Organisatie | Deventer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning 2007 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning 2007 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | 12.15 |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2012 | 01-01-2015 | wijziging | 27-03-2012 Gemeenteblad, 2012-05-09 | Onbekend | |
01-01-2010 | 01-01-2015 | wijziging | 15-12-2009 Gemeenteblad, 2009-12-17 | Onbekend | |
01-01-2007 | 01-01-2010 | Onbekend | 19-12-2006 Gemeenteblad, 2007-01-09 | Onbekend |
Personen met een geldige indicatie van voor 1 januari 2010 behouden de indicatie in klassen, als bedoeld in artikel 11 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke voorzieningen gemeente Deventer 2007, tot einde indicatie of tot de ingangsdatum van de herindicatie. Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Deventer 2007, zoals vastgesteld op 19 december 2007, blijft onverminderd van toepassing.
Personen met een geldige indicatie van voor 1 januari 2010 behouden het PGB gebaseerd op de soort huishoudelijke hulp, het daar aan gekoppelde tarief 2009 en het midden van de klasse waarvoor ze zijn geïndiceerd tot einde indicatie of tot de ingangsdatum van de herindicatie. Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Deventer 2007, zoals vastgesteld op 19 december 2007, blijft onverminderd van toepassing. Het tarief van het PGB zal gedurende de looptijd van de indicatie niet worden geïndexeerd.
Hoofdstuk 5 Het voeren van een huishouden, onderdeel woonvoorzieningen
Artikel 5.1 Typen woonvoorzieningen
Artikel 5.3 Rechthebbende op het PGB of financiële tegemoetkoming
Artikel 5.4 Vorm van verstrekking
Artikel 5.6 Kostenposten woningaanpassingen
Artikel 5.7 Extra bouw en grondkosten
Artikel 5.8 Aanvang van werkzaamheden
Artikel 5.10 Weigering woonvoorziening
Artikel 5.11 Bezoekbaar maken woning
Artikel 5.12 Extra voorwaarden bij bewoning woonwagen
Artikel 5.13 Extra voorwaarden bij bewoning woonschip
Artikel 5.14 Verhuizing en inrichting
Hoofdstuk 1 Begrips- en algemene bepalingen
1 In dit besluit wordt verstaan onder:
2 De begripsbepalingen in artikel 1 van de verordening zijn van toepassing op de begrippen die in dit besluit worden gebruikt.
Artikel 1.2 Vaststellen inkomen
1 Het inkomen van de aanvrager bestaat uit het inkomen over het peiljaar van de ongehuwde persoon dan wel de gehuwde personen tezamen, en bedraagt:
2 Inkomen dat in het buitenland wordt belast, dan wel is vrijgesteld van belasting op grond van bepalingen van internationaal recht, wordt mede in aanmerking genomen als ware dit aan de Nederlandse belastingwetgeving onderworpen.
3 In afwijking van het eerste lid vindt op aanvraag van de persoon aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend een voorlopige vaststelling van het bijdrageplichtig inkomen plaats, indien redelijkerwijs te verwachten is dat het inkomen in het lopende jaar tenminste € 1.816,-- lager zal zijn dan het inkomen, bedoeld in het eerste lid.
4 Indien het vierde lid is toegepast, vindt na afloop van het jaar definitieve vaststelling van het bijdrageplichtig inkomen over dat jaar plaats. Indien daarbij blijkt dat het bijdrageplichtig inkomen minder dan € 1.816,--, lager is geweest dan het inkomen, bedoeld in het eerste lid, vindt definitieve vaststelling plaats overeenkomstig het eerste lid.
Hoofdstuk 2 Regels rond verstrekking PGB en financiële tegemoetkoming
Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een PGB of een financiële tegemoetkoming vindt plaats op verzoek van de aanvrager.
1 Indien een voorziening wordt toegekend, wordt de aanvrager de mogelijkheid geboden om te kiezen tussen een PGB of een voorziening in natura, tenzij overwegende bezwaren bestaan tegen het verstrekken van een PGB.
2 Van overwegende bezwaren als bedoeld in het vorige lid is in ieder geval sprake wanneer:
Wmo-voorziening (waaronder in elk geval het collectief vraagafhankelijk vervoer) ondermijnt.
1 De aanvrager van een voorziening in natura is een eigen bijdrage verschuldigd, waarbij de
hoogte van de eigen bijdrage wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 3.1 van dit besluit.
2 Indien het college meerdere aanbieders heeft gecontracteerd voor het leveren van een bepaalde voorziening in natura wordt de aanvrager de mogelijkheid geboden om zelf een aanbieder te kiezen.
1 De budgetontvanger is een eigen bijdrage verschuldigd, waarbij de hoogte van de eigen bijdrage wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 3.1 van dit besluit.
2 Het netto PGB bedraagt het verschil tussen het bruto PGB en de eigen bijdrage.
3 Een PGB wordt verleend voor een periode die aanvangt op de dag waarop het recht op eenPGB is ontstaan, voor zover deze dag niet ligt voor de dag waarop het PGB is aangevraagd.
4 Binnen zes weken na afloop van het kalenderjaar waarin het PGB is verleend wordt het netto PGB vastgesteld.
5 Het college kan de budgethouder per kalendermaand een voorschot op het verstrekte PGB geven.
Daarbij worden de volgende voorschotperiodes gehanteerd:
6 Indien de periode waarvoor het PGB wordt toegekend in meer dan een kalenderjaar gelegen is, wordt het PGB voor het kalenderjaar volgend op het jaar waarin het werd verleend, geïndexeerd conform het gestelde in artikel 38 van de verordening.
7 In afwijking van het gestelde in het tweede lid van dit artikel is bij een aantal voorzieningen, zoals opgenomen in de hoofdstukken 5, 6 en 7 van dit besluit, sprake van een gemaximeerdePGB.
8 De beschikking tot verlenen van een PGB bevat ten minste de volgende gegevens:
b de wijze waarop de eigen bijdrage wordt berekend;
c de wijze waarop het netto PGB wordt berekend;
d de wijze waarop voorschotten op het netto PGB worden verleend;
e een programma van eisen, indien noodzakelijk.
9 Het college vordert onverschuldigde betaalde bedragen van de budgethouder terug of verrekent deze met door hem aan de budgethouder terzake van PGB’s verschuldigde bedragen.
“Artikel 2.4 a Controle en verantwoording persoonsgebonden budget
De controle over de verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college van burgemeester en wethouders vindt plaats, waarbij de steekproef minimaal een omvang heeft van 15 procent van het aantal in een kalenderjaar
verstrekte persoonsgebonden budgetten, voor zover in dit artikel niet anders is bepaald.
“Artikel 2.4.b Controle en verantwoording financiële tegemoetkoming
De controle over de verantwoording van de financiële tegemoetkoming aan het college van burgemeester en wethouders vindt plaats, waarbij de steekproef minimaal een omvang heeft van 15 procent van het aantal in een kalenderjaar verstrekte financiële tegemoetkoming aan het college van burgemeester en wethouders vindt plaats, waarbij de steekproef minimaal een omvang heeft van 15 procent van het aantal in een kalenderjaar verstrekte financiële
tegemoetkomingen. Een volledige controle van een financiele tegemoetkoming vindt plaats indien er sprake is van een woningaanpassing en het bedrag gelijk is of meer bedraagt dan € 5.000,--, zoals bedoeld in de artikelen 3.8.5 en 3.8.6 van het Verstrekkingenboek voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Deventer.
De ontvanger van een financiële tegemoetkoming is verplicht op verzoek van het college de gespecificeerde nota/factuur of betalingsbewijs van de aangeschafte voorziening te verstrekken. Het college kan naast de in dit lid genoemde documenten ook andere documenten vragen. Dit zal in de beschikking tot toekenning van de voorziening worden opgenomen.
Artikel 2.5 De financiële tegemoetkoming
1 De ontvanger van een financiële tegemoetkoming is een eigen aandeel verschuldigd afgestemd op het inkomen, waarbij de hoogte van het eigen aandeel wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 3.1 van dit besluit.
2 De netto financiële tegemoetkoming bedraagt het verschil tussen de bruto financiële tegemoetkoming en het eigen aandeel.
3 Het college betaalt de netto financiële tegemoetkoming uit aan de ontvanger van de tegemoetkoming, voor zover niet anders in dit besluit is bepaald.
4 De uitbetaling van de financiële tegemoetkoming kan, indien dat tussen aanvrager en college wordt overeengekomen, ook direct aan de leverancier plaatsvinden.
5 In afwijking van het gestelde in het tweede lid van dit artikel is bij een aantal voorzieningen, zoals opgenomen in de hoofdstukken 5, 6 en 7 van dit besluit, sprake van een gemaximeerdefinanciële tegemoetkoming.
6 In een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming wordt vermeld op welkemkosten de tegemoetkoming betrekking heeft. In een besluit tot verlening van een periodiekefinanciële tegemoetkoming wordt tevens vermeld: de geldingsduur, de uitkeringsmaatstaf, bij een woningvoorziening een programma van eisen alsmede de voorschriften waaraan de belanghebbende dient te voldoen alvorens tot uitbetaling van de tegemoetkoming kan worden overgegaan. Indien de geldingsduur niet in de beschikking is vermeld, wordt uitgegaan van een verlening voor onbepaalde tijd.
Artikel 2.6 Intrekken of wijziging beschikking
Naast de in artikel 35 van de verordening genoemde gevallen kan de beschikking worden ingetrokken of gewijzigd:
Hoofdstuk 3 Wijziging burgerlijke staat
Artikel 3.1 Wijziging burgerlijke staat
Voor de toepassing van artikel 7, lid 7 van de verordening en artikel 1.2 van dit besluit wordt een wijziging in de burgerlijke staat van de ongehuwde persoon of gehuwde persoon en het bereiken van een van een van belang zijnde leeftijd van een van deze personen in aanmerking genomen met ingang van de datum waarop die wijziging plaatsvindt
Artikel 3.2 Omvang eigen bijdrage
Artikel 3.3 Maximale periode, kostprijs en wijziging burgerlijke staat
Artikel 3.4 Besparingsbijdrage
Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2012.
Hoofdstuk 4 Het voeren van een huishouden, onderdeel huishoudelijke hulp
Wanneer een aanvrager langer dan zes weken in het buitenland verblijft en daar zorgverleners inhuurt die niet onder de Nederlandse sociale en belastingwetgeving vallen, is deze verplicht om dat aan het college te melden. Het college zal het persoongebonden budget dan voor die periode, in afwijking van lid 1 onder a tot en met c, verlagen met voor dat land geldende 'aanvaardbaarheidspercentage', volgens onderstaande tabel:
Voor zover een land niet voorkomt in de hierboven genoemde tabel sluit het college aan bij de aanvaardbaarheidspercentages zoals deze door het Zorgkantoor in het kader van de PGB’s Awbz wordt gehanteerd.
Hoofdstuk 5 Het voeren van een huishouden, onderdeel woonvoorzieningen
Artikel 5.1 Typen woonvoorzieningen
Het college verstrekt een PGB of financiële tegemoetkoming ten behoeve van de volgende woonvoorziening:
Voor zover in dit hoofdstuk geen bedragen worden genoemd wordt de financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel of de PGB minus de eigen bijdrage voor woonvoorzieningen vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in door het college geaccepteerde offerte.
Artikel 5.3 Rechthebbende op het PGB of financiële tegemoetkoming
Artikel 5.4 Vorm van verstrekking
De verlening van de voorziening genoemd in artikel 5.1 onderdeel a, zonodig in combinatienmet andere in artikel 5.1 genoemde voorzieningen, heeft voorrang indien deze voorziening ofdeze combinatie de goedkoopste adequate oplossing is.
Artikel 5.6 Kostenposten woningaanpassingen
De volgende kostenposten voor een voorziening genoemd in artikel 5.1. onderdeel b komen voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking:
het architectenhonorarium, echter uitsluitend in die gevallen dat de aanneemsom méér bedraagt dan € 1000, --- en het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing wordt ingeschakeld. Het betreft dan veelal de ingrijpender woningaanpassingen. Het architectenhonorarium komt voor vergoeding in aanmerking indien het niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR1997 van de BNA en tot ten hoogste 10% van de aanneemsom;
de kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien de aanneemsom meer bedraagt dan € 996,43 en het toezicht noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom. In afwijking van het vorige geldt voor woningbouwverenigingen de afspraken die zijn gemaakt in de daartoe vastgestelde convenant tussen de gemeente en de woningbouwcoöperatie;
In afwijking van het vorige geldt voor woningbouwverenigingen de afspraken die zijn gemaakt in de daartoe vastgestelde convenant tussen de gemeente en de woningbouwcoöperatie;
m.de kosten van bodemonderzoek indien dit noodzakelijk is en voor zover dit dient plaats te vinden voor rekening van degene die recht heeft op de financiële tegemoetkoming in de kosten van woninguitbreiding of sanering.
Artikel 5.7 Extra bouw en grondkosten
1 Voor zover een woningaanpassing gerealiseerd wordt door uitbreiding van een bestaande woning of vorm krijgt door uitbreiding van een nieuw te bouwen woning, verstrekt het college een financiële tegemoetkoming in de extra kosten.
2 Een financiële tegemoetkoming in de extra grondkosten wordt bij een bestaande woning alleen verstrekt, indien uitbreiding of aanbouw op eigen grond niet mogelijk is. Bij een nieuw te bouwen woning waarvoor de perceeloppervlakte groter is dan 250 m², wordt geen financiële
Artikel 5.8 Aanvang van werkzaamheden
Het college verleent slechts een PGB of financiële tegemoetkoming indien:
1 De woningeigenaar die een voorziening genoemd in artikel 5.1 onderdeel b heeft ontvangen dat gelijk is aan of meer is dan € 25.000,-- en die binnen een periode van 10 jaar na de datum van gereedmelding van de werkzaamheden de woning verkoopt, is gehouden de gemeente een deel van de voorziening terug te betalen.
2 De hoogte van het terug te betalen bedrag als bedoeld in lid 1 is gelijk aan het bedrag van
de voorziening na aftrek van € 25.000,--, verminderd met 10 procent per jaar.
3 Lid 1 is niet van toepassing indien de woning wordt verkocht aan de aanvrager ten behoeve van wie de voorziening is verleend of een andere aanvrager aan wie op grond van de verordening een vergelijkbare voorziening zou zijn toegekend.
4 De woningeigenaar als bedoeld in lid 1 is verplicht om binnen een maand na het passerenvan de akte het college hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen.
Artikel 5.10 Weigering woonvoorziening
1 Het college weigert een voorziening genoemd in artikel 5.1 onderdelen b en c indien;
2 In afwijking van het bepaalde in lid 1, kan het college, indien de woonvoorziening in aanmerking komt voor sloop dan wel renovatie, een financiële tegemoetkoming van maximaal € 1.500,-- in de aanpassingskosten verstrekken.
Artikel 5.11 Bezoekbaar maken woning
1 Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt voor het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 19 lid 2 tot en met 5 van de verordening, bedraagt € 2.500,--.
2 Geen vergoeding wordt toegekend indien een nieuwe aanvraag voor een vergoeding voor het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 19 lid 2 tot en met 5 van de verordening
plaatsvindt binnen 7 jaar na de laatste vergoeding.
Artikel 5.12 Extra voorwaarden bij bewoning woonwagen
1 Indien de aanvrager een woonwagen bewoont, verstrekt het college een financiële tegemoetkoming ten behoeve van een voorziening genoemd in artikel 5.1 slechts, indien:
2 In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan het college, indien de technische levensduur van de woonwagen minder dan vijf jaar is of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt, een financiële tegemoetkoming van maximaal € 2.500,-- in de aanpassingskosten verstrekken.
Artikel 5.13 Extra voorwaarden bij bewoning woonschip
1 Indien de aanvrager een woonschip bewoont, verstrekt het college een financiële voorziening ten behoeve van een voorziening genoemd in artikel 5.1 slechts, indien:
2 In afwijking van het gestelde in lid 1 kan het college, indien de technische levensduur van het woonschip minder dan vijf jaar is of het woonschip niet tenminste nog vijf jaar op de ligplaats mag liggen, een financiële tegemoetkoming van maximaal € 2.500,-- in de aanpassingskosten verstrekken.
Artikel 5.14 Verhuizing en inrichting
1 Het college verstrekt een financiële tegemoetkoming ten behoeve van een voorziening genoemd in artikel 5.1 onderdeel a verlenen aan de aanvrager.
2 In afwijking van artikel 5.3 lid 1, verstrekt het college een financiële tegemoetkoming ten behoeve van een voorziening genoemd in artikel 5.1 onderdeel a aan een persoon, die op verzoek van de gemeente, ten behoeve van een aanvrager de woning ontruimt.
3 De hoogte van het bedrag als bedoeld in lid 1 en lid 2 is maximaal € 2.500,00.
Artikel 5.15 Tijdelijke huisvesting
1 Het college verstrekt voor de duur van maximaal zes maanden een financiële tegemoetkoming ten behoeve van een voorziening genoemd in artikel 5.1 onderdeel e indien:
a een aanvrager in verband met aanpassing van zijn huidige of een nog te
betrekken woning heeft voorzien in noodzakelijke tijdelijke huisvesting; en
b de kosten voor deze huisvesting noodzakelijk zijn.
2 De voorziening genoemd in artikel 5.1 onderdeel e per maand kan het bedrag genoemd inartikel 13 lid 1 onderdeel a van de Wet op de huurtoeslag niet te boven gaan.
1 In afwijking van artikel 5.3 lid 1, verstrekt het college voor de duur van maximaal zes maanden een financiële tegemoetkoming ten behoeve van een voorziening genoemd in artikel 5.1 onderdeel f aan de eigenaar van een woning teneinde deze woning ter beschikking of opnieuw ter beschikking van een aanvrager te laten komen.
2 Het college verstrekt geen financiële tegemoetkoming ten behoeve van een voorziening genoemd in artikel 5.1 onderdeel f over de eerste maand van huurderving.
3 De financiële tegemoetkoming ten behoeve van de voorziening genoemd in artikel 5.1 onderdeel f per maand kan het bedrag genoemd in artikel 13 lid 1 onderdeel a van de Wet op de huurtoeslag niet te boven gaan.
Artikel 5.17 Instandhoudingkosten voorzieningen genoemd in bijlage 2
Het college verstrekt een financiële tegemoetkoming voor alleen de werkelijk gemaakte kosten van instandhouding (keuring, onderhoud en reparatie) tot het maximumbedrag dat bij de verschillende onderdelen in bijlage 2 van dit besluit staat vermeld.
Artikel 5.19 Woningsanering CARA/COPD
1 Het college verstrekt een financiële tegemoetkoming voor een woningsanering met betrekking
tot CARA of COPD (= Chronic Obstructive Pulmonary Disease).
2 De volgende bedragen worden gehanteerd:
3 De financiële tegemoetkoming wordt alleen verstrekt in die gevallen dat de betreffende te
vervangen stoffering nog niet is afgeschreven. Indien een artikel is afgeschreven (in de regel
na 8 jaar) wordt geen financiële tegemoetkoming verleend. Hierbij wordt voor de hoogte van de
vergoeding als volgt rekening gehouden met de reeds verlopen afschrijvingsperiode. De
vergoeding bedraagt een percentage van de kosten, afhankelijk van de afschrijvingsperiode:
4 Indien het artikel acht jaar of ouder is, wordt geen vergoeding verstrekt. Hetzelfde geldt bij
verhuizing, omdat bij verhuizing de woning opnieuw moet worden ingericht en dan rekening
kan worden gehouden met de ondervonden klachten.
Artikel 5.20 Vast rolstoeltapijt
1.Het college verstrekt een financiële tegemoetkoming voor vervanging van de vloerbedekking door een rolstoelvast tapijt, indien het gebruik van de rolstoel deze vervanging dringend noodzakelijk maakt. De tegemoetkoming bedraagt maximaal € 15,-- per m2.
2 De leden 3 en 4 van artikel 5.19 zijn van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 6 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 6.1 Typen vervoersvoorzieningen
Het college kan een PGB of een financiële tegemoetkoming ten behoeve van de volgende (vervoers)voorzieningen verstrekken:
Artikel 6.2 Vorm van verstrekking
1 De voorzieningen genoemd in artikel 6.1 onderdelen a tot en met d worden in de vorm van een financiële tegemoetkoming verleend.
2 De voorziening genoemd in artikel 6.1. onderdeel g. wordt in natura verstrekt.
3 De voorzieningen genoemd in artikel 6.1 onderdelen e, f, h, i, en j worden, metinachtneming van het bepaalde in artikel 6 van de wet, in natura of in de vorm van een PGB verleend.
Artikel 6.3 Algemeen gebruikelijk Bij een inkomen boven 1,5 maal het norminkomen worden de voorzieningen genoemd in artikel 6.1 onderdelen a, b en e, met uitzondering van de eventuele autoaanpassing (d), niet verleend, omdat deze met dit inkomen algemeen gebruikelijk zijn. De aanvrager heeft in dit geval tevens geen aanspraak op gebruikmaking van Collectief Vraagafhankelijk Vervoer.
Artikel 6.4 Vergoedingen vervoersvoorzieningen
ten hoogste 100% van de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopstadequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor instandhoudingkosten (keuring, onderhoud en reparatie), gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor instandhoudingkosten over het jaar voorafgaand aan het laatste volle kalenderjaar voor de toekenning van de voorziening.
Artikel 6.5 Aanschaf auto en bruikleenauto
Het college verstrekt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6 van de wet, een voorziening in natura of in de vorm van de PGB voor de aanschaf van een (eigen) auto (genoemd in artikel 6.1 onderdeel e Bmo), dan wel een bruikleenauto als bedoeld in artikel 6.1 onderdeel g Bmo. Daarbij wordt uitgegaan van een aanschafwaarde die niet hoger is dan de maximale aanschafwaarde van een referentieauto, hetgeen inhoudt dat er een normbedrag gehanteerd wordt voor de verstrekking van een bruikleenauto. Het normbedrag voor een referentieauto bedraagt voor 2006 € 16.880,--. Dit bedrag is afhankelijk van de beperking(en) van de persoon en de omstandigheden van het gezin. Dit normbedrag is inclusief de als algemeen gebruikelijk geachte faciliteiten in een auto en exclusief de individuele aanpassingen. Daarbij wordt rekening gehouden met rij- en onderhoudskosten van € 0,18 per kilometer met een maximum van 2000 km per jaar.
Artikel 6.6 Aanpassing eigen auto
Het college verstrekt een financiële tegemoetkoming ten behoeve van een aanpassing van een eigen auto genoemd in artikel 6.1 onderdeel d in de meerkosten ten opzichte van de gebruikelijke kosten overeenkomstig het programma van eisen behorende bij de indicatiestelling. Hierbij wordt uitgegaan van een vervoermiddel met een levensduur van maximaal 12 jaar. Voor aanpassingen aan een vervoermiddel geldt een afschrijvingstermijn van minimaal 5 jaar.
Artikel 6.7 Compensatieregeling kort vervoer
Het college kan voor de in artikel 6.1 onderdeel j genoemde voorziening een PGB verstrekken indien er sprake is van een situatie waarbij de aanvrager een uiterst beperkte mobiliteit heeft en hierdoor een indicatie heeft voor kort vervoer (scootermobiel e.d.), maar vanwege een bijkomende problematiek geen passende vervoersvoorziening kan worden verstrekt. Bij de bepaling van de hoogte van het bedrag wordt rekening gehouden met de mate van vervoersbehoefte van de aanvrager en diens echtgeno(o)t(e)
Hoofdstuk 7 Verplaatsen in en rond de woning.
1 Het college kan de volgende rolstoelvoorzieningen verstrekken:
2 De voorzieningen genoemd in lid 1 onderdelen a tot en met b worden, met inachtneming van
het bepaalde in artikel 6 van de wet, in natura of in de vorm van een PGB verstrekt.
3 Voor de voorzieningen genoemd in lid 1 onderdelen a en b wordt door het college, met
inachtneming van het bepaalde in artikel 6 van de wet in natura of in de vorm van een PGB verstrekt op basis van:
a.ten hoogste 100% van de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst
a. adequate voorziening, verhoogd met het gemiddelde bedrag voor
a. instandhoudingkosten (onderhoud en reparatie), voor vergelijkbare rolstoelen in het een na
vorige volledige kalenderjaar;
b.de tegenwaarde van de maximale huurprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst
b. adequate voorziening, verhoogd met het gemiddelde bedrag voor
b. instandhoudingkosten (onderhoud en reparatie), voor vergelijkbare rolstoelen in het een na
vorige volledige kalenderjaar, zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald.
4 De voorziening genoemd in lid 1 onderdeel d (sportrolstoel) wordt uitsluitend verstrekt als
PGB. Het bedrag van het PGB bedraagt maximaal 2.750,--, welk bedrag
bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een
Hoofdstuk 8 Advisering en samenhangende afstemming
Artikel 8.1 Samenhangende afstemming
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies zoals bedoeld in artikel 33 van de verordening indien van toepassing aandacht besteed aan:
Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.
Hoofdstuk 9 Overige (slot)bepalingen
Artikel 9.1 Overige (slot)bepalingen
Het college wijzigt de in het kader van dit besluit geldende bedragen conform het gestelde in artikel 38 van de verordening. Indien de bedragen genoemd in het (landelijk) Besluit maatschappelijke ondersteuning worden gewijzigd, worden daarmee de bedragen die daarmee verband houden in dit besluit eveneens geacht gewijzigd te zijn.
Gedragscode PGB Servicebureaus 2009
Stichting de Ombudsman en budgethoudersvereniging Per Saldo
Gedragscode PGB Servicebureaus
Artikelen betreffende gedragingen
1. De budgethouder staat centraal. Het PGB Servicebureau handelt vanuit de kernwaarden respect, inzichtelijkheid en vertrouwen.
2. De budgethouder is opdrachtgever van het PGB Servicebureau en heeft de regie. De vraag van de budgethouder is het uitgangspunt.
3. Het PGB Servicebureau verstrekt voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst alle noodzakelijke bedrijfsinformatie en informatie over diens werkwijze aan de budgethouder. Deze informatie bevat in ieder geval de informatie uit de artikelen 14 en 15.
4. Voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst en elke andere rechtshandeling bespreekt het PGB Servicebureau de consequenties ervan met de budgethouder. Het PGB Servicebureau vergewist zich ervan dat de budgethouder de consequenties begrijpt.
5. Het PGB Servicebureau is zich bewust van het recht op privacy van de budgethouder en verplicht zich tot het hanteren van een privacyreglement.
Gedragingen in geval van een verzoek om advies
6. Het PGB Servicebureau adviseert op initiatief en op basis van de vraag van de budgethouder. Hierbij heeft het PGB Servicebureau een verzwaarde onderzoeksplicht.
7. Het PGB Servicebureau zorgt er voor dat de budgethouder een keuze heeft uit een breed aanbod van beschikbare diensten.
8. Het PGB Servicebureau begeleidt de budgethouder desgevraagd bij het beheer van het pgb. De budgethouder behoudt daarbij de regie. Het PGB Servicebureau onderhoudt uitsluitend contact met de betrokken instanties op verzoek van en/of in het bijzijn van de budgethouder.
Gedragingen in geval van een verzoek om bemiddeling
9. Het PGB Servicebureau zoekt vanuit de aangegeven voorkeuren van de budgethouder naar een passende zorg- of hulpverlener.
10. Het PGB Servicebureau legt de keuzemogelijkheid uit één of meer zorg- of hulpverleners, met adequate informatie, voor aan de budgethouder. De budgethouder beslist welke zorg- of hulpverlener de zorg of hulp gaat leveren.
Gedragingen in geval van een verzoek tot het verzorgen van de administratie
11. Het PGB Servicebureau levert administratieve diensten in de omvang en frequentie die de budgethouder vraagt.
12. Het PGB Servicebureau accepteert geen (vooraf) ondertekende blanco formulieren.
Artikelen betreffende acquisitie, informatievoorziening, levering van diensten, administratie en financieel verkeer
Afspraken betreffende acquisitie
13. Het PGB Servicebureau mag bekendheid geven aan de diensten die het aanbiedt. Het PGB Servicebureau houdt zich echter verre van agressieve verkoopmethoden.
Afspraken betreffende informatievoorziening en levering van diensten
14. De werkwijze van het PGB Servicebureau is duidelijk omschreven en is toegankelijk en inzichtelijk voor de budgethouder. Het PGB Servicebureau verstrekt in ieder geval de volgende gegevens aan de budgethouder:
• de bedrijfsstructuur waarvan het PGB Servicebureau deel uitmaakt;
• de aanwezigheid en de inhoud van een interne klachtenregeling;
• de tarieven van de dienstverlening;
• de aard van het klantenbestand;
• de kwalificaties van de medewerkers van het PGB Servicebureau;
• de diensten die het PGB Servicebureau aanbiedt;
• de deelname van het PGB Servicebureau aan een keurmerk en/of lidmaatschap van een branchevereniging;
• de wijze waarop het PGB Servicebureau aan de budgethouder verantwoording aflegt;
• informatie over de klachten- en geschillenregeling.
15. Het PGB Servicebureau voorziet in duidelijke en toegankelijke informatie over zijn bereikbaarheid.
16. Het PGB Servicebureau doet schriftelijk verslag van het intakegesprek met de budgethouder.
17. De diensten die het PGB Servicebureau aanbiedt kunnen uitsluitend bestaan uit advisering, het verzorgen van de administratie en bemiddeling.
18. Het PGB Servicebureau legt de gemaakte afspraken over de te leveren diensten en de daaraan verbonden tarieven vast in een schriftelijke overeenkomst. Het pgb bureau verstrekt de budgethouder een exemplaar van deze schriftelijke overeenkomst.
Afspraken betreffende administratie
19. Het PGB Servicebureau voert een inzichtelijke en volledige pgb-administratie. Op verzoek van de budgethouder verstrekt het PGB Servicebureau inzage in de pgb administratie.
20. Het PGB Servicebureau staat in voor de juistheid van de informatie die het verstrekt aan andere bij het pgb-beheer betrokken instanties.
Afspraken betreffende financieel verkeer
21. Het PGB Servicebureau mag het pgb niet ontvangen op eigen rekening.
22. Het PGB Servicebureau kan slechts betalingen verrichten uit het pgb na expliciete goedkeuring van de budgethouder.
23. Het PGB Servicebureau zorgt ervoor dat de budgethouder dagelijks toegang heeft tot zijn pgb-rekening.
24. Het PGB Servicebureau mag niet gelijktijdig curator of bewindvoerder zijn van de budgethouder.
25. Het PGB Servicebureau neemt de bepalingen van deze gedragscode op in de overeenkomsten die het bureau met de budgethouder sluit.
Verklaring “Toelating PGB Servicebureau Wmo Deventer ”
“Toelating PGB Servicebureau Wmo Deventer ”
Professionele ondersteuning te bieden in de vorm van administratie, advies, verzekering en bemiddeling aan Deventer Wmo cliënten die hebben gekozen voor een PGB Service.
Kennis te hebben genomen van en te voldoen aan de Beleidsregels voor PGB Servicebureaus zoals geformuleerd en vastgelegd door de gemeente Deventer en deze te zullen naleven.
Zich te conformeren aan de Gedragscode PGB Servicebureaus (2009) zoals opgesteld door Stichting de Ombudsman en Per Saldo.
Zich op geen enkele wijze te mengen in de werkgeversverantwoordelijkheid van de cliënt.
De relevante vigerende wet – en regelgeving waaronder de Wmo, de Regeling Dienstverlening aan huis, de Wet op de loonbelasting, het Burgerlijk Wetboek en de verordening Wmo van de gemeente Deventer te zullen naleven.
Toestemming te geven aan de gemeente Deventer om relevante bedrijfsgegevens onder de aandacht van haar burgers/ cliënten te brengen, onder meer via de gemeentelijke website, brochures, e.d.
Aldus naar waarheid en in tweevoud opgemaakt,
Toesturen aan de gemeente Deventer, ter attentie van:
Teammanager Welzijn & Zorg, eenheid Stadthuis
Toelichting Beleidsregels PGB Servicebureaus
De volgende artikelen uit de Keurmerkeisen zijn niet overgenomen.
In de tabel wordt per artikel de reden aangegeven.
BIJLAGE 1 Maximum aantal m2 waarvoor een financiële tegemoetkoming wordt verleend, aangegeven per vertrek in een zelfstandige woning ingevolge artikel 5.6 Besluit maatschappelijke ondersteuning
BIJLAGE 2 Maximale vergoeding van kosten van instandhouding (onderhoud, keuring en reparatie) ingevolge artikel 5.18 Besluit maatschappelijke ondersteuning
Alleen de werkelijk gemaakte kosten (met een maximum van de in de tabel genoemde bedragen) van keuring, onderhoud en reparatie aan de hieronder genoemde onderdelen komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming.
De maximale vergoeding van kosten voor keuring en onderhoud van diverse soorten liften in woningen en trappenhuizen bedraagt exclusief 19% BTW en exclusief voorrijkosten:
Gebaseerd op Tarieven 2006 voor veiligheidskeuringen uitgevoerd door het Liftinstituut.
Onderhoud van Frequentie periodiek onderhoud Kosten excl. BTW
Maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven:
Bijlage 3 Norminkomen verschillende leefvormen en bijbehorende inkomensgrenzen
Het norminkomen voor de verschillende leefvormen en de bijbehorende inkomensgrenzen bedragen als volgt: