de periode dat de leerling de

schoolbus heeft verlaten en het binnengaan van de locatie waar buitenschoolse opvang wordt

verzorgd. De bij de aanvraag behorende bijlage dient door de aanvrager ondertekend te worden.

Ouders zijn zelf verantwoordelijk, zij dienen hierover met de buitenschoolse opvang organisatie

afspraken te maken.

 

Artikel 22c

Einde bekostiging naar een buitenschoolse opvang locatie

 

Indien de leerling de school verlaat dan wel in de loop van het schooljaar zelfstandig naar

school gaat kan geen aanspraak meer worden gemaakt op vervoer naar een buitenschoolse

opvanglocatie.

 

 

Artikel 23 tot en met 25

 

Door toevoeging van deze artikelen wordt geregeld dat alleen gehandicapte leerlingen in het regulier

primair en voortgezet onderwijs die niet of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kunnen

maken, in aanmerking kunnen komen voor leerlingenvervoer. Gemeenten kunnen aan de ambulante

begeleider die verbonden is aan de reguliere school voor primair of voortgezet onderwijs, advies

vragen over passend vervoer voor deze leerlingen. (zie toelichting artikel 1)

Leerlingen die in het schooljaar 2001-2002 een vervoersvoorziening kregen naar een school voor

speciaal voortgezet onderwijs, praktijkonderwijs, leerwegondersteunend onderwijs of een opdc,

kunnen op basis van de overgangsregeling (zie artikel 29) aanspraak blijven maken op die

voorziening gedurende de periode dat zij diezelfde school bezoeken.

 

Artikel 27 Afwijken van bepalingen

 

Dit artikel bepaalt dat het college in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten

gunste van de ouders kan afwijken van de bepalingen in de verordening.

Dit houdt in dat het college slechts in voor ouders voordelige zin kan afwijken van de verordening. Met

deze bepaling wordt aangesloten bij artikel 4, twaalfde lid van de Wet op het primair onderwijs, artikel

4, zevende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 4, tiende lid, van de Wet op de

expertisecentra.

 

Artikel 29 Overgangsregeling

 

In het eerste lid wordt gesproken over een bruikleenauto of leefvervoervoorziening. Deze voorziening

zijn aan te vragen bij en worden verstrekt door het Gak en niet de gemeente.

 

Met een “gelijkwaardige voorziening” wordt bedoeld dat leerlingen die in het schooljaar 2001-2002 op

basis van de Wet Rea taxivervoer kregen, niet in het schooljaar 2002-2003 van de gemeente

bekostiging openbaar vervoer of openbaar vervoer met begeleiding mogen krijgen. Ook zal het

vervoer in een busje door de wetgever niet worden opgevat als gelijkwaardig aan taxivervoer. Wel

mogen gemeenten in gevallen waar dat praktisch mogelijk is, individuele taxiritten met elkaar

combineren. Dit zou bijvoorbeeld mogelijk zijn als twee leerlingen elk een individuele taxivoorziening

naar dezelfde school ontvangen en de twee ritten, zonder dat de leerlingen daar aantoonbaar nadeel

van ondervinden, kunnen worden gecombineerd.

Ook zal in sommige gevallen vervoer verzorgd moeten worden naar een school die niet de

dichtstbijzijnde, toegankelijke school is voor de betrokken leerling. In de Wet Rea wordt dit criterium

namelijk niet gehanteerd.

In het tweede lid wordt gesproken over een vervoersvoorziening naar een opdc. Zie hiervoor ook de

toelichting op artikel 1.